Vaderlandsch museum voor Nederduitsche letterkunde, oudheid en geschiedenis. Deel 1
(1855)–C.P. Serrure, [tijdschrift] Vaderlandsch Museum– Auteursrechtvrij
[pagina t.o. 253]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 253]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
III. De medailleur Michiel Mercator, van Venloo.Naer aenleiding van het verdienstelyk werk van den heer BolzenthalGa naar voetnoot(1), trok ik ten jare 1840 de aendacht op de belgische medaliën-graveurs van vroegere eeuwenGa naar voetnoot(2). Kort daerna leverde de heer A.D. Schinkel eene belangryke bydrage over eenige nederlandsche, of in Nederland werkzaam geweest zijnde medailleurs, gedurende de XVIIe eeuwGa naar voetnoot(3). Sedert dien tijd heeft de vlytige heer Pinchart, in de Revue de la numismatique belge, eene reeks artikels geschreven over onze oude stempelsnyders of dryvers, en eenen schat van bouwstoffen byeengebracht, waer uit men weldra eene eenigszins volledige geschiedenis der graveerkunst van medaliën hier te lande zal kunnen opmaken. Het gelukte my ook by de namen der reeds bekende kunstenaers er eenen te voegen, die tot dan toe aen de navorschingen zoo van Bolzenthal, als van anderen, ontsnapt was, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 254]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
namelyk dien van Michael Mercator, (die waerschijnlyk in onze moedertael Cremer of Cremers hiet) van VenlooGa naar voetnoot(1). Toen ik echter den naem van dien gelderschen kunstenaer aen de vergetelheid onttrok, kon ik slechts drie gedenkpenningen, welke men aen hem met vastheid mag toeëigenen, beschryven en doen afbeelden. Sedert is my een vierde voorgekomen, die, mijns dunkens, aen niemand anders dan aen Mercator toegekend kan worden. Deze laetste is wel niet onuitgegeven; maer hy is slechts te vinden in een werk, in de voorledene eeuw, in Duitschland verschenen, dat in het algemeen en in het byzonder hier te lande, zeer weinig verspreid is, namelyk in de Verhandeling over medaliën ter eere van beroemde artsen, door den geneesheer Moehsen geschreven.Ga naar voetnoot(2) En dan nog heeft deze geleerde wel dien penning opgenomen; doch hy heeft niets kunnen bepalen omtrent den kunstenaer, aen wien men hem verschuldigd is. Het is juist dit laetste, dat voor ons het meeste belang oplevert. Zie hier hoe Moehsen, die medalie beschrijft, en welke gissingen hy in het midden brengt omtrent den man, wiens afbeeldsel zy ons voorstelt. Ik vertael hier letterlyk: ‘De voorzyde draegt het borstbeeld van Hendrik Andrius of van Sittard, met eenen zoogenaemden doktorshoed en eenen pelsmantel; op zyne borst hangt een kruis aen eene dubbele ketting van peerlen. Het omschrift luidt: .henricvs andrivs sittardvs artivm et medcne doctor. anno aetatis LXXI. Op de keerzyde leest men: omnibvs adde modvm. anno M.D.XXXXI, dat is te zeggen houdt maet in alle dingen. Vermoedelyk was dit 's mans zinspreuk.’ ‘Men treft omtrent den geleerde, wiens gelaetstrekken op deze | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 255]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
medalie zijn bewaerd gebleven, geene de minste inlichtingen aen, noch in biographische, noch in andere werken.’ ‘In de beroemde verzameling van Ulrich en Büttner te Wolfenbuttel, bestond er vroeger een looden afgietsel van dien penning, dat later in mijn bezit is gekomen. In het derde deel der Beiträge zur Historie der Gelehrten van Rothscholz, bl. 232, wordt er, in de Verzeichnis einiger Medaillen und Schau-Munzen, van deze medalie gewag gemaekt; doch tot hiertoe werd ze nog nergens in het koper afgebeeld. Het exemplaer, waervan ik hier eene teekening mededeel, is in zilver, zeer zuiver gegoten en daerna door eene zeer bekwame hand opgewerkt. Dit kunststuk schijnt uit de school van Albrecht Durer te komen en weegt byna drie loth.’ ‘Of Andrius of Andri, ofwel Sittard 's mans rechte naem zy is my onbekend. Destijds was het gebruikelyk, dat zy die zich in een ander land vestigden, soms van hunne geboorte-plaets, soms van de streek van waer zy kwamen eenen toenaem ontvingen, die hun dan bybleef en tot geslachtsnaem overging. Op zulke wyze zijn in Duitschland de namen Pohle, Preusse, Dähne, Lützelburg, Cölln, Cleve, Bielefeld, enz. familienamen geworden. Sittard is een steedjen in het hertogdom Gulik, en het kan zijn dat of Andrius of wel zyne voorvaders aldaer geboren waren en sedert van daer alzoo bygenaemd bleven. In de Nederlanden leefde een geslacht Van Sittard, waervan zich zelfs eenige leden in Engeland bekend maekten. Tot de eerste behoorde Hendrik Van Sittard, uit Dordrecht, die ten jare 1703 den titel van Doktor in de artsenymengkunde te Leiden bekwam, en aldaer eene dissertatie de Hydrope ascite verdedigde. Onder de geleerden der zestiende eeuw bevinden zich er eenige, die insgelyks dien naem voerden, en die dan eens met eene C, dan eens met eene S, dan wederom met eene Z schreven, zooals Matthias Sittardus, keizer Ferdinands I biechtvader en hofprediker, die in 1562, te Frank- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 256]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
fort, by de verheffing van Maximiliaen II tot keizer aenwezig was. Koenraed, Herman en Jakob Sittard waren drie predikheeren in de Nederlanden geboren, waervan de beide eerste gelijktydig met onzen Sittard leefden. Cornelius Sittard of Zittard, van Keulen, over wien de heer professor Wille in de Nürenbergischen Gelehrten-Lexicon het een en ander opgeeft, was een geneesheer te Nurnberg, alwaer hy in 1550 stierf. In hoeverre echter onze Hendrik Andrius Sittardus met deze in verwantschap stond, waer hy leefde en wat zijn prelatenkruis beteekent, is my niet bekend. Waerschijnlyk had hy den geestelyken stand aengenomen en eene aenzienlyke waerdigheid bekomen. Tot deze moest hy des te gemakkelyker geraekt zijn, indien hy wezenlyk de broeder of een bloedverwant was van den hierboven opgenoemden biechtvader des keizers. Het zal my aengenaem zijn, zoo de een of ander goedwillige geleerde my iets naders omtrent dien man wilde mededeelen.’ Tot dusverre Moehsen. Uit het aengehaelde blijkt het, dat die ervaren schryver ons niets omtrent den vervaerdiger dier fraeije medalie wist op te geven. Hy zegt slechts dat ze tot de school van Albrecht Durer te huis behoort. Ik stem geerne in dat dit kunststuk wel iets heeft, dat aen den grooten duitschen schilder, die insgelyks als medailleur werkzaem was, doet denken. Het is in der daed stellig dat Durer eenen grooten invloed op zyne tijdgenooten uitgeoefend heeft, en niets belet, dat men Michiel Mercator van Venloo, aen wien ik niet aerzel den penning van Andrius toe te kennen, als leerling beschouwe van eerstgenoemde, of ten minste als iemand, die zich de groote vorderingen, welke Durer aen de kunst had toegebracht, ten nutte had weten te maken. Voor my gaet het vast, dat men de medalie van Andrius aen niemand anders kan toeschryven dan aen onzen gelderschen kun- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 257]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
stenaer. Wanneer men immers de schikking, de teekening en de uitvoering vergelijkt met die der drie andere penningen, welke ik bereids als gewrochten van Mercator heb doen kennen, dan loopt de groote overeenkomst in ieders oog, en wanneer men verder het weinige, dat ons van het leven van Mercator gekend is, in verband brengt met het opschrift van de medalie ter eere van Andrius gemaekt, dan zal alle verdere twyfel moeten verdwynen. Michiel Mercator (of Cremer) van Venloo, was aldaer ten jare 1491 geboren. Hy bracht een groot deel van zijn leven door in Engeland, alwaer hy zich door zijn uitstekend talent eene aenzienlyke fortuin verwierf, en van koning Hendrik VIII tot de ridderlyke waerdigheid verheven wierd. Omstreeks het jaer 1539, wanneer hy slechts den ouderdom van acht-en-veertig jaer bereikt had, kwam hy naer Venloo terug, en sleet daer, zoo het schijnt, het overige zyner dagen. Ten jare 1540 werd de penning ter eere van Andrius, destijds een-en-zeventig jaer oud, vervaerdigd. Mercator was juist alsdan sedert een jaer in zijn vaderland terug en nog altijd in den vollen bloei van zijn talent. Twee der medaliën, die ik vroeger beschreef, dragen het jaertal 1539, geen wonder dus dat er tusschen deze en die van Andrius eene groote gelykenis van uitvoering bestaet. Het opschrift des gedenkpennings ter eere van Andrius luidt: Henricvs Andrivs Sittardvs artivm et medcne doctor, dat stellig niets anders wil zeggen dan Hendrik Andrius, van Sittard, doctor in de vrye kunsten en in de geneeskunde. Het woord Sittardus moet hier niet als een geslachtsnaem beschouwd worden, maer beteekent eenvoudiglyk dat Andrius, een sittardenaer was, dat hy te Sittard was geboren, of ten minste aldaer woonde. Moehsen heeft zich, mijns dunkens, onnoodige moeite gegeven | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 258]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
om onzen Andrius, Sittardus, aen andere mannen die den naem of toenaem van Sittard voerden, te verwanten. Sittard, in het latijn Sittardia, is eene kleine nederlandsche stad van 3000 zielen, in de provincie Limburg, arrondissement Maestricht, op acht uren afstands, ten noord-oosten van Aken, gelegen: vroeger behoorde zy tot het hertogdom Gulik en was in het bezit eens kapittels van edele kanonikersen. Venloo is niet verre van Sittard, hoogstens zeven uren, verwyderd. Mercator en Andrius waren dus niet alleen tijd-, maer als het ware, insgelyks landgenooten. Zie daer hoe het kwam dat de geldersche kunstenaer het op zich nam, de gelaetstrekken van dien sittardenaer door eenen gedenkpenning te vereeuwigen. Van de drie vragen door Moehsen gedaen, waer Andrius leefde? wie hy was? en waerom zyne borst met een prelatenkruis versierd is? kan ik slechts de eerste beantwoorden met Andrius stellig als eenen inboorling van Sittard te beschouwen. Zoo min als de duitsche geleerde heb ik iets over 's mans leven of bedrijf kunnen vinden. In de biographiën van beroemde geneesheeren, zoo als die van vander Linden en MercklinGa naar voetnoot(1), EloyGa naar voetnoot(2), DezeimerisGa naar voetnoot(3), BroeckxGa naar voetnoot(4), enz., of in andere boeken staet zijn naem niet eens vermeld. Thands echter dat ik zijn vaderland heb aengewezen, zal er in de plaetselyke beschryvingen of oorkonden wel iets meerder te ontdekken zijn, en dan zal men waerschijnlyk kunnen uitleggen, wat hem het recht gaf dat sierlyk kruis en dien | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 259]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
pelsmantel te dragen. Was misschien het toezicht over het adellyk vrouwengesticht zyner moederstad aen hem toevertrouwd? of bekleedde hy eene waerdigheid in de destijds nog bloeijende hoogeschool van Keulen? Doch hoe hiet deze doctor Andrius in zyne moedertael? Dat valt niet gemakkelyk te raden. Den naem Mercator heb ik vroeger door dien van Cremers vertaeld, welken men slechts in het latijn had overgebracht; doch voor Andrius zal men waerschijnlyk wel zynen toevlucht tot het grieksch moeten nemen en aen άνδρειος, virilis, denken. Hoe dat dan vertalen? door de Man of 's Mans? Ik laet aen anderen over hier omtrent iets naders te bepalen. Het is hoogst te bejammeren, dat men in de vijftiende, zestiende en zelfs zeventiende eeuw, alles heeft willen in het latijn of het grieksch inkleeden. Onze vroegere benamingen zoo wel van plaetsen en persoonen, als van ambten en gewoonten, zijn daerdoor dikwijls geheel onverstaenbaer geworden. Zijn wy, in zekeren zin, aen de geleerden uit die tijdvakken onzen dank verschuldigd, omdat zy ons met de meesterstukken der oude letterkunden hebben ingewijd, dan toch mag men hen met recht verwyten dat zy meestal de geschiedenis der jongere tyden zoodanig in verwarring hebben gebracht, dat wy ons, in ons eigen vaderland, dikwijls niet meer herkennen. Met een deel der verachting, die zy voor de middeleeuwsche letteren en voor de voorvaderlyke volksbeschaving, in 't algemeen koesterden, moeten wy op onze beurt die waenwyze geleerden bejegenen, die uitsluitelyk in en voor de oude wereld leefden. Zy immers, die al wat in de moedertael geschreven was verachteden, waren de schuld dat zoo menig meesterstuk uit de middeleeuwen verloren ging, en dat by meer dan een der hedendaegsche volkeren de ware beschaving en verlichting zich niet vroeg konden ontwikkelen. Ten slotte voeg ik hier by, dat my van de medalie van Andrius | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 260]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
nooit iets meer is voorgekomen dan de afbeelding by Moehsen, die daervan slechts een looden afgietsel had kunnen bekomen. De beroemde penningverzamelaer Rudolphi (1829), in zijn werk over de medaliën ter eere van vermaerde artsen geslagenGa naar voetnoot(1), bericht ons, dat er by hem een exemplaer in brons berustte, maer tevens ook dat er in het koninklyk kabinet te Berlijn een zilveren bewaerd werd. Dit laetste is waerschijnlyk wel het zelfde als dat waervan reeds vroeger, in 1773, het bestaen door Moehsen werd aengekondigd. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
IV. Vredius als beoefenaer der Penningkunde.Ik kon reeds vroeger den bruggeling Olivier de Wree of Vredius, wiens onderscheidene werken over de geschiedenis en oudheden van Vlaenderen nog dagelyks moeten geraedpleegd worden, onder de geleerden, die zich by ons, in vroegere dagen, met de numismatiek bezig hielden, eene eervolle plaets toekennenGa naar voetnoot(2). Marc Laurin, heer van Watervliet, de voorname begunstiger van Goltzius, en die dezen oudheidskenner aenspoorde om zich met der woon te Brugge te vestigen, had eene verzameling van penningen aengelegd, welke niet geheel verstrooid werd, want Vredius kwam in het bezit, zoo niet van alles, dan toch van een gedeelte daervan. De met veel zorg opgemaekte, keurig geschre- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 261]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vene en met belangryke aenteekeningen voorziene kataloog, die aen Vredius toebehoorde, bestaet nog en is sedert een paer jaren mijn eigendom geworden. Dat handschrift voert ten titel: Numismata Consulum et Imperatorum Rom. e reliquiis Laurinorum coaceruata ab Olivario Vredio J.C. Brugensi, quaeque hodie exstant in ejus bibliotheca. Anno 1648. Het is een 4o-band van 227 bladen of 454 bladzydenGa naar voetnoot(1). Toen ik myne Notice schreef kon ik niet zeggen, wat er van dit kabinet geworden was. Ook de heer De Mersseman die een levensbericht van Vredius vervaerdigdeGa naar voetnoot(2), wist daeromtrent niets bepaelds, en hy verklaert alleenlyk, dat de oudheden door Vredius verzameld, verstrooid werden. Sedert echter heb ik eenigs zins de overtuiging bekomen, dat het meeste, en misschien wel alles, tot op onze dagen by de afstammelingen van Jan-Baptist Bonaert, behuwden zoon van Vredius, is blyven berusten, en eindelyk door eene achterkleindochter in huwelyk met den baron De Bonstetten, te Brussel in dezes bezit was gekomen. Behalve antieke penningen, waervan ik dadelyk zal spreken, waren er in de verzameling van den brugschen geleerde ook talryke middeleeuwsche munten, vooral van Vlaenderen, voor handen. Deze gingen, omtrent het jaer 1832, aen andere liefhebbers over. Van daer kwamen ook de twee eenig by ons bekende exemplaren der looden noodmunt van veertig stuivers, tydens het | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 262]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
beleg van Oudenaerde, in 1582, in omloop gebrachtGa naar voetnoot(1), welke stukken gedurende een twintigtal jaren by den heer generael Trumper bleven berusten, en waervan sedert het eene exemplaer de uitmuntende verzameling van den heer Eug. Herry, te Gent, het andere de myne zijn komen verryken. Het origineel handschrift van den kataloog van Vredius komt insgelyks van de afstammelingen der Bonaerts. Het werd, zooals het boven blijkt, in 1648 geschreven, dus drie jaren vóór het overlyden van Vredius, die den 21sten maert 1652, slechts den ouderdom van vijf-en-vijftig jaren bereikt hebbende, stierf. In dien kataloog worden, zooals de titel reeds aenduidt, slechts de romeinsche penningen uit de tyden der republiek of uit die des keizerrijks opgegeven. Van de middeleeuwsche of andere munten of medaliën wordt er geen gewag gemaekt. Het boek is niet door Vredius zelven, maer wel onder zijn toezicht geschreven. Hier en daer nochtans, zijn er aenmerkingen, verbeteringen of, voor de nagekomene stukken, byvoegsels van de hand des brugschen geleerde. De kataloog is algemeen chronologisch ingericht met volgorde van goud, zilver en koper, doch zonder dat men afzonderlyke reeksen voor elk metael heeft waergenomen. De voor- en keerzyden van al de penningen worden in het breede beschreven, de afbeeldingen uitgelegd en de omschriften voluit opgegeven. Meermalen verwijst men naer den schryver, by wien de stukken afgebeeld zijn, of by wien er over gehandeld wordt, zooals Goltzius, Occo, enz. Eerst komen de familiepenningen of Nummi Consulares, dan volgen die van het westersch keizerrijk, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 263]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
waeronder ook eenige in de koloniën geslagen of met grieksche opschriften, eindelyk wordt de lijst door die van het oostersch keizerrijk besloten. Geheel de verzameling kan zoo wat uit 2,500 stuks bestaen; onder deze vindt men slechts een twintigtal gouden, meest zeer gekende, doch onder de zilveren zijn er talryke die men te recht als zeer weinig voorkomende mag beschouwen. Ook zijn er veel zeldzame koperen. Hier en daer ontmoet men wel eenige valsche of verdachte stukken, zoo als de Otho in 't koper, van eerste grootte. Maer men weet, dat men destijds de onechtheid van dien penning zoo min als van sommige anderen, nog niet op eene voldoende wyze had bewezen. Het cyfer 2,500, waerop ik de verzameling van Vredius bereken, en dat ons heden voor eene verzameling van antieke penningen niet hoog toeschijnt, moet voor die tyden als vry aenzienlyk beschouwd worden. In der daed men verzamelde alsdan, als het ware uitsluitelyk, medaliën der oudheid, en daer het getal liefhebbers wel zoo groot was als heden, moest het moeijelyk en kostbaer zijn voor eenen liefhebber om eene eenigs zins beduidende reeks by een te krygen. Verder is het stellig, dat er sedert twee honderd jaer, in alle landen, talryke ontgravingen plaets gehad hebben, waerdoor de voorraed meer dan verdubbeld is, terwijl er weinig of niets van het reeds vroeger bestaende is verloren gegaen. Ook worden de grieksche en romeinsche penningen slechts door enkele persoonen verzameld, omdat de kennis der munten en medaliën uit de middeleeuwen of uit de jongere tyden grooten deels de aendacht van veel liefhebbers tot zich heeft getrokken. In mijn exemplaer des kataloogs dezer verzameling ligt er een los blaedjen, dat ik houde als van de hand van Vredius geschreven, en waerop men de pryzen leest, waertegen men des tijds te Parijs sommige romeinsche penningen kon bekomen. Dat lijstjen draegt het jaertal 1651 en is dus maer eenige maenden vóór de dood van den brugschen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 264]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
liefhebber opgemaekt; misschien teekende hy het zelf op gedurende een verblijf te Parijs, of schreef hy het over uit eenen brief aen hem door den eenen of anderen toegezonden. Waerschijnlyk waren die stukken by eenen handelaer te bekomen, want reeds in die eeuw trof men in Frankrijks hoofstad, zoo wel als heden, eenen voorraed aen van oudheden en penningen. Zie hier deze lijst:
copie du prix des médailles suivantes a paris, anno 1651.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 265]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Deze lijst verdient alles zins onze aendacht: zy levert immers een bewijs op, dat in den tijd van Vredius de antieke penningen in het algemeen, ruim zoo duer betaeld werden als heden. In der daed wanneer men het werk van MionnetGa naar voetnoot(2), dat zooals men weet, de veilbare waerde der romeinsche munten aenwijst en hedendaegs door de meeste verzamelaers tot maetstaf gebruikt wordt, dan ziet men, dat doorgaends onze pryzen min hoog zijn dan die welke men in vroegere tyden besteedde. Ten einde dit gezegde te staven wil ik hier eenige der stukken op deze oude lijst voorkomende vergelyken met Mionnets handleiding. Voor allen zou ik zulks niet kunnen doen, omdat de geschrevene nota te onbepaeld is, of omdat het metael of de grootte niet wordt aengeduid. Ik weet verders wel, dat sedert | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 266]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
het verschynen van Mionnets handboek, sommige stukken, vooral de zeldzame, nog merkelyk in prijs zijn gerezen; doch eene in alles nauwkeurige vergelyking kan ik hier noch bedoelen, noch betrachten. Men verlieze niet uit het oog, dat de opgave van Vredius in gulden is, en die van Mionnet in franken.
|
|