Van Nu en Straks. Jaargang 1(1893)– [tijdschrift] Van Nu en Straks– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 25] [p. 25] Ave Anima. (Secunda ordo visionis). Bove'aardsche vreezen, o superieure Verwonderingen eener Vrouweziel, Toen dit menigerlei levens-gebeuren, Opgaan, neêrgaan, gewentel en gewiel Van dingen en gedachten, lichte' en kleuren, Voor haar gezicht als een oud kleed verviel. Toen ging z' in gangen harer binnen-oogen, In lanen van gestalten staanden en stil Voor zingebouwen, torens hooggetogen, Meer-breedten vreezende voor wind-geril; Stadmuren stonden met verbaasden wil, Vreemd-vragend zien zon-bloemen naar haar oogen. [pagina 26] [p. 26] Groot staren hare blikken in het wijde Raadsel-verschijnen van dit Wereld-heel, Met tranen-weenen daar àl was verscheiden Schijn-wezen schoon van vroeger aard-tooneel; Zoo wordt zij nu met dit mysterie-veel Verwant door wonder-starend oog-verwijden. Bloem-geesten nemen haar in zuster-rijen, Om deze ziele-liefde éénzaam groot, En zeer inwendig wonderlijk verblijen En om haar weemoed en haar oogen rood, Nu zij met bloemgedaante' als speelgenoot Wel tweeling-zuster-teerlijk wil vermeien. Mede bloem-bloeiend zingt zij bloeme-talen Van zonbloem groot, renonkel, dahlia, Vlam van klaprozen, leliën van dalen, Toortsbloemen, anemoon en fuchsia. En waar zij wandelt zien haar alle na, Meenend dat Hemel-kind is komen dalen. [pagina 27] [p. 27] En hoog geheven wijze denneboomen Bewegen met diep-zinnend hoofd-gebaar, En langzaam wuivend als ontwaakte droomen, Verbazen heen en weder met elkaar, Om 't zieleschoon van deze vrouw vernomen, Verwondren heilig en beminnen haar. En vogelijns zinge' om de Vrouw-beminde En lieven om haar wezen zilver-rein Van wie z' op aarde geene zuster vinden; Goudblonde kevers maken feest-festijn Om haar straal-hart, en door bosch-loover heen, Naderen spiedend schuchter-schichte hinden. En vlugge beken vluchtend door de velden, En licht-verstralende als zilverlint In open velden jubelend vermelden Den roem van haar groot harte welgezind; Veel regen-spreidende fonteinen welden Voorbij de voeten van het Menschekind. [pagina 28] [p. 28] Wondere, zij verwonderd' in dit Leven Van wereld-dinge' en zielen onderling Vermengd, in haar Hart-kerk is nagebleven Wereld-Liefde, die is Verwondering. Is niet de Taal-leer waarmêe openging Het Aard-Mysterie zóó in haar geschreven: Wereld-Liefde, die is Verwondering? Supreme Vrouw-ziel die hebt al omvangen In uw armen-omhelzing wereld-wijd, Stil Vrouwehart luid-vol met veel gezangen En in dien éénen Taal-zang ingewijd! Gij bevende van Liefd' en Licht-verlangen, Supreme Vrouweziel gebenedijd! J.D. Bierens de Haan. Vorige Volgende