Veelderhande liedekens, gemaect uut den Ouden ende Nieuwen Testamente
(1582)–Anoniem Veelderhande liedekens– Auteursrechtvrij§ Na de wijse: De Mey staet nu schoon ghebloeyt.
CHristelijcke Broeders van herten liberael
Weest nu Gods woort altijt obedient
Hebt malcander lief dat is het principael
Want liefde moet wesen van v dat fondement
So Christus sprack int present
Daer zijn Apostelen waren ontrent
Ga naar margenoot‡ Hebt malcanderen lief, ick ghebiede v dat
So ick v hebbe lief ghehadt.
Hoort wat Christus sprack de Heer gebenedijt
Vercondicht mijn woort waer ghy henen gaet
Ga naar margenoot* So wie mijn woort al voor de menschen belijt
Die sal van deser werelt zijn ghehaet
V daer niet in verslaet
Mijn gratie v bystaet
Mijn Vader sal v behoen
Vreest voor gheen menschen misdoen.
Als ghy van alle menschen zijt versmaet
En lijdt daerom in v hert gheen verdriet
De duysternisse heeft altijt dat licht ghehaet
De claerheyt des lichts en can sy gedoogen niet
Somen nu dagelijcx siet
Dat daer alsulcx gheschiet
Laet ons Godt bidden al
Ick hope dat beteren sal.
Christus die sprack tot zijn Apostels soet
| |
[Folio 41v]
| |
Ga naar margenoot† Ick sende v als schapen int midden der woluen hier
Weest voorsichtich als de Serpenten vroet
Ende simpel als duyuen goedertier
Wacht v voor die menschen fier
Sy sullen na haer bestier
V leyden voor Coninghen groot
En veroordeelen v ter doot.
Noch sprack Christus de leeraer der rechter leer
Ga naar margenoot† Ghedenct mijns woorts dat ick v heb verclaert
Ga naar margenoot‡ Hoe dat de knecht niet beter en is dan zijn heer
Noch de discipel bouen zijnen meester vermaert
Hebben sy my veruolcht, versmaet
Sulcx v te gheschieden staet
Ga naar margenoot* Ick sal v seynden mijnen Gheest
Om v te troosten aldermeest.
Ga naar margenoot† Dit heb ic v geseyt dat ghy v niet ergeren en sout
Sy sullen v inden banne doende zijn
De tijt sal comen dat so wie v doodet stout
Sal meynen te doene eenen dienst den Heere fijn
Maer en vreest niet op dat termijn
Sy connen v maer een corte pijn
Ghedoen, door haren schalcken raet
Die v veruolghen seer opstinaet.
Ga naar margenoot‡ Ghy cleyne schare en wilt niet zijn beureest
Tis mijns vaders behagen v te geuen het rijck
Ga naar margenoot* Ic sal v seynden den trooster den heyligen geest
Dat hy by v blijue nu ende eeuwelijck
Ga naar margenoot† Blijft in my sonder beswijck
So sal ick in v ghelijck
Want sonder my en vermoecht ghy niet
Te volbrenghen mijn gheboden siet.
O Princelijcke God, O eeuwige wijsheyt
O hemelsche vader seynt neder uwen gheest
Op dat v Godtlijck woort, door ons mach worden verbreyt
Dat daer so langhe verbeten is gheweest
Van dat Ga naar margenoot‡ ghecroonde beest
| |
[Folio 42r]
| |
|