Vaderlandsch museum voor Nederduitsche letterkunde, oudheid en geschiedenis. Deel 1
(1855)–C.P. Serrure, [tijdschrift] Vaderlandsch Museum– Auteursrechtvrij
[pagina 437]
| |
Homulus.Toen ik hiervoren, bl. 34, de Moraliteit van Homulus, als een stuk, dat oorspronkelyk tot onze oude nederlandsche letterkunde, en niet tot de duitsche toebehoort, deed beschouwen, en tevens de onderscheidene drukken van dat tooneelstuk opgaf, had ik eenigen twyfel, of de amsterdamsche druk van Otto Barentsz. Smient in 1656 of wel in 1556 verscheen. Ik kon dan moeijelyk gelooven, dat die Moraliteit, welke van de laetste jaren der vijftiende eeuw of van de eerste der zestiende eeuw jaren dagteekent, nogmaels in het midden der zeventiende op nieuw ter perse werd gelegd. Doch reeds by het opslaen van het eerste nummer der Dietsche WarandeGa naar voetnoot(2) was het my gebleken, dat gemelde amsterdamsche boekdrukker Otto Barentsz. Smient, wezenlyk in het midden der zeventiende eeuw leefde en alsdan eenige andere Ga naar voetnoot1 | |
[pagina 438]
| |
letterprodukten onzer middeleeuwsche letterkunde, zoo als: de Historie van Partinoples (aldus), grave van Bleys, de Historie van Huyge van Bourdeus, en de Historie van de Borgh-Gravinne van Vergi herdrukte, waerdoor het voor my zeer aennemelyk werd dat hy ook eene nieuwe uitgave van den Homulus had bezorgd. En sedert had de heer W. Eekhoff, van Leeuwarden, de vriendelykheid my een exemplaer van dien druk des jaers 1656 ten geschenke te zenden, waervoor ik hem hier openlyk mynen hartelyken dank betuig. Ik word dus in staet gesteld dat boekjen nader te beschryven. Verder, by het opslaen van den Catalogus van de Bibliotheek der Maatschappy van Nederlandsche, te LeidenGa naar voetnoot(1), trof ik de opgave aen van twee exemplaren van Homulus, die aldaer voor handen zijn. Ik kan dus de bibliographie van dit oud tooneelstuk eenigs zins vollediger maken en nog, ten minste éénen nederlandschen druk, meer opgeven, dan ik vroeger had aengewezen. Zie hier den titel, in zijn geheel der uitgave van 1656:
Een Comedia ofte spel van Homulus, daer in betoont werdt, wat loon dat de Sonde geeft, namelijck de Doot, ende hoe den Mensch van alle creatueren verlaten werdt, alleene sijne deucht staet hem daer by. Seer ghenoechelijck ende kortswyligh voor allen Menschen, ende seer nuttelijck om te weten. Der Sonden loon is de doot. Rom 5. t' Amstelredam, Ghedruckt by Otto Barentsz-Smient, Boeckdrucker, woonende op de Reguliers Brede-straet, in de nieuwe druckery, 1656. In-12o. 32 ongecyf. bladen.
Op het titelblad eene houtsnede verbeeldende talryke mannen en vrouwen, die bezig zijn eenen doode in de kist te leggen. Op het achterplan eene stadspoort en een tempel. | |
[pagina 439]
| |
Het boekjen is in oude duitsche letter herdrukt. Op het laetste blad onderaen wordt nog eens herhaeld, juist zooals op den titel, t' Amstelredam, ghedruckt by Otto Barentsz. Smient, enz. De twee exemplaren van de Leidsche Maetschappy, zijn op de volgende wyze beschreven: Een Comedia ofte spel van Homulus, daer in betoont werdt, wat loon dat de sonde gheeft, enz. t'Amstelredam. O.B. Smient, 1661. Van achter de zelfde drukker, maer het jaertal 1656. Kl. 8vo. Blykends deze laetste opgave werd slechts ten jare 1661 de titel vernieuwd voor de exemplaren, die des tijds nog inden winkel des drukkers overbleven van de uitgave, welke vijf jaer vroeger was verschenen. In den Catalogus van Leiden heeft men daerby de volgende aenteekening gemaekt: ‘Naar het latijn van Petr. Diesthemius (van Diest) Colon. 1536. - Vroegere nederd. druk, te Nimmeghen, 1556. Zie Mone Uebersicht. u.s.w. bl. 357. ‘Ik heb genoegzaem aengetoond, dat de latijnsche tekst uit het nederlandsch en niet de nederlandsche uit het latijn vertaeld is. Uit de by Mone opgegevene titel: quondam in publico civitatum Brabanticarum conventu vulgariter acta, palmamque adepta, alsook uit de woorden van dien geleerde: Die erste niederländische Ausgabe ist mir nicht zu Gesicht gekommen, hadden de heeren redakteuren van den, anders met zoo veel zorg opgemaekten Catalogus, der Leidsche Maatschappy genoegzaem kunnen zien, dat Homulus oorspronklyk in onze moedertael geschreven werd. Van het ander exemplaer, dat te Leiden voor handen is, wordt de titel opgegeven als volgt: Een Comedie of Spel van Homulus, enz. t' Amst., Jacobus Konynenburg. Z.j. kl. 8vo. Dit zal wel eene geheel andere uitgave zijn dan de twee tot hier | |
[pagina 440]
| |
toe bekende, die van Nymegen van 1556 en die van Amsterdam, van 1656. Latere opzoekingen zullen stellig nog meer drukken doen ontdekken van dit tooneelstuk, dat zoo veel byval vond zoo hier te lande, als in Duitschland. Toen ik hier boven over Homulus handelde had ik moeten aenwyzen, dat Mone, in zijn UebersichtGa naar voetnoot(1), ten jare 1838 verschenen, volgends de eenige des tijds by my berustende exemplaren, de titels der latijnsche keulsche uitgave van 1536 en der dietsche van Nymegen van 1556 heeft opgegeven. De twee andere latijnsche drukkenGa naar voetnoot(2) bekwam ik later, alsook de berichten omtrent de hoogduitsche vertaling. Ik had insgelyks kunnen aenstippen, dal reeds Dr Snellaert, wiens aendacht ik op Homulus getrokken had en aen wien ik de twee hier laetst vermelde drukken had geleend, in zijne bekroonde Verhandeling over de Nederlandsche Dichtkunst in BelgiëGa naar voetnoot(3), over deze Moraliteit handelt, er de eerste regels van mededeelt, en te recht doet aenmerken dat het oorspronkelyk in het nederlandsch door Pieter van DiestGa naar voetnoot(4) opgesteld werd, en in eenen wedstrijd te Antwerpen den prijs wegdroeg. Ten slotte zal ik hier nog byvoegen, dat waerschijnlyk de gentsche Maetschappy der Vlaemsche Bibliophilen eerstdaegs eene nieuwe uitgave van dit alles zins merkweerdig tooneelstuk zal ter pers leggen. |
|