hem uitluiden, er klinkt over dat schoone volle leven als een ver triomf uit haar bronzen kelen.
Voor Gezelle is er geen dood voortaan: zijne zielemuziek zal zich overal uitspreiden, en nieuw leven zal er altijd altijd uit wellen. Schijnen zij ook het thans niet te voelen, die onrechtvaardig geweest zijn tegen hem?
Waarom moest Guido Gezelle eerst in den dood zegevieren?
Brugge, Kortrijk, richten hem standbeelden op, er zijn plechtige betoogingen van stadsbestuur, geestelijkheid, Academie... Maar die onbekende vrienden, waar toch waren zij, toen hij nog leefde, die fijnstbesnaarde aller kunstenaars, die wel door gansch het Westvlaamsche volk gelezen werd en herlezen, maar het in zijn priesterambt kwalijk kon brengen tot onderpastoor, en door de kritiek gedurende bijna veertig jaar genegeerd werd?
Wat ook die onverwachte bewonderaars in hem zullen verheerlijken, - den katholiek, den geleerde, den flamingant...: Gezelle was en is, eerst en vooral, de grootste dichter van Vlaanderen. Zorgen wij nu, dat hij eerst en vooral, als de grootste dichter van Vlaanderen gehuldigd worde!
Al lang genoeg heeft ons volk, boven alle officieelen en critici, in Gezelle's Werk leeren voelen dat het Vlaamsche land en de Vlaamsche ziel een bijzondere op zichzelf levende schoonheid dezer wereld is; een schoonheid, waarin wij allen elkaar kunnen herkennen en liefhebben.
August Vermeylen.