Van Nu en Straks. Nieuwe reeks. Jaargang 2
(1897)– [tijdschrift] Van Nu en Straks– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 17]
| |||||||||||||||
De Werkzaamheden van het KongresMAAR misschien getuigden de werkzaamheden van het kongres van meer ernst en schonken de laatste dagen, toen de parlementairen als 't ware onder elkaar waren, vergoeding voor hetgeen in de eerste verspeeld werd. Immers mogen wij de Duitsche sociaaldemokratische bladen gelooven, dan is er ‘gewerkt, hard gewerkt,’ want ‘de eigenlijke arbeid treedt niet aan 't daglicht in het volle kongres, evenmin als in den Rijksdag en in andere parlementen. Hij wordt verricht in de bureaux en in de kommissies en zij, die daar gewerkt hebben, hebben zich halfdood gewerkt.’ Inderdaad, het is om medelijden met de arme stumpers te hebben! Zoozeer hebben de heeren reeds de parlementaire manieren aangenomen, dat zij den goedgeloovigen arbeiders hetzelfde praatje willen wijs maken, dat men gewoonlijk ook hoort omtrent de parlementen. Als iemand zelden of nooit spreekt in de volle vergadering, dan hoort men altijd zeggen: ja, maar ge moest eens weten hoeveel hij werkt in de afdeelingen! En als men zich dan erop beroept dat het kongres zijn taak geheel heeft vervuld, als de Vorwärts durft zeggen, dat ‘even betreurenswaardig het begin was, even verheffend het einde,’ als dat blad verder getuigt van den ‘onvermoeiden arbeid der kommissies, de treffende organisatie en zelfbeperking der sprekers,’ waardoor het gelukt is de geheele dagorde af te werken, | |||||||||||||||
[pagina 18]
| |||||||||||||||
als datzelfde blad beweert dat de ‘sociaaldemokratie met een gevoel van voldoening kan terugzien op de werkzaamheden van het kongres,’ dan is men van die zijde al met heel weinig tevreden. Immers, op weinig kongressen werd zoo weinig gedaan, wat de moeite loont om in zoo grooten getale op kosten der arbeiders tezamen te komen. Reeds van den beginne af was het te zien dat het te doen was om door de aanneming van eenige vooraf klaar gemaakte resoluties tegenover de buitenwereld te toonen dat er heel wat gewerkt was. Of was het niet bespottelijk om vast te stellen dat elke spreker slechts vijf minuten spreektijd had? En dat voor onderwerpen, waarover heel wat te zeggen viel! Zoo maakt men de diskussie tot een wassen neus, want wat degelijks kan men zeggen in vijf minuten tijds? Zeker om dezen maatregel bespottelijk te maken, riep een der afgevaardigden dat men niet meer dan drie minuten moest geven aan elken spreker! Nog beter ware het misschien geweest om één minuut te geven en het beste om eerst te stemmen en dan nog wat te praten, want op het stemmen komt het aan. Allen denken er dan ook niet zoo gunstig over als de onverbeterlijke optimist in den Vorwärts, die blijkbaar vindt dat ook van dit kongres geldt ‘que tout est pour le mieux dans le meilleur des mondes.’ Kautsky zegt dan ook, dat ‘de overhaasting der debatten en stemmingen juist over de belangrijkste punten der dagorde, de straf was, die het kongres te dragen had voor de fouten die in de eerste dagen begaan waren. En die straf was grooter dan men meent. Alleen hij die zich onder de afgevaardigden bewogen heeft, heeft een voorstelling van de groote som van kennis en verstand, van de beproefde degelijkheid die daar bijeen waren. De debatten over de zakelijke punten der dagorde hadden een trots kunnen zijn voor de sociaaldemokratie, een prachtige | |||||||||||||||
[pagina 19]
| |||||||||||||||
proeve van den intellektueelen rijkdom, en in plaats daarvan werden zij op een minimum gebracht en werden de belangrijkste onderwerpen met den stormpas afgedaan. Dit moet onvoorwaardelijk vermeden worden in de toekomst. Liever een paar vraagpunten minder behandelen dan het herhalen van zulk afhameren.’ En toch konstateert hij met voldoening, dat ‘het kongres wat het ontplooien aangaat van de beste eigenschappen, waartoe de mensch in staat is, niet achterstaat bij eenige burgerlijke vergadering.’ Wanneer de vrienden zoo oordeelen over de verhandelingen, hoe kan men dan verwachten dat het oordeel gunstig zal zijn van hen, die geen reden hebben om zich bezig te houden met schoonververij! Guérard zegt er dan ook over: ‘men begrijpt dat het onder deze voorwaarden heelemaal onmogelijk was om eenige ernstige stemming te doen plaats hebben; de resoluties, in drie talen gedrukt, werden rondgedeeld aan de afgevaardigden op het oogenblik dat de diskussie begon, en als zij het woord vroegen hetzij om ze te bestrijden hetzij om ze te amendeeren, dan weigerde het bureau, door den tijd gedreven en met den vasten wil om de geheele dagorde te behandelen, hardnekkig om het hun te verleenen. Als de resoluties behandeld op het kongres te Londen niet het minste belang kunnen hebben, dan draagt de minderheid der Fransche delegatie daarvoor alle verantwoordelijkheid. Verschrikt, of liever zeggende geschrikt te zijn door een anarchistisch gevaar, oefende zij op 't kongres de slechtste individualistische anarchie uit.’ En hij eindigt met de woorden: ‘zoo liep het Londensch kongres ten einde, dat aan u, Engelsche organisaties, zooveel moeite en zooveel geld kostte, uitgegeven als zuiver verlies door de schuld van eenige trotsche politiekers, die op het kongres drie | |||||||||||||||
[pagina 20]
| |||||||||||||||
dagen lieten te loor gaan, welke men nuttig had kunnen gebruiken voor belangrijke en profijtelijke diskussies.’ Bernard Lazare getuigt ervan: ‘het is geen kongres, maar een parodie op een kongres; men diskussieert er niet, men stemt er; men bestudeert geen vraagpunten, men zegt slechts amen op dogma's. Men kan zeldzaam een komedie bijwonen zoo brutaal en zoo ijdel; men kan zelden een sanhedrin bewonderen dat meer sektair, onverdraagzaam en bekrompen is dan het sociaaldemokratisch sanhedrin dat een blinde troep arme duivels leidt.’ Een der Engelsche Fabians, Bernard Shaw, een parlementair zonder meer, gaf een artikel over het kongres in Cosmopolis van September. In dat artikel spreekt hij over de Duitsche taktiek, die zich in de verscheidene resoluties openbaart. En hij heeft gelijk wanneer hij schrijft dat ‘de taktiek der Duitschers sinds lang gefabianizeerd werd door de kracht der omstandigheden, maar dat hun de moed ontbreekt het te bekennen, en zij de kunst hebben bestudeerd om er hunne gewone en onschadelijke voorstellen revolutionair te doen uitzien, insteê van, als de Fabians, de gemakkelijkheid waarmeê gewichtige veranderingen kunnen ingevoerd worden, te baat te nemen.’ De aanvallen die Hyndman doet tegen John Burns zijn precies dezelfde die Landauer richt tegen Liebknecht. Shaw wijst duidelijk aan, dat de taktiek der Duitschers in de praktijk neerkomt op hetgeen de Fabians willen, alleen ‘zij worden nog ongelukkigerwijze beheerscht door de oude revolutionaire traditie en in plaats van de normale wereld te verzekeren dat zij tot hun verstand zijn gekomen, verzekeren zij op zenuwachtige manier aan de revolutionaire sekten dat zij nog dezelfden zijn.’ Hij is een ‘enfant terrible’ als hij zegt: ‘Liebknecht dekt nog elk kompromis met een verklaring dat de sociaaldemokraten nooit kompromissen sluiten; hij durft geen enkele | |||||||||||||||
[pagina 21]
| |||||||||||||||
der oude dwaasheden over boord werpen zonder te vertellen dat zij liegen, die beweren dat de sociaaldemokraten van hun beginselen zijn afgeweken.’ Deze karakteristiek is treffend waar. De Duitsche sociaaldemokraten zijn geworden doodgewone radikalen en als ‘Liebknecht in de gevangenis moet voor een redevoering die Arthur Balfour morgen kan houden in de Primrose League onder goedkeuring van geheel Engeland,’ dan komt dat niet omdat Balfour zoo radikaal, maar omdat de Duitsche redering zoo uiterst reaktionair is. Woonde Liebknecht in Engeland, hij zou dood-gewoon beschouwd worden als een radikaal en met hem de geheele Duitsche sociaaldemokratische partij. Wij zullen zien hoe nergens uit de resoluties iets socialistisch blijkt. Een kongres van radikalen had ze evenzoo kunnen aannemen, want de enkele socialistische uitdrukking staat er maar bij voor de vertooning. Overal sleept men er de politieke aktie met de haren bij, maar dat dient wel voor de reklame. De lezers zullen wij zelven laten beslissen aan de hand der resoluties of een kongres, waar men zulke resoluties neemt, wel de moeite en het geld waard zijn, die er aan zijn besteed. Allereerst komt de resolutie over het agrarische vraagstuk. Nu moet men weten dat te Zürich besloten is als eerste punt voor het volgende kongres het agrarische vraagstuk op de dagorde te stellen, opdat men overal de drie komende jaren te baat zou nemen om dit vraagstuk te bestudeeren. Men had dus recht te verwachten dat wij het resultaat van die studie te hooren hadden gekregen te Londen. Maar wie zulks verwachtte, kwam bedrogen uit. De resolutie luidt: ‘De steeds verergerende misstanden, welke de monopolisatie | |||||||||||||||
[pagina 22]
| |||||||||||||||
van de aarde en de kapitalistische exploitatie van den landbouwGa naar voetnoot(1) voor den bebouwer van den grond evenals voor de geheele maatschappij voortbrengen, kunnen slechts volkomen afgeschaft worden in een maatschappij, in welke de grond evenals de overige produktiemiddelen overgegaan is in het eigendom der gemeenschap, die hem in het gemeenschappelijk belang laat bebouwen onder toepassing van de meest verbeterde methoden. De grondeigendomsverhoudingen en de scheiding in klassen van de landbevolking in de verschillende landen zijn echter te verschillend dan dat het mogelijk zou zijn een voor de arbeiderspartijen aller landen bindend programma op te stellen met betrekking tot de middelen, die tot de verwerkelijking van hun gemeenschappelijk ideaal voeren, en dat van toepassing zou kunnen wezen voor alle klassen, die bij deze verwezenlijking belang hebben. Maar er is voor elke arbeiderspartij een eerste en belangrijke zaak: de organisatie van het landproletariaat tegen zijne uitbuiters. Uitgaande van deze grondstelling verklaart het kongres dat het zaak is, aan de verschillende nationaliteiten de zorg over te laten om de middelen van aktie te bepalen, die het best aan de toestanden van elk land beantwoorden. Het kongres verklaart het voor wenschelijk, dat in die | |||||||||||||||
[pagina 23]
| |||||||||||||||
landen, in welke door de arbeiderspartijen statistieke kommissies opgericht zijn of opgericht worden, deze kommissies de resultaten van haar arbeid zullen vereenigen en tot een geheel maken door wederkeerig elkander hare statistische gegevens mede te deelen.’ De eerste belangrijke (?) beslissing van het kongres was dat men... niets besliste. Kommissies van studie zullen de zaak ter hand nemen. Drie jaren lang heeft men óf voorbij laten gaan zonder die studie, zoodat men onvoorbereid op het kongres kwam, óf gebruikt om tot het resultaat te komen dat men de kwestie moest gaan bestudeeren. Moest men nu daarvoor de reis naar Londen ondernemen? Maar het is waar, parlementaire socialisten moeten wel een slag-om-den-arm politiek volgen, zij kunnen niet eerlijk zeggen wat zij meenen of ze verliezen den steun der kleine boeren bij de stembus, dien zij zoo zeer behoeven. Verbeeld u dat men volgens zijn eigen theorie vertelde aan die kleine boeren: de koncentratie van het kapitaal doemt u ten ondergang en wij kunnen u geen middelen aan de hand doen om deze te voorkomen; zij zouden immers den rug toekeeren aan zoo'n partij. Daarom komt men tot deze konkluzie, die strijdt met de premissen: ‘overwegende dat de kleine boeren moeten ondergaan, zullen wij trachten hen ter hulp te komen door de volgende maatregelen.’ Maar dat kan men niet eerlijk zeggen en met een ‘reservatio mentalis’ leggen zij den nadruk op die maatregelen en verzwijgen de eerste overweging. Het kleinbedrijf moet dus op de been worden geholpen door allerlei beschermende bepalingen, waaraan zij zelven niet gelooven. Zie het agrarisch program der Fransche en Belgische arbeiderspartij. Zie het voorgestelde agrarisch program op den partijdag der Duitsche sociaaldemokratie dat wel is waar is verworpen maar gesteund werd door mannen als Bebel en Liebknecht en gij zult zien hoe men bezig is boerenbedrog te | |||||||||||||||
[pagina 24]
| |||||||||||||||
plegen op de meest ergerlijke schaal. Om zich dus niet te veel in de kaart te laten zien, moet men wel een tweeslachtige resolutie aannemen, die feitelijk niets zegt. Op een konferentie van anarchisten en anti-parlementairen, naast het officieele kongres gehouden in de avondure, werd een poging gedaan om de uitgesproken denkbeelden weer te geven in een resolutie. Deze werd niet in stemming gebracht, want waarvoor zou dit dienen? me weet toch dat in de praktijk elk zijn eigen gang gaat en zich niet stoort aan de genomen resoluties. Die resolutie luidde: ‘De anarchisten en anti-parlementairen verwerpen de fatalistische en jezuïtische theorie van Marx die verklaart dat de voortgang van het kapitalisme op groote schaal en de opheffing van het kleinbedrijf de noodzakelijke voorwaarden zijn voor de verwerkelijking van het socialisme. Ten opzichte van het agrarische vraagstuk verklaren zij: 1o Wij verwerpen de hulp van den staat, niet omdat wij wenschen de revolutie te voorkomen door hulp te krijgen van de kleine boeren-eigenaars, ook niet omdat wij het onmogelijk achten hen te helpen, maar omdat elke daad van staatstusschenkomst leidt tot de bestendiging van en exploitatie door den staat; 2o wij wenschen de beginselen van het vrije socialisme te verspreiden onder arbeiders en boeren; 3o wij wenschen dat boeren-eigenaren hun proletarisatie verhinderen door zich te vereenigen met hun arbeiders in koöperatieve landbouwassociaties en alzoo den groei van het landlordisme (heerengrondeigendom) beletten en organisaties in het leven roepen die de kiemen kunnen worden eener socialistische maatschappij. 4o waar het onmogelijk is om nu uitvoering te geven aan het bovengenoemde, bevelen wij de arbeiders, pachters en kleine | |||||||||||||||
[pagina 25]
| |||||||||||||||
boeren aan om zich te vereenigen tot een energieken strijd tegen hun uitzuigers.’ Met zoo 'n resolutie durfde men natuurlijk niet aankomen, want men sloeg zijn eigen glazen in bij de volgende verkiezingen. En deze methode van het sparen van kool en geit was het eigenaardige kenmerk van het geheele kongres. Toch zoo 'n resolutie opende een vruchtbaar terrein voor de diskussie, want het is niet noodig dat men het allen daarmede eens is, neen men komt juist om van gedachten te wisselen en zoo nieuwe stof op te doen voor zijn eigen overwegingen. Gesteld dat men eens een degelijke diskussie gehad had over het zoo belangrijke agrarische vraagstuk, dat men daarin de vraag had hooren opwerpen en behandelen of het wel noodzakelijk was dat alle bestaande gemeenschappelijk grondeigendom, zooals men dit vindt in de Allmenden in Zwitserland, in de Mir in Rusland en elders, eerst den vorm zou aannemen van privaateigendom, zoodat men een landproletariaat in het leven riep, om dan weer uit de koncentratie van het grondeigendom te komen tot de nationalisatie van het land, dan wel of de ontwikkeling een andere kon zijn in sommige landen. Men weet dat Marx, die bij zijn studiën bijna uitsluitend het oog had op Engeland, meende dat men overal hetzelfde proces moest doorloopen als aldaar, en deze meening wordt door anderen in twijfel getrokken. Gesteld nu dat men daarover een principieel debat had gehad tusschen mannen, die zich het recht verworven hadden daarover mede te spreken en dat die diskussies in een officieel rapport van het kongres waren uitgegeven, zou dit niet van veel meer belang zijn geweest, zelfs wanneer men niet meer behandeld had dat dit eene vraagstuk, dan het afhameren en afmaken van zoo 'n gewichtig onderwerp op de wijze zooals het nu is geschied. Men leze de rapporten over de kongressen der Internationale | |||||||||||||||
[pagina 26]
| |||||||||||||||
te Brussel (1868), waar het grondvraagstuk werd behandeld, en te Bazel (1869), waar de eigendomskwestie in haar geheel het onderwerp van beraadslaging uitmaakte, en men zie eens hoe mager daarentegen afsteekt het werk van 1896. Met recht kon Kropotkine getuigen: ‘elk kongres was een schrede verder in het domein der denkbeelden, elk dier rapporten was een magistraal werk, geboren uit de Internationale.’ Maar het heeft niet zoo mogen zijn. De parlementairen drukten den stempel hunner eigen onbeduidendheid af op de werkzaamheden van het kongres, omdat zij de kiezers te ontzien hadden, en die hebben nu voor hen meer waarde dan het georganizeerde proletariaat. Er was ook een rapport van de minderheid, dat echter niet in diskussie werd gebracht en waarover niet werd gestemd. Daarin daalde men een beetje af in bizonderheden, zoodat werd aangedrongen op de socializeering van de middelen van transport en ruil, omdat deze, in handen der kapitalisten zijnde, een nieuw middel werden om zich te verrijken ten koste der voortbrengers, verder om de beginselen van landbouw te onderwijzen op de scholen en in overleg met den staat en de gemeenten een voldoend stelsel van technische opleiding in den landbouw in te voeren. De resolutie der politieke aktie, een der hoofdschotels van het kongres, luidde aldus: ‘1o Dit kongres verstaat onder politieke aktie alle vormen van den georganizeerden strijd ter verovering van de politieke macht en de gebruikmaking ervan op wetgevend en administratief gebied, in staat en gemeente, door de arbeidersklasse ten behoeve harer bevrijding. 2o Het kongres verklaart, dat de verovering der politieke macht voor de werklieden is het voornaamste middel, waardoor zij kunnen komen tot hunne emancipatie, tot hun vrijmaking | |||||||||||||||
[pagina 27]
| |||||||||||||||
als mensch en burger, waardoor ze kunnen grondvesten de internationale socialistische republiek. Het roept de arbeiders van alle landen op zich te vereenigen onafhankelijk van alle burgerlijke politieke partijen en te eischen:
3o Het kongres verklaart dat de vrijmaking der vrouw onafscheidelijk verbonden is aan die der arbeiders en roept daarom de vrouw in alle landen op, samen te werken met de arbeiders en zich politiek met hen gemeenschappelijk te organizeeren. 4o Het kongres verklaart zich voor het recht van zelfregeering voor alle volken en sympathizeert met de arbeiders van elk land dat tegenwoordig onder het juk der militaire of nationale en andere verdrukking lijdt en roept de arbeiders van alle landen op, schouder aan schouder met de klassenbewuste arbeiders van de geheele wereld te strijden en gemeenschappelijk met hen zich te organizeeren voor de omverwerping van het internationaal kapitalisme en de grondvesting der internationale sociaaldemokratie. 5o Het kongres verklaart, dat, welke ook de voorwendsels omtrent godsdienst of zoogenaamde beschaving der koloniale politiek mogen zijn, deze niet anders is dan de uitbreiding van het gebied der kapitalistische uitbuiting in het uitsluitend belang der kapitalistische klasse.’ Dus wij weten voortaan dat de politieke aktie bestaat in de verovering der politieke macht en de gebruikmaking ervan op wetgevend en administratief gebied, dat die verovering der politieke macht is het voornaamste middel, het beste in het gebruik. | |||||||||||||||
[pagina 28]
| |||||||||||||||
Maar er komt ook een leelijke haak in voor, daar de arbeiders worden opgeroepen om zich te vereenigen ‘en un parti distinct de tous les partis politiques bourgeois’. Dus alle bondgenootschap met andere partijen is uit den booze. Hoe zullen de Belgen, de Franschen doen? Men weet dat zij zich reeds meesters getoond hebben op 't gebied van kieskombinaties. Zullen zij die bondgenootschappen voor 't vervolg vaarwel zeggen? Ze denken er niet aan. Tehuis gekomen doet elk weer wat hem goeddunkt, ondanks alle besluiten van het kongres. Op het vorig kongres werd in de kommissie de vraag over de militaire dienstweigering besproken en toen zei Singer naar aanleiding van het gezegde van Domela Nieuwenhuis: ‘il faut se soumettre ou démettre!’ de volgende woorden die wij nooit vergeten zullen: ‘nous ne nous soumettons pas.’ Met andere woorden de kongressen mogen besluiten wat ze willen, wij luisteren er niet naar als men geen besluiten neemt naar onzen zin. En feitelijk doet elkeen zoo. Dus het anarchisme zit reeds zoo diep in de ziel zijner verwoede tegenstrevers, dat het zich op die wijze uit. Bernard Lazare herinnert er nog aan, dat deze ‘radicaux déguisés en socialistes’ niet lang geleden in de Fransche Kamer bij de bespreking der koloniale staatkunde hebben goedgekeurd ‘en une certaine mesure quelques expéditions lointaines.’ Woorden en daden vormen een maar al te groot kontrast! En Shaw heeft gelijk, wanneer hij zegt, dat bewezen is dat ‘noch ten opzichte van de landkwestie noch ten opzichte van de politieke organisatie eenig denkbeeld door het kongres is aanvaard, dat geen gemeenplaats was een eeuw lang van de radikalen en de Trades Unions.’ Hij zelfs heeft daar niets op tegen, want hij is ook een radikaal en daarom te meer is zijn verklaring te meer waard, dat ‘zij in dit opzicht niet slechter | |||||||||||||||
[pagina 29]
| |||||||||||||||
zijn dan andere politiekers, maar zij zouden minder vervelend zijn als zij de pretentie opgaven zooveel beter te zijn.’ Juist zijn politiekers van de gewone soort, die hier als elke partij willen toepassen het bekende: ‘ôte-toi de là que je m'y mette! Kautsky meent dat vragen over de politieke taktiek geschrapt behoorden te worden uit de rij der vragen die ter behandeling worden gebracht op de internationale kongressen, want men kan geen gelijk richtsnoer aangeven voor alle landen. ‘In geen land zijn de verhoudingen van dien aard, dat er geen mogelijkheid kan plaats hebben, waarin het voor de sociaaldemokratie een misdaad tegenover zichzelve en tegenover de arbeidersklasse zou zijn afstand te doen van het sluiten van een kompromis.’ En dus met andere woorden dat elkeen vrij blijft om naar omstandigheden verbonden te sluiten of niet. Hij erkent dat ‘de sociaaldemokratische partijen in Frankrijk oneindig versterkt zijn door een bondgenootschap met den linkervleugel van het burgerlijk radikalisme, dat de Belgen en Denen groot succes hadden met zulk een bondgenootschap, dat de Zweden op het punt staan gemeenschappelijk met de radikalen een veldtocht te beginnen voor het algemeen kiesrecht’ en dus ‘met het oog op die feiten zou het beter geweest zijn, dat de resolutie eenvoudig de zelfstandige politieke organisatie der arbeiders had aanbevolen en de burgerlijke partijen heelemaal buiten spel had gelaten.’ Zoo is het! Allemaal hebben ze geknoeid of gaan ze knoeien en dus waarom dan zulke plechtige verklaringen op het kongres afgelegd. Ziedaar de korte zin van de lange redevoering. In deze resolutie is dus een beteekenis gegeven aan de politieke aktie zoo bekrompen en sektarisch mogelijk, omdat men niet rondweg het woord politiek wilde vervangen door parlementair en verder zijn er platonische verklaringen afgelegd, waaraan niemand van plan is zich te houden. | |||||||||||||||
[pagina 30]
| |||||||||||||||
De resolutie over de ekonomische en industrieele aktie muntte uit door de gewone Duitsche breedsprakigheid, zoodat zij bij den besten wil der wereld moeilijk een punt van beraadslaging kon uitmaken, waar men haar even vóór de diskussie plotseling voor de oogen kreeg. Eigenaardig in de overwegingen is het om op te merken dat men erkent de koncentratie der kapitalistische ondernemingen, maar tevens dat deze ‘niet met macht kunnen bestreden worden, noch door de gewone Trades Unions noch door geïsoleerde politieke aktie.’ Daarvoor is noodig een beter organisatie der arbeiders en een internationaal agentschap om de aandacht te vestigen op de handelingen dier ondernemingen, die dikwijls politieke intriges gebruiken ten einde hun doel te bevorderen en door nationaal en internationaal optreden te bevorderen dat zulke ondernemingen gesocializeerd zullen worden. Tevens wordt erkent dat door al de voorgestelde maatregelen ‘de exploitatie van den arbeid verminderd maar niet afgeschaft zal worden.’ En dan wordt de politieke aktie er weer bij gesleept, om door wettelijke maatregelen dit alles door te zetten. En wij hooren hier verkondigen, dat ‘de ekonomische strijd de politieke aktie voor de arbeidende klasse noodzakelijk maakt. Want wat ook de verovering der arbeiders op hun ondernemers door openlijken strijd moge zijn, deze moet bevestigd worden door de wet om gehandhaafd te worden, terwijl konflikten in andere gevallen door wetgevende maatregelen overbodig zullen worden.’ Dus de politieke aktie de hoofdzaak waaraan de ekonomische ondergeschikt wordt gemaakt, precies het tegenovergestelde van hetgeen de oude Internationale leerde, die de ekonomische aktie als hoofdzaak beschouwde om de politieke daaraan ondergeschikt te maken. Marx noemde dit socialisme een socialisme van kleine burgers en kruideniers, toen hij in zijn Achttiende Brumaire | |||||||||||||||
[pagina 31]
| |||||||||||||||
schreef: ‘Men heeft de revolutionaire punt der maatschappelijke eischen van 't proletariaat verstompt om die tot demokratische vorderingen te maken.’ Zij hebben het standpunt ingenomen van de kleine bourgeoisie, neringdoenden zoowel als kleine boeren, ‘die gelooft dat de bijzondere voorwaarden harer ontvoogding de algemeene voorwaarden zijn waaronder de hedendaagsche maatschappij zich vrij kan maken, en den klassenstrijd vermijden.’ Dan volgen: ‘Afschaffing der inkomende rechten, verbruiksbelastingen en uitvoerpremiën; Doorvoering van eene internationale wetgeving ter bescherming der arbeiders. Terwijl het kongres, wat dit laatste betreft, bij de besluiten van het Parijsche kongres zich aansluit, beveelt het aan de agitatie voor den eerstvolgenden tijd hoofdzakelijk te koncentreeren op:
De resoluties van het kongres te Parijs waren:
| |||||||||||||||
[pagina 32]
| |||||||||||||||
Verder verklaart het kongres ‘dat het organizeeren van de arbeiders in vakvereenigingen in den emancipatiestrijd der werkliedenklasse een dringende noodzakelijkheid is en beschouwt het als een plicht van alle arbeiders, die streven naar bevrijding van den arbeid uit het juk van het kapitalisme, om lid te zijn van de vakvereenigingen, die door hun beroep zijn opgericht. De vakorganisaties moeten, om een doeltreffende aktie mogelijk te maken, zich tot bonden, die het geheele land omvatten, aaneensluiten, en elke versnippering van krachten in afzonderlijke organisaties, is alzoo te verwerpen. De politieke overtuiging mag in den ekonomischen strijd geen reden tot scheiding zijn, het is echter de plicht van de arbeiders-organisaties, voortvloeiende uit het karakter van den klassenstrijd van het proletariaat, om hare leden tot sociaaldemokraten op te leiden. Men moet het als een plicht voor de vakvereeningen beschouwen, de vrouwen, die in het vak werkzaam zijn, als leden aan te nemen en er naar te streven, dat voor mannen en vrouwen de loonen gelijk worden, wanneer zij denzelfden arbeid verrichten. Naast den strijd voor beter loon en betere arbeidsvoorwaarden moeten de vakvereenigingen een waakzaam oog houden over de uitvoering van de arbeiderswetten, er naar streven, dat voor de gezondheid nadeelíge bedrijfsvormen, het zweetstelsel en trucksysteem worden afgeschaft.’ Eindelijk spreekt men de wenschelijkheid uit van een | |||||||||||||||
[pagina 33]
| |||||||||||||||
uniforme Trades Unions beweging en met dat doel moet er een centrale kommissie der Trades Unions in elk land worden tot stand gebracht (zooveel als een nationaal arbeiderssekretariaat, zooals wij dit in Holland hebben). Deze kommissien zullen statistieken verzamelen omtrent de arbeidersmacht en elkander regelmatig op de hoogte houden van al wat er in elk land gebeurt. Ook zullen de vakvereenigingen in alle landen zooveel mogelijk de arbeiders aansporen om leden te worden van hun vakvereeniging en niet te werken onder de loonen, door hun vakvereeniging vastgesteld. In geval van werkstaking, lock-outs en boycotts zullen de vakvereenigingen in de verschillende landen elkander met alle middelen behulpzaam zijn. De staat zal eindelijk de werkloozen werk moeten verschaffen of hun onderhoud bezorgen. Bij dit punt zou de algemeene werkstaking ter sprake komen, want de meeste Fransche afgevaardigden waren opzettelijk voor dat punt gekomen. Maar deze wordt veroordeeld als onzinnig en onpraktisch door de politiekers. Natuurlijk, want deze gaat buiten hen en de parlementen om. Daarom is zij ook zoo wat weggemoffeld. De minderheid der kommissie kon niet tot een bepaalde resolutie komen, en daarom bepaalde zij zich in haar rapport tot de uitnoodiging aan alle arbeiders, om deze belangrijke vraag te bestudeeren, waarover een resolutie zal worden genomen op het aanstaande kongres. Er schijnt meer geknoeid te zijn met deze resolutie, althans Guérard vertelt zeer verwonderd te zijn in plaats van de zinsnede: ‘dat de propaganda voor dergelijke werkstaking (de internationale algemeene werkstaking) de vakvereenigingen nadeelig is’ te vinden deze andere: ‘Hetgeen in de eerste plaats vereischt wordt, is de organisatie van de werklieden in vakvereenigingen, omdat van den omvang van de organisatie de vraag | |||||||||||||||
[pagina 34]
| |||||||||||||||
afhangt of zich werkstakingen over geheele industrieën of landen zullen uitstrekken.’ En nu is het gekke dat men de konklusie der minderheid, nl. om de algemeene werkstaking te bestudeeren, verwierp, terwijl men die der meerderheid aannam, waarin men zich reeds uitsprak ten gunste der algemeene werkstaking. Bij slot van rekening is hij dus tevreden met die verandering, want daarvan heeft het kongres zich tegen zijn zin uitgesproken voor het beginsel der algemeene werkstaking. Eigenlijk is deze resolutie een wonderbaarlijk mengelmoes van allerlei dingen door elkander gesmeten, zoodat elkeen er iets in vindt van zijn gading. Er wordt zoo lang gegoocheld met de woorden politiek en ekonomisch, dat het iemand groen en geel voor de oogen wordt. Het heeft veelal van den goochelaar, die nu eens zegt: hokus pokus, hier ziet ge de politiek en dan weer: hokus pokus en nu ziet ge haar niet meer, maar de ekonomische aktie. Natuurlijk hier was weer het streven om de vaklieden niet van zich te vervreemden, en dat zou men gedaan hebben, wanneer de ekonomische aktie en bagatelle was behandeld. En toch zijn geliefde alleenzaligmakende politieke aktie moest telkens door alles heenschemeren. Zoo kwam een resolutie tot stand, die zoo wat alles en toch niets zegt en waarin men zoodanig verdrinkt in de veelheid van woorden, dat men bij het einde reeds lang het begin is vergeten. De oorlogsresolutie zou zooveel drukte niet veroorzaken als op de kongressen te Brussel en te Zürich, toen namens Holland was voorgesteld de militaire dienstweigering in geval van oorlog. Holland was niet meer op het kongres - de anderhalve man die namens een klubje kwam, dat zich betitelde met den naam van sociaaldemokratische arbeiderspartij, konden zich toch moeilijk uitgeven voor de vertegenwoordiging van de Hollandsche arbeiders! - en dus de diskussie over dat onderwerp was afgesneden. | |||||||||||||||
[pagina 35]
| |||||||||||||||
Men nam dan ook een resolutie aan, waarin alweer in algemeene termen verteld werd, dat alleen de afschaffing der kapitalistische produktie de afschaffing van den oorlog ten gevolge kon hebben en door de verovering der politieke macht moest voorafgaan om de kapitalistische produktie af te schaffen; daarom moest deze eerst worden verkregen. De volgorde is dus deze:
En nu zijn ze tevreden met eischen, die op elk kongres van den Vredebond werden aangenomen. Zij vragen namelijk:
Maar nog eens wordt er bijgevoegd dat de proletariërsklasse haar doel niet kan bereiken tenzij door de verovering der wetgeving en door zich te verbinden met het internationaal socialisme ten einde den vrede te verzekeren en de ware broederschap der volkeren tot stand te brengen. Bernard Shaw noemt sommige stemmingen, vooral die over de oorlogsresolutie, verbazend gek (horribly foolish). Wij ook, al doen wij het misschien om andere redenen. Immers als men de politieke macht veroverd heeft, dan is men klaar en behoeft men die vier punten niet meer aan te nemen. En zoolang men deze niet heeft, behoeft men | |||||||||||||||
[pagina 36]
| |||||||||||||||
geen oogenblik te denken dat de staande legers zullen worden afgeschaft. En dan zou men waarlijk denken dat de ware broederschap der volkeren verkregen werd doordat de sociaaldemokraten de politieke macht veroverd hadden? Men moet al heel naïef zijn om dit maar een oogenblik aan te nemen. De houding van de meerderheid van het kongres beloofde in dit opzicht zeer weinig voor de toekomst. Ja, men maakte zich bespottelijk door een vredesmanifestatie te laten voorafgaan aan een oorlogskongres! De broederschap wordt niet verkregen, zoolang niet de vrijheid van ieder wordt geëerbiedigd en wie is onnoozel genoeg om te onderstellen dat de sociaaldemokraten vrijheid zullen gunnen aan andersdenkenden? Men zegt altijd dat de volkeren geen oorlog zullen maken en dus dat bij volksstemming steeds beslist zal worden voor den vrede. Maar het zou gevaarlijk zijn om hier de proef mede te nemen. Laat een volksstemming beslissen over oorlog en vrede in Frankrijk. Als het volk had moeten beslissen over oorlog en vrede, toen de verhouding zoo gespannen was ten vorigen jare tusschen Engeland en Amerika, zeer zeker was er oorlog geweest. Dus daarop rekene men niet te veel. Overigens zulke resoluties zijn voor de sociaaldemokraten, die zuiver in de leer zijn, zeer gemakkelijk en men kan er gerust een vast model voor ontwerpen, dat aldus luidt: Daar de kapitalistische produktiewijze de oorzaak is van alle kwalen en dus de gevolgen niet anders wegblijven dan door opheffing van de oorzaak, daarom zal - en hier vult men naar gelang van de behandelde zaak in: oorlog, prostitutie, misdaad, drankmisbruik, enz. - de kwaal pas verdwijnen met de afschaffing der kapitalistische produktiewijze, die niet anders kan plaats vinden dan door de verovering der politieke macht. | |||||||||||||||
[pagina 37]
| |||||||||||||||
Deze sleutel past op alle sociaaldemokratische sloten. De resolutie van de kommissie van opvoeding luidde aldus: ‘1o Het kongres, hoewel ten volle erkennende de waarde der onafhankelijke proefnemingen in zake opvoeding, verklaart dat het een eerste plicht der overheid in ieder land is, gelegenheid te verstrekken voor een volledige opvoeding, onder openbaar demokratisch toezicht, zich uitstrekkende van den kindertuin tot de universiteit [fysieke, wetenschappelijke, artistieke en technische oefening (handwerken)]; het geheel gelijkelijk toegankelijk gemaakt voor ieder burger door vrijdom van kosten, en onderhoud op algemeene kosten. 2o De minimum-leeftijd, waarop kinderen van school genomen zullen mogen worden, en het wettelijk geoorloofd zal zijn, ze in de industrie te gebruiken, hetzij in fabrieken of in de huisindustrie, moet zooveel mogelijk verhoogd worden in alle landen tot minstens 16 jaren. 3o Het gebruik van eenig kind onder 18 jaar in eenig vak, dat voor ongezond of gevaarlijk verklaard is, of in nachtwerk, zij volstrekt verboden bij de wet. 4o Om een behoorlijke voortzetting van het onderwijs te verzekeren en het onwettig gebruik van kinderarbeid door den kapitalist te beperken, zal het aan geen ondernemer geoorloofd zijn, eenigen jongen of eenig meisje onder 18 jaar in het werk te stellen, hetzij in de fabriek of in de huisindustrie, langer dan 24 uren per week (zoogenaamd halvetijd-stelsel); het voortgezet onderwijs zal voor de jongelieden verplichtend zijn. 5o Wat de kinderen betreft, moet voor alle gevallen de fabriekswetgeving van alle industrieele landen eenvormig vastgesteld worden bij internationale overeenkomst. Het kongres stelt vast, dat de verschillende regeeringen nog volstrekt niet de verplichtingen zijn nagekomen die zij plechtig op zich genomen hebben op de Berlijnsche konferentie in 1891; | |||||||||||||||
[pagina 38]
| |||||||||||||||
de Britsche regeering in het bijzonder veroorlooft nog kinderarbeid vanaf den leeftijd van 11 jaar. 6o Voor de bescherming en opvoeding van kinderen in de industrieele centra is het absoluut noodzakelijk, dat de industrieele huisarbeid even nauwkeurig geregeld en geinspekteerd worde als de fabrieksarbeid. Indien een kapitalistisch ondernemer, met het doel, de fabriekswetgeving te ontduiken, werk uitgeeft, dat in het huis der werklieden verricht moet worden, dan verklaart het kongres, dat hij er wettelijk verantwoordelijk voor gesteld moet worden, dat zulk werk gedaan worde onder goede hygiënische en andere voorwaarden, juist als werd het in de fabriek gedaan.’ Eén punt, dat voorgesteld was door de kommissie, is verworpen en wel het navolgende: ‘Bij de schoolinrichting moet inbegrepen zijn een gezamenlijk maal per dag, zooals in de schoolkantines, zonder individueel onderscheid tusschen rijken en armen; maatregelen moeten getroffen worden voor het algeheele onderhoud en de opvoeding, volgens de beste methoden, van alle weezen of verlaten kinderen.’ Het is naar aanleiding daarvan dat zich een diskussie ontspon, want Argyriadès verwonderde zich dat waar men zich te Brussel had uitgesproken voor integralen onderhoud van het kind op kosten van den staat, men nu kwam voorstellen een maaltijd per dag en alleen onderhoud voor weezen en verlaten kinderen. Argyriadès vraagt: ‘Eten de heeren afgevaardigden maar eenmaal per dag?’ En hij voegde den parlementairen zeer snedig toe: ‘Heeren afgevaardigden, indien het noodzakelijk is wat toe te geven eer men de integraliteit dier socialistische hervorming bereikt, dan zult gij 't in 't parlement doen, - waar gij het zoo dikwijls doet. Maar, ik bid u, handhaaft heden de gehééle hervorming, want meer dan ooit dringt zij zich op, nu wij zoovele vaders en moeders, door de ellende van ons rampzalig | |||||||||||||||
[pagina 39]
| |||||||||||||||
milieu genoopt, hun kinderen zien vermoorden, en daarna zelfmoord plegen.’ Nu die paragraaf is verworpen, al deed men nog een poging haar er door te halen, terwijl men de voorstanders van den ‘algeheelen onderhoud’ durft verwijzen naar de christelijke liefdadigheid, maar er kwam nu heelemaal niets voor in de plaats. En hiermede was de hoofdzaak afgehandeld of liever afgehamerd, want een ernstige diskussie heeft bij geen enkel punt plaats gevonden. Neen, de werkzaamheden van het kongres zijn van dien aard, dat men geen reden heeft zich daarop te beroemen en zeer zeker kan men van dat kongres niet getuigen, dat het de socialistische of de arbeidersbeweging ook maar in één opzicht een schrede heeft voorwaarts gebracht op den weg hunner vrijmaking. | |||||||||||||||
Het Oordeel over het KongresHet oordeel over het kongres is binnen den kring der socialisten verre van gunstig en wij, die er bij geweest zijn, wij zouden niet weten hoe het gunstig kan luiden bij een ernstig en onpartijdig persoon. Tevreden met den afloop kunnen feitelijk alleen de anarchisten en hun bondgenooten zijn, daar zij de parlementairen gedwongen hebben kleur te bekennen en hun verhinderd hebben het socialisme te hebben gemonopolizeerd. Indien de naam van socialistisch veranderd werd in sociaaldemokratisch, dan heeft men alles bereikt wat men wenschen kon en is voldaan aan datgene wat men vooraf had gewenscht. Wij zullen de parlementaire sociaaldemokraten niet storen in hun kongressen - elkeen heeft het recht een kongres te beleggen, waartoe hij kan uitnoodigen wien hij wil en wie erheen gaat, heeft zich te onderwerpen aan de voorwaarden, vooraf gesteld voor de ontwerpers - maar men zorge dan geen onjuisten | |||||||||||||||
[pagina 40]
| |||||||||||||||
naam te kiezen, waarop ook aanspraak hebben personen, die men er liever niet bij ziet. Zoo onzuiver spiegelt het kongres den stand der partijen af, dat b.v. de Engelsche delegatie voor het meerendeel bestond uit personen die zeer weinig achter zich hadden. Bernard Shaw zegt, dat de Engelsche sektie ‘was completely overrun by social-democratic delegates’ en de Social Democratie Federation is niets anders dan ‘a sect rallying round ils favourite preacher, mr. Hyndman,’ terwijl de Trades Unions, die de sterkste organisatie zijn, den minsten invloed hadden. Gevolg hiervan was dat de afgevaardigden van de Trades Unions spoedig meer dan genoeg van het kongres hadden, zoodat er zaterdags slechts enkelen hunner nog aanwezig waren. Kropotkine beklaagde zich daar ook over in de volgende woorden: ‘Persoonlijk heb ik het genoegen de meeste Engelsche sociaaldemokratische arbeiders uit de provincie te kennen. Zeer brave lieden, geheel verkleefd aan de socialistische propaganda. Maar, zouden er wel duizend zijn? Ik twijfel er aan. Nochtans hadden zij meer dan honderd afgevaardigden (118) die zich de zwaarste opofferingen hadden getroost, enkel om het getal te vergrooten en in de stemming meegerekend te worden, zonder eenige hoop een verstandhouding te zien bewerken of iets belangrijks omtrent de arbeidersbeweging te vernemen op dit kongres.’ Hooren wij nu wat Keir Hardie, de voorzitter van de Independent Labour Party zegt over het kongres in het uitvoerig geïllustreerd rapport, dat de Labour Leader erover heeft uitgegeven. Vooraf ga de opmerking, dat noch Keir Hardie noch de Independent Labour Party kunnen ingedeeld worden bij de anarchisten. ‘De kwestie is deze. Op het vasteland bestaan twee scholen | |||||||||||||||
[pagina 41]
| |||||||||||||||
van socialisten. Hun doel is hetzelfde - de socialisatie van alle vormen van eigendom. Echter hun taktiek verschilt. De eene, voornamelijk de Duitschers, gelooven in staats-socialisme; de andere, zooals Domela Nieuwenhuis, verkiezen een vrij koöperatief kommunisme.’ Hij vergelijkt ons met William Morris en de Socialist League en zegt dan: ‘mannen als Domela Nieuwenhuis te behandelen als vijanden, hen buiten onze kongressen te sluiten, en bittere dingen van hen te zeggen, dat geeft slechts verwijdering waar zij niet moest bestaan en verdeelt in oorlogvoerende partijen een beweging die één moet zijn vóórdat zij kan slagen.’ Eindelijk voegt hij hieraan toe: ‘ik ben geen anarchist, maar ook geen verstijfd staatssocialist. Wij hebben beide sekties noodig om een goed evenwicht te bewaren. In Duitschland is de vrijheid een onbekend ding en voor zooverre ik kan zien, willen de leiders der socialistische beweging in dat land onder socialisme verstaan een stelsel waaronder Liebknecht en Singer de plaats zouden innemen van keizer Wilhelm en Bismarck. Hadden zij de macht, zij zouden even onverdraagzaam zijn tegenover allen die van hen verschilden als hun officieele opponenten het nu zijn tegenover hen. Zij alleen hebben, volgens hen, den sleutel aller wijsheid omtrent de socialistische beweging in hun bezit.... Toen Singer en Liebknecht niet tegenwoordig konden zijn op het kongres - het was woensdagmorgen - kon het kongres niet vergaderen. Voor mij is dat alles hatelijk omdat het ondemokratisch is en een werkelijke bedreiging voor de socialistische beweging. Vrijheid kan alleen verkregen worden door vrijheid, en onrechtvaardigheid kan slechts te voorschijn brengen onrechtvaardigheid. Dit zijn mijn gevoelens, al mogen ze dan ook niet onder de revolutionaire gerangschikt worden. De arbeidersbeweging is te groot dan dat een kliek er den baas over mag spelen in het belang van een deel.’ | |||||||||||||||
[pagina 42]
| |||||||||||||||
En voor de toekomst zou hij de kongressen aldus willen ingericht zien: ‘de Trade-Unionisten vergaderen tezamen in één zaal en bespreken daar hun vraagpunten, de sociaaldemokraten in een andere de hunne, de vrije kommunisten in een derde evenzeer de hunne, en ook de anarchisten in een vierde. Op den vijfden dag zou dan het heele kongres bijeen komen om de rapporten van elke afdeeling te overwegen. Op die manier zou botsing worden vermeden, de vergadering zou internationaal zijn in den waren zin des woords en enkel kongressen van die soort zouden de geheele arbeidsbeweging in 't gevecht brengen om een solied front te vormen tegenover den vijand. Zoolang als elkeen door zijn buurman wordt uitgeworpen, is de onbevooroordeelde overweging van elkanders denkbeelden onmogelijk en persoonlijk gekrakeel neemt de plaats in van een flink debat.’ Dit denkbeeld lacht ons wel toe, alleen wij zien niet slechts een persoonlijk krakeel in dit alles, neen, daarachter schuilt wel degelijk een beginselverschil. De scheiding moet geschieden tusschen de sociaaldemokraten, die nu, ja, socialist zijn voor de verre toekomst, door sommigen reeds genoemd het millenium of duizendjarig rijk, maar die voor het heden gewone radikalen zijn en de revolutionaire socialisten, die blijven staan op het klassen-standpunt van de oude Internationale. Guérard, evenmin een anarchist maar een vakvereenigingsman, schreef aldus over het kongres: ‘Dit kongres beloofde te zijn een grootsche uitdrukking van het universeele proletariaat dat het kapitalistisch juk afwerpen wil, maar, dank aan den sektengeest, de verwaandheid en het drieste autoritarisme van eenige burgers, is er niets uit geworden dan een erbarmelijke komedie zonder zedeles. Het kongres van Londen heeft geen besluiten genomen, het heeft geen voorstellen besproken; ondanks de pogingen eener klaarziende minderheid, heeft het zich moeten bepalen tot het | |||||||||||||||
[pagina 43]
| |||||||||||||||
boekstaven van besluiten, zooals deze op voorhand vastgesteld waren door de leiders der sociaaldemokratische partij. Want, al droeg het Londensch kongres den naam van “internationaal kongres der arbeiders en der vakvereenigingen,” het was niets dan een politiek kongres, waar de vakvereenigingen beroepen waren, niet om een meening te uiten, maar om de staatkundige almacht te erkennen en de eerzucht te begunstigen van hen die ernaar streven de arbeidersbeweging te besturen.’ Ook hij is het met ons eens dat men te Londen vlak tegenover de leer van Karl Marx verklaard heeft, ‘dat de ekonomische aktie ondergeschikt zou wezen aan de politieke aktie.’ En om dat erdoor te halen, heeft men de ekonomische groepeering gediskrediteerd, ‘door haar voor te stellen als hebbende enkel een denkbeeldige waarde.’ De heeren hebben verdeeldheid gezaaid tusschen het element der vakvereenigingen en het politieke element. ‘Daar zij er niet in gelukken de vakvereenigingen op sleeptouw te nemen, om ze als stemmachines te gebruiken, zouden zij wellicht niet vreezen ze te verdeelen om ze te vernietigen, daar zij ze niet ten gerieve hunner beschouwende politiek kunnen inpalmen. Maar de vakvereenigingen zullen zich niet laten ontredderen en meer dan ooit als haar vasten wil doen kennen dat de verkiezings-politiek met haar korporatieve belangen niet vermengd worde.’ Guérard zegt duidelijk dat zijn brochuur niet is een bestrijding der politieke aktie, die hij steeds noodzakelijk heeft geacht, maar dat zij dient ‘om de arbeiders wantrouwen in te boezemen jegens de politieke mannen die hen willen leiden.’ Hij wil de arbeiders, ‘welke hun denkwijze ook zij,’ vereenigen op korporatief gebied, om hun ekonomische bevrijding te verkrijgen door de vakvereenigingen en de algemeene werkstaking. De politieke aktie wordt dan wel ter hand genomen, maar in de politieke groepen. | |||||||||||||||
[pagina 44]
| |||||||||||||||
‘De verovering der openbare macht, die noodwendig is om het ontvoogdingswerk te voltooien, zal geschieden, 't zij zeer snel door de revolutionaire aktie, of langzaam, zeer langzaam, door het stembriefje; maar, in 't laatste geval, bedriegt men de arbeiders, wanneer men hen wil wijs maken dat de ekonomische vrijmaking uitsluitend bij middel der wetgeving, mogelijk is.’ Men ziet dus hier niet te doen te hebben met een anarchist, maar met een eerlijk man, die doorziet de intriges der politiekers, wien het alleen te doen is om de vakvereenigingsmannen te spannen voor hun zegekar, en gelukt dit niet, dan zullen zij zich niet ontzien om de vakvereenigingen te ondermijnen en naar den kelder te helpen. Argyriadès, evenmin een anarchist, schreef over het kongres in sterk afkeurenden zin. ‘Zooals zekere afgevaardigden te werk gingen, hadde men gaan gelooven, dat zij alle gezond verstand, alle staatkundig begrip verloren hadden.’ En wie zijn de oorzaak der ‘scènes regrettables’ volgens hem? Niet de anarchisten, die daar niet gekomen waren om de werkzaamheden in de war te sturen of de diskussies te beletten maar met het vaste voornemen om kalm te beraadslagen over de vraagpunten, maar de politieke heeren, die het kongres ‘sans inquiétude et sans vergogne’ bezig hielden met persoonlijke kwesties. ‘Door ál te slim te willen zijn en al te ras hun eerzucht te laten uitschemeren, door de beginselen op zijde te schuiven en hybridische verbonden aan te gaan, verliezen de Guesdisten alle aanzien bij de socialisten, bij hen die hun bestaan wijden aan de propaganda, en hun eigen belangen, en die hunner gezinnen, opofferen om de hervorming der gruwelijke maatschappij waarin wij leven te helpen bewerken.’ En hij zegt dat het de plicht is van de ‘oprechte socialisten aller partijen dit schandige parlementarisme te bevechten en de weerbarstige leiders te herinneren dat zij plichten hebben, dat, | |||||||||||||||
[pagina 45]
| |||||||||||||||
onder socialisten, de omgang steeds eerlijk en loyaal dient te zijn.’ Men ziet dus dat wij lang niet alleen staan in ons ongunstig oordeel over het kongres te Londen. Zelfs van bevriende zijde oordeelde men niet gunstig, zooals blijkt uit het reeds aangehaalde artikel uit de Neue Zeit. Daarin wordt gezegd: ‘dat allereerst het kongres buitengewoon veel te wenschen overliet, wordt eenstemmig erkend. Drie van de vijf kongresdagen, waarover het kongres feitelijk had te beschikken, zijn voorbijgegaan over formaliteiten, die ter nauwernood één dag hadden mogen innemen. En het is niet juist, om de schuld daarvan uitsluitend te schuiven op de anarchisten en hun beschermers.’ En ook nog: ‘drie dagen diskussie over de toelatingsvraag, twee dagen diskussie over de zakelijke onderwerpen - ziedaar het resultaat van het zooeven afgeloopen internationaal socialistisch kongres, zooals het zich vertoont aan iemand die de dingen van buitenaf beschouwd. Geen wonder dat de burger-kapitalistische pers het kongres eenstemmig een mislukking noemt. Wij hebben het recht niet van hen bizondere vergelijking te verwachten en in dit geval te minder, daar een dergelijk oordeel ook geveld is door menschen, die welwillend gezind zijn tegenover het socialisme.’ Nu komt het woord aan den anarchist Bernard Lazare. Hij schrijft: ‘laat ons trachten een algemeen overzicht van dit kongres te geven en er een meening over uit te brengen. Men kan het zich onmogelijk anders voorstellen dan als een kakofonisch kongres waar sektarisme en onverdraagzaamheid zegevieren,’ en elders: ‘deze pseudo-revolutionairen hebben al een raar begrip van de vrijheid, zelden heb ik een partij gezien, die meer sektair is, zoo besloten langs eiken weg te gelukken, aldus goedgeweten in tegenspraak met haar eigen beginselen. En het zijn dezelfden die de kapitalistische partijen verwijten geweld | |||||||||||||||
[pagina 46]
| |||||||||||||||
te gebruiken om hun samenkomsten te ontbinden en die hen beschuldigen stelselmatig hun stem te overschreeuwen.’ In de brochuur Les Révolutionnaires au Congrès de Londres, wordt gezegd, dat ‘het kongres dat betiteld werd: internationaal kongres der arbeiders en der vakvereenigingen, was noch een socialistisch noch een arbeiderskongres. Niemand zou durven volhouden, hoe groot zijn onwetendheid of zijn schaamteloosheid ook weze, al ware hij ook afgevaardigde en zelfs socialistisch afgevaardigde, dat dit een arbeiderskongres was. Het arbeiderselement werd stelselmatig op zijde geschoven, beleedigd, om den tuin geleid, door het element dat burgerlijk in zijn oorsprong en thans klein-burgerlijk in zijn strekking is.’ Eindelijk Kropotkine, die zijn artikelenreeks begint met de woorden: ‘het is moeilijk kalm te blijven als men over het Londensch kongres spreekt. De intriges die voorafgingen, de pretenties die er gebleken zijn, het hooghartig misprijzen uitgestald tegenover de arbeidersbeweging - niet alleen in wat door dien hoogmoedigen weetniet Jaurès werd uitgekraamd, maar in het geheele kongres - de onvergeeflijke verspilling van tijd en geld der arbeiders door die heeren - dat alles doet u koken van gramschap, want het heeft niet alleen niets gedaan, geen enkele gedachte bevestigd, zelfs geen denkbeeld - behalve het besluit aangaande de opvoeding, hetwelk door een onzer Fransche vrienden opgesteld werd - maar het is onder den algemeenen walg afgeloopen.’ En waarin bestaat dat fiasko? ‘'t Is het fiasko der socialistische regeering welke men aan de internationale socialistische beweging had willen opdringen. 't Is de scheiding der ekonomische arbeidersbeweging van de halfburgerlijke politieke beweging, die onder den naam van sociaaldemokratie of parlementair socialisme, de socialistische beweging onzer eeuw dreigde op te slorpen.’ Hoe wenscht Kropotkine de kongressen te zien ingericht? | |||||||||||||||
[pagina 47]
| |||||||||||||||
‘Op elk kongres zullen twee of drie belangrijke vragen ter studie gelegd worden voor het volgende. Deze vraagstukken zullen gesteld en besproken worden tusschen twee kongressen door, eerst in de arbeidersgroepen, daarna in de kleine gewestelijke of nationale kongressen, en eindelijk in het jaarlijksch internationaal kongres. Mannen van goeden wil zullen overeenkomen om zorgvuldig bewerkte verslagen op te maken, waarin de besprekingen der groepen en gewesten saamgevat worden; en deze verslagen zullen als basis voor de bespreking op het volgende kongres dienen. In de kongresverslagen worden zij gedrukt, en naderhand zullen zij stof geven tot diskussie en tot propaganda in de bladen.’ Natuurlijk zoo'n kongres moet dienen om den gezichtskring te verruimen, om onderling van gedachten te wisselen. Dan kunnen zij wel degelijk hun nut hebben. Het streven moet zijn ‘uit al de vereenigde intelligenties partij te trekken om de leerstelsels en strevens die thans voor socialisme doorgaan te herzien, en te helpen de stelling van het socialisme bepalen tegenover de talrijke bewegingen die het omringen.’ Wie zal het nut van zoo'n kongres ontkennen? En als dan de verslagen worden gepubliceerd, dan zullen de arbeiders daarin de stof vinden ter overweging van allerlei vraagpunten, die opdagen. Wij hebben geen behoefte aan een internationaal arbeiders-parlement, dat van bovenaf zijn bevelen stuurt naar de verschillende landen, maar wel aan een onderlinge gedachten-wisseling. Zal men daarvoor belangstelling genoeg vinden? Het is mogelijk, maar de kongressen, te Zürich en te Londen gehouden naast de officieele, lieten ook in dit opzicht veel te wenschen over. Wij hadden zoo gehoopt dat men voor de behandeling van het agrarisch vraagstuk getoond had hoe men | |||||||||||||||
[pagina 48]
| |||||||||||||||
deze zaak degelijk wist te behandelen in plaats van haar af te raffelen als op het andere kongres, maar het bleek dat men te weinig voorbereid was en daarom beantwoordde ook die konferentie niet aan hetgeen men zich wel had voorgesteld. Werd de wensch door enkelen uitgesproken, om zelven zoo'n kongres te zamen te roepen in 1898, anderen verklaarden zich met dat denkbeeld niet ingenomen, zoodat wij twijfelen of het wel tot uitvoering zal komen. Wij voor ons ondersteunen het denkbeeld van Kropotkine, waar hij zegt: ‘het blad, het vlugschrift, het boek zullen het terrein voorbereiden. Maar dat moet ook met ruchtbaarheid geschieden in kongressen - door bespreking in de groepen voorbereid - waartoe zouden uitgenoodigd worden al wie de opklaring der gedachten ter harte nemen, of zichzelven willen inlichten. In die richting zal moeten gewerkt worden.’
F. Domela Nieuwenhuis.
|
|