Van Nu en Straks. Nieuwe reeks. Jaargang 5(1901)– [tijdschrift] Van Nu en Straks– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 153] [p. 153] Nagelaten Verzen 't Scheerwiel Het versch geschoren gers is zoet om zien, en, in de zonne verpreuvelen 't mijn herte doet, van louter levenswonne. Het seheerwiel hoore ik rijden, met gerul, en, zijnen draf aan 't draven, alles snijden met zijn' scherpe tanden af. Geen scheerder, die zoo scheren kan; geen wever, die zoo weven: geen een en kent de kunste van zijn laken doen te leven. 't Doen leven kan 't de zonneschijn, 't doen blinken in den glans des hemels, en nog groender zijn als 't groenste laken, gansch. [pagina 154] [p. 154] Nu loopt erin, en laat u 't spel, de louter levenswonne verpreuvelen, en jeunt u wel, gij kinders in de zonne; daar 't laken ligt en zult gij nu verwringen hand of voet: loopt spelen daar en zegene u de zomerzonne zoet! 13/14-5-97 [pagina 155] [p. 155] De zage zucht en schorpt het hout in kisteberd, in korsten ⁂ Men kan aan de dieren zoo vele doen zeggen en spreken ze niet [pagina 156] [p. 156] Mij schielijk is een vreemde ontroeringe ingevallen: is stervende iemand of ben veeg ik zelf misschien bestemd om heen te gaan [pagina 157] [p. 157] En stoort de vogels niet: ze zijn zoo bezig. ......... ⁂ 't Was op nen dampen donkeren dag 't was 's morgens in de vroegte ............. ⁂ O wat is 't toch liefgetal rondom mij en rondom al [pagina 158] [p. 158] Oneigene tale, geborgde gepeizen, mijn zijt gij niet, en dat en wil ik niet zijn. Wat in mij en van mij is, dat heete ik mijn. Onwaardige, ik late u: ga' reizen! ⁂ Heere komt, ik ben ellendig 'k ben vol zonde en vol verdriet komt, uw' goedheid is onendig lange en beidt, o Heere, niet! [pagina 159] [p. 159] Bolle kake. roode mond och, hoe zal 'k het zeggen wit getande blij en blond [pagina 160] [p. 160] Uw vlerk aan 't werk in 't zwerk zweeft zwierend deur de wolken o tier- end dier dat hier en ginder, al medeens Guido Gezelle. Vorige Volgende