De Foer.
De volgende versen, die my door den heer Van Varenbergh, greffier van het vredegerecht te Ninove, medegedeeld zijn, werden door hem uit een oud register, op het stedelyk archief aldaer berustende, afgeschreven:
Visrijcke Dendervloet, ghy stroom der Beverbeken,
wiens vloeden van cristael noyt hebben afgeweken
t'omvangen onse stadt, het Ninoofs cleen bevanc,
als in uwe armen swac, tot vesting sonder dwanck.
Men denkt dat deze regels uit de pen van eenen rhetoryker, met naem De Foer, die omtrent 1560-1570 leefde, gevloeid zijn. Kent men iets meer van dien dichter?