Vaderlandsch museum voor Nederduitsche letterkunde, oudheid en geschiedenis. Deel 3
(1859-1860)–C.P. Serrure, [tijdschrift] Vaderlandsch Museum– Auteursrechtvrij
[pagina 16]
| |
I. Gravin Richildis.Toen gravin Richildis, Boudewijns van Bergen dochter, haer gezag, dat zich slechts over Henegouw uitstrekte, ook in Vlaenderen wilde doen eerbiedigen, wendde zy alles aen om zich als landvoogdes door de Vlamingen te doen erkennen. Zy wilde deze voor hare macht doen bukken, belaedde ze met zware en ongehoorde lasten, en behandelde ze als of ze geene vrye onderdanen, maer wel hare dienstlieden waren. Robrecht de Fries, die het land ter hulpe was gesneld, trok met een aenzienlyk leger te velde, en ontmoette Richildis aen het hoofd harer krijgsbenden in de nabyheid van den Woumberg, die aen den Casselberg paelt. Vooraleer echter beide legers handgemeen werden, smeet de snoode Richildis een tooverpoeijer over het leger van Robrecht; doch, door Gods wil keerde de wind, en het vergiftig stof vloog over Richildis en hare krijgsbenden terug.
Lamberti Ardensis Chronicon, illustr. Gothofredus. Paris, 1855, bl. 67.
De geschiedschryver Yperius, die het zelfde verhaelt, zegt dat vóór men handgemeen werd, Richildis op eenen wagen zittende, tot by Robrecht reed, en over hem eene verpestende betoovering wierp, waer door hy in den slag moest omkomen; maer de wind sloeg om, en het poeijer viel op haer terug. Korten tijd daerna werd de slag geleverd, waerin haer zoon gedood werd, en zy zelve in de handen harer vyanden viel.
Iperii Chronicon Sancti Bertini, in Martene et Durand Thesaurus novus Anecdotorum. D. III, bl. 583. |
|