Veelderhande liedekens, gemaect uut den Ouden ende Nieuwen Testamente
(1582)–Anoniem Veelderhande liedekens– AuteursrechtvrijC Nae de wijse: alst beghint.
GEpeyns gepeyns ghi maect mi fantasie
Hoe ligt ghy my nu so seer en quelt
Somwijlen Ga naar margenoot* truerich, en somwijle blie
O Heer helpt ons behouden tvelt
Ga naar margenoot†Coemt coopt van my (druck bezijden stelt)
Wijn en melck, na des Schrifts verhalen
Sonder gelt oft pant, ghy moecht niet falen.
Ga naar margenoot‡ Coemt ghy belaste, ick wil v ontladen
Spreect Christus de Heer, int openbaer
Al met mijn Ga naar margenoot* vleesch, so wil ick v versaden
Ga naar margenoot†Die in my ghelooft en volcht my naer
Van diens lijue sullen vloeyen claer
Wateren des leuens, elck merck dit snel
Blijft by Godts woorden, so doet ghy wel.
So Ga naar margenoot‡ wie het cruyce niet en wil aenueerden
Ende Ga naar margenoot* treden inden enghen padt
Die en sal Christus niet houden van weerden
Hoe coemt hy dan inde Ga naar margenoot† nieuwe Stadt
Want Ga naar margenoot‡ wiet niet altemael versaect pladt
Vlees, bloet, eer, goet, lijf ende leuen
Die en sal Christus gheen erfdeel gheuen.
Maer al die geen deel met Godt en beeruen
Beter mochten sy ongheboren zijn
Als sy Ga naar margenoot* tnieu Jerusalem sullen deruen
Ende gaen in de Ga naar margenoot† eeuwighe pijn
Dan sullen sy alle weenende zijn
Als sy door Gods woort oordeel ontfaen
Die gheen beteringhe hebben ghedaen.
Ga naar margenoot‡ Wilt v bekeeren, doet ons Christus vermaen
Themelrijck is nu ghecomen by
Teuangelium ghelooft, en nemet aen
Ga naar margenoot*So sal v de waerheyt maecken vry
Doet oprechte Ga naar margenoot† boete dat seg ick dy
Als Petrus tot den Joden verclaert
| |
[Folio 81r]
| |
EndeGa naar margenoot* volbrengt Godes liefde vermaert.
Siet wel toe Ga naar margenoot† en laet v doch niet verleyden
Als int eerste Corinthen sesse staet
Ga naar margenoot‡Want oncuyssche, Afgoden dienaers beyde
Ouerspeelders, weeclingen, schenders quaet
Dieuen, ghierighe, dronckaerts obstinaet
Twistighe, en roouers, moghen Gods rijck
Niet besitten nv noch eeuwelijck.
O lieue menschen wilt hier wel op mercken
Ga naar margenoot*Want sodanighe zijn wy gheweest
Doen wy noch liepen in ons boose wercken
Maer want ons Christus daer af gheneest
Door de wedergheboorte, soomen leest
Wilt Ga naar margenoot† sober zijn, in bedinghe waecken
Ga naar margenoot‡Den ouden mensche moet ghy versaecken.
Weest hier mede nu den Heere beuolen
Die de nieu gheboorte hebt ontfaen
Gelooft Gods woort, so en sult ghy nz dolen
Duer de liefde sult ghy Godts Rijcke ingaen
Ende van Christo Ga naar margenoot* de croone ontfaen
Hy sal v verblijen, met melodijen
Die nu zijn Ga naar margenoot† beswaert die worden blije.
|
|