| |
| |
| |
George Sand.
Door Dr. C.M. Vos.
‘Quelque peu qu'il soit chacun de nous tient une place dans l'histoire du siècle. La posterité n'enregistrera que les grands noms, mais la clameur que nous avons élevée ne retombera pas dans le silence de l'éternelle nuit; elle aura éveillé des échos; elle aura soulevé des controverses; elle aura suscité des esprits intolérants pour en étouffer l'essor, et des intelligences généreuses pour en adoucir l'amertume; elle aura, en un mot, produit tout le mal et tout le bien qu'il était dans la mission providentielle de produire.’
Met deze zoo juiste woorden, aan de voorrede van George Sand's Lelia ontleend, wensch ik de slechts onvolledige beschouwingen en vluchtige herinneringen te openen, gewijd aan de nagedachtenis der hoogst begaafde romancière, welke den 8sten Juni j.l. voor goed hare oogen gesloten heeft.
Slechts weinige dagen later werd zij door een aantal trouwe vrienden te ruste gelegd onder de groene boomen, dicht bij haar buitenverblijf Nohant in Berry, waar zij de gelukkigste jaren van hare jeugd en van haren ouderdom heeft doorgebracht en dat zij door een breede reeks van voortreffelijke romans, door haar eigen persoonlijkheid heeft beroemd gemaakt. Er zijn sommige namen van kasteelen, die in de geschiedenis, der letteren in gulden schrift geboekt staan. Noem
| |
| |
Fernay en Voltaire staat voor den geest; spreek den naam Abbotsford uit en de figuur van Sir Walter Scott rijst omhoog. Op gelijke wijze zijn de vroegste en laatste levensjaren van George Sand - die zeker niet de minste waren - saamgeweven, saamgegroeid met Nohant in Berry, waar de dichteres en de eerbiedwaardige matrone, de grootmoeder een even belangrijk leven hebben geleid en waar zij ten laatste is gestorven.
Ten laatste?
Er is recht tot die vraag. Na haren dood zocht menigeen het jaar harer geboorte en vond met verbazing dat het getal harer jaren tot twee en zeventig geklommen was. En zeer stellig had dit voor menigeen iets in hooge mate verrassends, want ook uit hare laatste geschriften was den lezer een geur van frischheid, van jeugd te gemoet gekomen.
Weer is er een van de oude letterkundige garde in Frankrijk heengegaan. Slechts Victor Hugo blijft over, oud en aan opgewonden, socialistische politiekerij ten prooi. Volle waarheid is het woord geworden, eens door hem - zij het in anderen zin - geschreven:
‘Et s'il n'en reste qu'un, je serai celui la!’
Hij is de eenige thans. Ook is van dat viertal geniale vrouwen, waarop de Fransche litteratuur der negentiende eeuw roem dragen mag, geen enkele meer overgebleven. Madame de Staël rust sinds eene halve eeuw op Père-Lachaise; Madame Emile de Girardin (Delphine Gay) sloot reeds in 1855 de oogen; Daniel Stern (de gravinne d'Agoult) ontviel enkele maanden geleden aan het letterkundige Frankrijk: en thans is ook George Sand gestorven.
- ‘Les poètes s'en vont!’ -
- ‘Er blijft iets beters over dan de dichters: het ideaal!’ - werd uitstekend juist geantwoord en vandaar dat men het gemis moge gevoelen, maar er toch geene oorzaak is tot neerslachtigheid.
Amantine, Lucile, Aurore Dupin was de dochter
| |
| |
van een Fransch officier en van eene vrouw uit de volksklasse, van een echt Parijzer kind. Zij zag in 1804 het levenslicht. Op hare opvoeding heeft inzonderheid hare grootmoeder van vaderszijde overwegenden invloed uitgeoefend. De oude mevrouw Dupin was tot in het overdrevene het type van de achttiende eeuw, met al het bevallige dat deze kenmerkte, met al de theorièn welke zij huldigde, met al de grilligheden waaraan zij inwilligde. Zij was aristocratisch, frivool, geestig, ongeloovig, toegefelijk voor alles, behalve voor mésalliances. Op Nohant groeide Aurore Dupin tot haar achttiende jaar vrij wel in het wild op. Men bracht haar naar eene kloosterschool, waar zij eerst een der ontembaarsten was, daarna door mystieken geloofsijver zich voelde aangegrepen, steeds door zucht naar kennis, door scherpzinnigheid en den lust tot fabuleeren, het toegeven aan romantische droomerijen, zich onderscheidde. Zij las Chateaubriand's Génie du Christianisme, Thomas a Kempis' Imitatio Christi, Byron, Shakespeare, alles door elkander, tot zij in 1822 in het huwelijk trad met den baron Casimir Dudevant. Maurice en Solange Sand, welke later de echtgenoot werd van den beeldhouwer Clesinger, zijn uit dit huwelijk geboren.
Doch zoowel voor George Sand als voor Casimir Dudevant, wier karakters in 't geheel niet harmoniëerden, werd deze echtverbintenis een zoo ondragelijke last, dat twaalf jaren later tot eene wettelijke scheiding moest worden overgegaan. Zonder twijfel heeft het wangedrag van Dudevant, die herhaaldelijk aan den landwijn van Berry zich te buiten ging en zijne zaken verwaarloosde, veel hiertoe bijgedragen, maar de redenen, welke tot dezen stap noopten, zijn nooit geheel bekend geraakt. Toch kunnen zij niet inzonderheid ten nadeele der vrouw zijn geweest; immers aan haar heeft de rechtbank de zorg voor de opvoeding der beide kinderen opgedragen.
Doch reeds hadden eenige jaren vroeger beide echtgenooten met onderling goedvinden eenen verschillenden weg ingeslagen. Aurore Dupin was in 1831 naar Parijs gekomen met hare kinderen. Het kleine jaargeld van 3000 fr., dat haar door Casimir Dudevant, soms half onwillig, werd uitgekeerd, was te nauwernood toereikend om in haar
| |
| |
onderhoud te voorzien. Ze woonde op eene vijfde verdieping op de Quai Sint-Michel en zocht naar middelen om zelve hare inkomsten te vermeerderen. Miniaturen schilderen op houten snuifdoosjes, portretten teekenen gaf niet veel; voor journalistischen arbeid bleek zij weinig geschiktheid te bezitten. Zoo kwam zij eindelijk tot datgene wat aan haren naam eenen onverwelkbaren lauwerkrans zou hechten, tot het schrijven van haren eersten roman. Ze had daarbij tot medewerker Jules Sandeau, toen een student in de rechten uit het Quartier Latin, thans een deftig lid der Académie française. Met hem gaf zij eenen roman in vijf deelen, Rose et Blanche, uit. Wat er licht van zulk een letterkundig wapenbroederschap wordt, indien de dichter en de dichteres beiden jong van jaren en van hart zijn, begrijpt ieder. Met Jules Sandeau stond Aurore Dupin niet langen tijd in nauwe betrekking. Zij volgde Alfred de Musset naar Venetië, evenwel om spoedig van hem te scheiden; later reisde zij met den toondichter Chopin in Italië; nog later - - - doch ik schrijf geene ‘Chronique scandaleuse’, en gedachtig aan het: ‘Glissez mortels, n'appuyez pas!’ onthoud ik mij de namen te noemen van wie ‘de wereld’ als hare ‘amants en titre’ wist aanteduiden.
Rose et Blanche hadden Jules Sandeau en Aurore Dupin onder den gemeenschappelijken naam van Jules Sand in 1831 in het licht gezonden. Reeds een jaar later gaf Aurore Dupin geheel alleen een werk uit, dat onmiddellijk op hare groote talenten de aandacht vestigde en tegelijkertijd menigeen door zijn hoogst bedenkelijke strekking tegen de borst stuitte. Toen was er reeds tusschen haar en Sandeau verschil van gevoelen gerezen. Op raad van eenen vaderlijken vriend behield zij echter een deel van den naam, waaronder zij het eerst was opgetreden, en zond zij als ‘George Sand’ haar eerste werk in het licht. Sedert is de naam: George Sand beroemd, vermaard, berucht geworden - naarmate men het nemen wil. Eigenlijk werd toen reeds rondverteld, dat zij de theorieën van de geheele emancipatie der vrouw niet enkel in hare geschriften predikte, maar ook in toepassing bracht. Zij liep te Parijs in mannenkleederen rond - wat trouwens enkel geschiedde uit
| |
| |
zuinigheid en om het Parijsche leven in al zijn phasen beter te kunnen bestudeeren, dan anders voor eene vrouw mogelijk geweest zou zijn - en o gruwel! zij rookte sigaren, een gebrek dat zij tot haren dood bleef behouden.
In 1848 en '49 mocht zij voor een tijd lang met de politiek zich bemoeien, sommige uit een stylistisch oogpunt zeer verdienstelijke bulletins voor de republikeinsche regeering schrijven, een pooze aan een der staatkundige dagbladen medewerken - zij keerde spoedig terug tot hetgeen haar eigenlijke roeping was, tot den roman, om nog slechts even in 1870 en '71, in haar Journal d'un voyageur pendant la guerre, de indrukken medetedeelen, bij haar door de vijandelijke overheersching gewekt, en Gambetta, die zijne hardnekkige pogingen tot verzet zag falen, bittere en ten deele onverdiende verwijtingen toetevoegen. George Sand was naar Nohant teruggekomen en zette daar onafgebroken haren dichterlijken arbeid voort, omringd door hare kinderen en kleinkinderen, omringd ook door den eerbied en de liefde van hare onderhoorigen en van allen die met haar in aanraking kwamen. Daar daalde de ouderdom neder, niet op haren vluggen, vurigen, steeds frisschen geest, maar slechts op haar meer en meer grijzend hoofd. Daar bleef zij werken tot het laatst toe, belang stellend in wat er belangrijks voorviel op allerlei gebied, en daar ook schreef zij hare laatste regelen voor de pers, eene vleiende aankondiging van het jongste geschrift van Ernest Renan, de Fragments et dialogues philosophiques.
Eene afdoende beoordeeling te geven van George Sand als schrijfster is, naar ik meen, een hopeloos, zoo niet onmogelijk werk. Terwijl anderen met enkele standaardwerken op onsterfelijkheid aanspraak maken, treedt deze romancière met een geheele bibliotheek in het strijdperk. Meer dan honderd octavo-deelen vormen hare gezamenlijke werken in de bekende verzameling van de Parijzer firma Lévy.
Reeds om deze duizelingwekkende productiviteit alleen is George Sand eene hoogst merkwaardige verschijning. Op
| |
| |
eene enkele uitzondering na vloeit de stroom harer romans gedurende bijkans eene halve eeuw onafgebroken voort. Nauw heeft zij de laatste bladzijde van het eene werk voltooid, of zij staat gereed de eerste bladzijde van eenen nieuwen roman te beginnen. Van haar kan men zeggen wat Dante, in de hel Vergilius begroetend, zeide: de dood alleen heeft de fontein dezer poëzie gesloten! Het spreekt van zelf, dat zij, die vruchtbaarder is geweest dan de zoo vruchtbare Lope de Vega, af en toe in herhalingen verviel. Men moge terecht hebben gezegd dat hare Muze nooit een hemelhooge vlucht nam, zij bleef echter nimmer laag bij den grond, en terwijl onder hetgeen de dichteres voortbracht vele meesterstukken werden gevonden, was niets daarvan beneden haar talent en konden in elk harer werken spranken van waarachtig dichterlijk genie worden ontdekt. Niets geeft krachtiger bewijs voor de wezenlijke grootheid van haar talent, dan dat zij bijkans eene halve eeuw lang de aandacht van het publiek wist te boeien; wat meer zegt, dat, ondanks de wijziging, welke in latere jaren de letterkundige smaak van het publiek onderging, zij voortdurend won in populariteit, ook bij die klasse, de bourgeoisie, wier heerschende denkbeelden zoo menigmaal door haar gevoelig waren gekwetst. En ze maakte zich die taak niet gemakkelijk! Ze weefde niet, als de jongere Dumas gewoon is te doen, een romantisch kleed om de een of andere ware gebeurtenis; ze putte de meeste harer scheppingen uit den rijkdom harer phantasie en verhief, waar zij de dingen des dagelijkschen, des huiselijken levens weergaf, alles door haren dichterlijken gloed; ze idealiseerde alles door haren stijl; het onderwerp, dat zij aanvatte, kon zoo gering niet zijn of het werd als met een tooverstaf aangeraakt; zij goot over alles de volle stroomen van een heerlijk poëtisch licht uit en beschreef het vaak met eene gouden pen.
Vandaar dat George Sand te allen tijde een romancière van den echten stempel is geweest, bij haar eerste vurig, hartstochtelijk optreden zoowel als in de dagen van haren kalmen, rijk gezegenden ouderdom.
Ongetwijfeld had zij door opvoeding en levenslot veel boven de meeste Fransche vrouwen voor. Haar eigen geest onderging een zoo groot aantal veranderingen, ontwikkelingen, dat reeds dit alleen haar de stoffe bood voor eene oneindige
| |
| |
verscheidenheid van zielkundige studiën. Hare opvoeding in aristocratische afzondering op het kasteel harer beschaafde grootmoeder; haar omgang met de natuur, met eene nog al achterlijke landelijke bevolking; hare streng religieuze opleiding in de kloosterschool, welke onmiskenbare sporen achterliet; haar huwelijk, dat nieuwe maatschappelijke toestanden haar ter waarneming aanbood; en nieuwe gezichtspunten voor haar opende; haar leven te midden der letterkundige ‘Bohème’ te Parijs; haar omgang met den schrijver van Les paroles d'un croyant, met Lamennais, met de socialistische politici Pierre Leroux en Michel; haar terugkeer naar Nohant; hare zoo groote liefde voor de kinderen harer kinderen - - dit alles was ontegensprekelijk van invloed om George Sand te doen worden, wie zij later geweest is; maar toch moet steeds als hoofdfactor dier wording het groote dichterlijk genie worden genoemd.
Het was een heerlijke, hartverheffende tijd, toen George Sand zich midden in het gewoel van den kampstrijd stortte. Er was eene reactie des geestes gekomen tegen het koude proza, het militaire despotisme, het cijfer en het zwaard, die Frankrijk ter aarde gedrukt hielden. De jonge Lamartine had zijn dichterlijke meditatiën en harmonieën gegeven, Victor Hugo zijn oden en balladen en zijne Orientales; Royer-Collard hield zijn beroemde parlementaire redevoeringen; vol geestdrift viel generaal Foy op de emigranten en de wandaden der despotieke restauratie aan; Béranger zong zijne liederen tegen geestelijkheid en adel; Guizot schreef zijn Histoire de la civilisation en Thiers zijn Histoire de la revolution; Michelet trad met zijne eigenaardige, dichterlijke beschouwing der geschiedenis op; Delacroix trok de aandacht door zijn schitterend penseel; Rossini, Meyerbeer lieten op Parijs een deel van hunne glorie nederdalen; straks zou Alfred de Musset zijne Confessions d'un enfant du XIXe siècle geven. Welke mannen! Welke werken! Hoe krachtig klopte in het Frankrijk dier dagen de pols van het intellectueele leven! Te midden van de Romantiek, tijdens de werking van Chateaubriand's René en Byron's Manfred trad George Sand op. Als een brandenden fakkel wierp zij te
| |
| |
midden van zooveel brandstof haren roman Indiana, waarin de emancipatie der vrouw werd verheerlijkt, de algemeen geldige opvatting omtrent het huwelijk hartstochtelijk werd aangevallen, de gangbare begrippen omtrent eerbaarheid en betamelijkheid fel werden bestreden, en in den grond der zaak de theorie der vrije liefde gepredikt werd. Nog in hetzelfde jaar liet zij Valentine hierop volgen, een jaar later (1833) Lelia en verder eene schier eindelooze reeks van variatiën op dit zelfde thema.
Indien wij op George Sand toepassen, wat zij zelve van de heldin in Consuélo schreef: ‘Elle était trop artiste par toutes les fibres de son organisation, pour ne pas aimer la liberté, les hasards’...is dan hiermede alles verklaard? Geloove wie het wil! Men heeft verzachtende omstandigheden gepleit voor de schrijfster, die haren letterkundigen loopbaan begon met aan een der grondslagen van de maatschappij te schudden, met een idealiseeren van het overspel en het concubinaat; men heeft op haar eigen ongelukkige echtvereeniging gewezen en op den knellenden band, waarmede het sacrament der kerk haar bond - doch dit moge tot zachtheid van oordeel stemmen, het mag de afkeuring over de vrouw en de dichteres beide niet terughouden. De bepalingen der zedewet worden alleen door oppervlakkige lieden willekeurig, louter subjectief genoemd en eene verdediging der stelling dat genieën met eenen anderen maatstaf behooren gemeten te worden, dat voor hen de voorschriften der gewone, burgerlijke moraal niet gelden, kan evenzoo slechts uit gebrekkig of weinig ontwikkeld denkvermogen voortspruiten.
De eerste romans van George Sand zijn ‘Tendenzschriften’ geweest, waarin zij zich zelve - ook tegenover zich zelve - trachtte te verdedigen; waarin zij tot helderheid zocht te komen nopens de aandriften, de hartstochten, die haar bewogen. Of meer nog, zij stond onder den invloed van eenen anderen machtigen geest, die zich verzet had tegen al het overgeleverde en onder dien invloed schreef zij over twee dingen, die elke vrouw zoo na aan het hart liggen, de liefde
| |
| |
en het huwelijk. Want - men houde dit wel in het oog - met haren strijd voor absolute vrijheid in deze wilde George Sand allerminst de zinnelijkheid ten troon verheffen, maar was zij zich bewust eene grootsche missie te vervullen, de ware zedelijke begrippen voor te staan. In de voorrede voor Indiana verklaart zij in een tijdperk van zedelijken ondergang de pen te hebben opgevat. Zij wees op wat zij de afschuwelijke wonden dezer maatschappij noemde, zonder echter het geneesmiddel daarvoor aan de hand te doen. Was hetgeen zij mededeelde in strijd met de overgeleverde moraal - - - aan wien de schuld? Al de personen, die George Sand in hare eerste romans laat optreden, zouden antwoorden: de schuld is aan de overgeleverde moraal. Zij zijn ten volle overtuigd dat, wanneer zij het rijk der vrije liefde grondvesten en zijne wetten in practijk brengen, zij niets minder doen dan hunnen plicht vervullen en arbeiden aan de oplossing van een hoogst gewichtig sociaal vraagstuk.
Het komt mij voor dat met volle recht van deze romancière bij haar eerste optreden gezegd worden mag:
‘Zwei Seelen wohnen, ach! in meiner Brust!’
Naast zoo menig verrukkelijk tafereel, zoo menige heerlijke bladzijde staan andere, waaruit een geest spreekt, voor wien natuur en waarheid niet genoeg zijn, die door een onleschbaren dorst naar het hersenschimmige, het romaneske verteerd wordt, die van onwaar gevoel en van onware gedachten leeft. In de stellingen, verdedigd door de personen van hare vroegste romans, ligt eene behoorlijke dosis sophisme verscholen. Trouwens een twintigtal jaren later dacht George Sand geheel anders over de strekking harer geschriften dan in 1831 het geval was. In 1851 schreef zij aan een onbekend gebleven dame (slechts weinige dagen geleden werd de brief voor het eerst publiek gemaakt): ‘Ne cherchez pas dans mes livres la sagesse qui n'y est pas ou qui n'y est qu'à doses melangées de troubles et d'angoisse.......N'oubliez pas que la plupart de mes écrits, et les premiers surtout, n'ont pas une valeur philosophique suffisante pour relever une âme en détresse et qu'ils n'ont d'autre but que de pousser à la recherche des hautes vérités.’ Ook bij dit laatste mag men bedenkelijk vragen, of het veilig
| |
| |
is aan de hand van deze gids de waarheid te zoeken, tenzij men reeds kalm, verstandig genoeg is om zich niet te laten medesleepen door drogredenen, die met een overheerlijk dichterlijk kleed zijn omhangen, die met welsprekenden gloed worden voorgedragen, maar juist hierdoor te gevaarlijker zijn. Ik vrees dat van George Sand in hare vroegste letterkundige periode een woord van Chateaubriand in volle kracht zal blijven: ‘Son talent a quelque racine dans la corruption.’ Ook dat er - helaas! - naar waarheid van deze zoo voortreffelijke romancière is gezegd: ‘Il n'est pas un homme qui ait perdu autant de femmes que George Sand’. En hoe hard nu een dergelijk vonnis moge klinken, het verdient nog zacht te heeten in vergelijking van dat, hetwelk door Ch. de Mazade in een der nummers van de Revue des deux mondes van 1857 is geveld.
Doch ik mag niet verzwijgen dat een man als Ernest Renan zich tegen deze veroordeeling verzet. Weinige dagen na den dood van George Sand schreef Renan: ‘Sa vie, passée, malgré les apparences, dans une paix profonde, dans un noble dédain des jugements bourgeois, a été tout entière une recherche ardente des formes sous lesquelles il nous est permis d'adorer l'infini.’ Met allen eerbied voor de groote talenten van den even geleerden als beminnelijken Franschen auteur kan ik hierin niets anders zien dan eene phrase. Zal men iets anders kunnen zeggen van de volgende woorden van den historicus-wijsgeer-orientalist: ‘Le génie joue avec l'erreur comme l'enfance avec les serpents; il n'est pas atteint’? Toegegeven dat het dichterlijk genie van George Sand niet heeft geleden door de onderwerpen, welke zij in hare eerste geschriften heeft behandeld; zij schreef niet voor zich zelve alleen, ze wist dat zij door honderden, gedeeltelijk onmondigen, zou worden gelezen, en voor dezen zie ik het onschadelijke, het nut, het voortreffelijke van dat spelen met slangen niet in. De kracht van het dichterlijk genie moge hierdoor niet zijn verminderd, in de kronkelingen der losgebroken serpenten zijn velen, die het schouwspel gadesloegen, verworgd geworden.
Waarom niet eerlijk de dolingen van dit genie erkend, terwijl men toch tegelijk op het menschelijke van dit dwalen wijzen kon, en dit te eer omdat de dagen van haren ouder- | |
| |
dom een zoo weldadig contrast vormden met die harer jeugd, omdat op de fel maar bedriegelijk schitterende werken der eerste periode die van den rijperen leeftijd zijn gevolgd, rein en lichtgevend als het bergkristal!
Bijna veertig jaar geleden toonden Katholieke priesters vol afschuw aan de geloovigen een steendrukprent, waarop eene groote, in het zwart gekleede vrouw werd voorgesteld, die met de voeten een kruis vertrad. Naar zij verzekerden, was deze misdadige niemand anders dan George Sand.
In de Zomermaand van 1876 volbracht een Katholiek priester bij het graf van George Sand, ofschoon zij zonder biecht, zonder het genot van de sacramenten der stervenden was heengegaan, de godsdienstige plechtigheden der Kerk.
Ik zie niet in, waarom wij minder verdraagzaam moeten wezen dan de Katholieke Kerk in dit geval bleek te zijn. Veilig kunnen wij een streng afkeurend woord uitspreken over het leven der jonge dichteres zoowel als over de strekking van hare eerste geschriften - - om ten slotte met des te meerder ingenomenheid te wijzen op het vriendelijk tafereel, dat haar leven in landelijke afzondering, te midden harer kinderen en kleinkinderen aanbiedt, en op het hooge genot, dat hare latere werken opleveren.
Er is iets waarop men, bij de beoordeeling van het standpunt, dat George Sand in deze quaestie innam, bij de waardeering van haar persoon en werk scherp de aandacht gevestigd houden moet. Het verzet tegen de maatschappelijke bepalingen omtrent huwelijk en liefde zweefde in die dagen - om zoo te zeggen - in de lucht. Het hing nauw samen met de geheele richting der Romantiek, die ten stelligste ontkende en bestreed dat de menschheid op het gebied van wetenschap, kunst, moraal en politiek met zich zelve in vrede zou kunnen leven. Vandaar weerstand tegen het overgeleverde, het algemeen geldige, datgene waarbij de groote menigte vrede vond. Vandaar die vele afwijkende meeningen en zonderlinge stellingen, met te meer warmte verdedigd, naarmate zij wonderlijker, grilliger waren. Het is niet meer dan een naiëve, kinderlijke opvatting - zeide de Romantiek - wanneer men beweert dat, zelfs ter wille van het schoonheidsgevoel, de bruidegom ouder moet wezen dan de bruid.
| |
| |
Het tegendeel is waar. Juist de omkeering dezer orde geeft aan den hartstocht der liefde een prikkel te meer. En die stelling - welke aan Balzac's La femme de trente ans, aan Sand's François le Champi en Lucretia Floriani ten grondslag lag - werd ook in practijk gebracht. Mad. de Staël was ouder dan Benjamin Constant, George Sand dan Alfred de Musset, Dorothea Veit (Mozes Mendelssohn's dochter) dan Friedrich von Schlegel.
En wat het huwelijk betreft, gelijk onze maatschappij dit kent en beschermt - ging de Romantiek voort - het is in strijd met de waardigheid van den mensch, met het gezond verstand, met ons recht op vrijheid. George Sand, Friedrich Schleiermacher, Percy Bysshe Shelley waren het, die deze stellingen verdedigden. George Sand laat in haar Jacques den man, naar wien deze roman zijnen naam draagt, zeggen: alleen voor schepselen zonder geweten en zonder deugd voegen de zware ketenen van den echt. Zij acht de liefde voor een en dezelfde persoon slechts onder bepaalde omstandigheden mogelijk. Schleiermacher, de zoo verdienstelijke godgeleerde, de auteur van de voortreffelijke Reden über die Religion beweerde, onder den indruk van Schlegel's Lucinde en waarschijnlijk ook onder den invloed zijner ongeoorloofde liefde voor Eleonore Grunow, de vrouw van een zijner Berlijnsche ambtgenooten, dat het onverstandig, schadelijk is trouw te eischen en voor goed eene verbintenis te sluiten; hij zag veel meer heil in voorloopige proefnemingen dan in het huwelijk zelf, en meende dat het best zou zijn, indien drie of vier paren met elkander een echtverbond aangingen. De dichter van Queen Mab eindelijk noemde het huwelijk een schandelijk dwangstelsel, dat slechts huichelaars of openlijke vijanden kweekt.
Doch ik mag niet langer bij dit verschijnsel stilstaan, dat, naar het mij voorkomt, niet uit het oog mag worden verloren, indien men George Sand billijk beoordeelen wil.
Ook wijs ik enkel in het voorbijgaan op het karakteristieke feit, dat bij George Sand het verschil tusschen den mensch en den dichter op nieuw duidelijk aan den dag is getreden. Men zou zich zeer vergissen met te meenen dat de
| |
| |
dichteres zelve onder de bekoring stond van het ideaal, waarmede zij anderen zocht te betooveren. Zij was niet de hartstochtelijke vrouw, waarvoor men, inzonderheid op grond harer eerste geschriften, haar zou willen houden. Veeleer was zij verstandig, redeneerend, koel zelfs. Geen blinde hartstocht, maar het reflecteerend verstand heeft haar, volgens eigen bekentenissen, in de armen van de Musset geworpen. Wat men haar terecht mocht verwijten, was onbestendigheid. Met Goethe had zij gemeen dat zij vurig lief had, doch niet voor langen tijd.
Tot verklaring van haar gedrag, misschien ook van de strekking harer eerste romans, heeft George Sand gewezen op sommige eigenschappen, die erfelijk schenen in hare familie, zoodat zonden tegen de huwelijkswetten bij dit geslacht iets zeer gewoons waren. Zij stamde af van den Maarschalk van Saksen, den bastaard van August den Sterke en Aurora von Königsmark; haar eigen moeder, wier jeugd verre van onberispelijk was, schonk slechts ééne maand na haar huwelijk aan George Sand het levenslicht.
Mij dunkt: de Pontmartin heeft terecht van dergelijke mededeelingen gezegd, dat hij noch de noodzakelijkheid, noch de betamelijkheid daarvan kon inzien. Met veel meer juistheid kan gewezen worden op den diepen, blijvenden indruk, dien Rousseau op haar heeft gemaakt. Rousseau is in menig opzicht de vader der litteratuur van de eerste helft onzer eeuw; in Frankrijk, in Engeland, in Duitschland. Men denke aan Chateaubriand, aan Byron en Shelley, aan Goethe en Schiller bij hun eerste optreden inzonderheid. Jean Jacques was ook de geestelijke vader van George Sand. Aan hem dankt zij voor een goed deel hare liefde voor de natuur; van hem stamde ook die geest van verzet tegen de bestaande maatschappelijke instellingen. De lezing van het Contrat social, van den Emile, van de Confessions kan slechts door weinigen straffeloos geschieden, en onder hen behoorde George Sand niet.
| |
| |
Toch zou de invloed der geschriften van den Geneefschen wijsgeer op de strekking van haren arbeid niet ten allen tijde even overwegend zijn. In de letterkundige ontwikkeling dezer romancière zijn verschillende perioden aan te wijzen.
George Sand is de dichteres van den hartstocht der liefde. De uitwerking moge verschillen, in den grond der zaak is het thema in de meesten harer romans hetzelfde, de strijd namelijk van den hartstocht tegen de zeden, tegen het vooroordeel, tegen de instellingen der maatschappij. De ontwikkeling is veelal geen andere dan het wegruimen van alle bezwaren, alle scheidsmuren, die de wereld had opgeworpen tusschen twee harten, welke het lot voor elkander bestemd had. Toch is de liefde, die zij schildert, niet steeds dezelfde. In Indiana, Valentine, Jacques breekt de hartstocht de ketenen, waarin men hem trachtte te binden. In Lelia draagt de liefde een eenigszins Platonisch karakter. Haar voorwerp is te verheven dan dat het op aarde zou blijven bestaan. Lelia is verwant aan Chateaubriand's René. Evenals deze draagt zij een merkteeken op het voorhoofd, dat de genietingen der wereld haar vervelen en de twijfel haar sloopt en doodt. In La mare au diable, in La petite Fadette en in François le Champi schildert George Sand daarentegen de liefde in haar meest eenvoudig, schuldeloos karakter, en nimmer wellicht heeft haar genie zich in schooner glans vertoond.
Ook in de wijs, waarop de scheidsmuren tusschen twee minnende harten uit den weg worden geruimd, is verschil te ontdekken. Zijn de bezwaren sterker dan de hartstocht, dan komt een der helden tot wanhoop, tot zelfmoord. Staat er niet in Indiana: ‘ce qui fait à nos yeux la supériorité de l'homme sur la brute, c'est de comprendre où est le remède à tous les maux?’ - Trouwens de zelfmoord heeft in de litteratuur eene geheel eigenaardige plaats ingenomen; sinds Werther's leiden is hij als het ware een gemeenplaats geworden. Vooral in Frankrijk. - De smart overleven ter wille van den plicht? Verouderde deugd! De ware moed bestaat hierin, dat men alles durft verlaten! Vooral Victor Hugo heeft zijn groot talent misbruikt om der menschheid deze les in de deugd in te scherpen. In Notre dame de Paris, in Les misérables, in Les travailleurs de la mer, in l'Homme
| |
| |
qui rit, in Ruy Blas vinden de helden geen ander uiteinde. - Zoodra in de tragedie der verbodene liefde de drie personen tegenover elkander zijn geplaatst, is de noodzakelijkheid gegeven dat een dezer verdwijne. In Corneille's Polyeucte ruimt de minnaar het veld; in de Nouvelle Héloïse de vrouw; in George Sand's Jacques stort de echtgenoot zich in een afgrond om aan het schuldige paar de vrijheid te geven. - Doch niet altijd laat George Sand het conflict op zoo treurige wijze eindigen. In een latere periode zetten zich de helden der historie over het vooroordeel der maatschappij heen en gaan zij een vrij verbond met elkander aan, terwijl zij in een derde tijdperk van de letterkundige ontwikkeling dezer romancière met elkander in het huwelijk treden, wat ‘de wereld’ na eenigen tegenstand dan ook maar toelaat.
Men begrijpt, dat dit verschil bij het ontwarren van den knoop slechts ten opzichte der ‘passions déclassées’ geldt en hier niet dan in zeer grove trekken is aangeduid.
Doch Rousseau is niet de eenige, onder wiens invloed George Sand gestaan heeft. Ook andere theorieën dan die van de emancipatie der vrouw hebben indruk op haar gemaakt. Hare verbintenis met Chopin gaf eene eigenaardige richting aan haren geest. Het valt niet moeilijk die te herkennen in Consuélo, eene lyrische romance in proza, vol van waardeering voor de meest verfijnde genietingen der toonkunst, en waarvan het eerste gedeelte, eene vriendelijke Venetiaansche idylle, vrij is van den mystieken nevel, die over de latere gedeelten hangt, zoodat het deze verre weg overtreft.
Later is het de omgang met Lamennais, met de socialistische staatkundigen en wijsgeeren Leroux en Michel, die de strekking van haar werk bepaalt. Zóó, om slechts twee namen te noemen, in Spiridion en in Le compagnon du tour de France, welk laatste boek door sommigen een harer beste romans wordt geacht.
En wederom vertoont zich een nieuwe phase in de ontwikkeling dezer dichteres. George Sand was tot het inzicht gekomen dat meer nog dan in den grooten, sterken wind, dan in de aardbeving, dan in het vuur de goddelijke geest, zooals die in den mensch is, zich openbaart in het suizen der zachte stilte. In de voorrede voor La mare au diable
| |
| |
schreef zij: ‘Dans cette littérature de mystères, d'iniquité, que le talent et l'imagination ont mise à la mode, nous aimons mieux les figures douces et suaves que les scélérats à effet dramatique. Celles-la peuvent entreprendre et amener des conversions, les autres font peur, et la peur ne guérit pas l'égoisme, elle l'augmente. Nous croyons que la mission de l'art est une mission de sentiment et d'amour...Le but de l'artiste devrait être de faire aimer les objets de sa sollicitude, et au besoin, je ne lui ferai pas un reproche de les embellir un peu. L'art n'est pas une étude de la réalité positive, c'est une recherche de la vérité idéale.’ Deze woorden zijn niet zonder beteekenis voor de karakteristiek van het thans volgende tijdvak in George Sand's letterkundig leven.
Aan Rousseau had zij niet enkel den geest van verzet tegen sommige maatschappelijke instellingen te danken. Ook in een ander opzicht was de Geneefsche wijsgeer, die een tijd lang de gastvrijheid van haren grootvader Dupin Franceuil - den Franceuil van de Confessions - had genoten, haar leermeester en zou hij dit blijven. Een van de grootste verdiensten van Rousseau is, dat hij ons oog heeft weten te openen voor het onvergelijkelijk schoon der natuur, ons liefde voor haar heeft weten in te boezemen. Ook bij George Sand is dit het geval geweest. Er is geen onderwerp, dat deze dichteres niet durft aanvatten, maar er is ook niets, waarin zij beter slaagt dan in de teekening van landelijke tafereelen. Nergens komt haar heerlijk talent beter uit dan in de schildering van het frissche woud, van de woeste heide, van de stille, afgelegen grasvlakten in het bosch, van den bergstroom, die langs rotsachtige oevers zijne wateren voortstuwt, van eenzaam liggende of verlaten hoeven, van met mos bedekte molens, die aan de boorden van eenen slapenden vliet te midden van olmen en wilgen omhoog rijzen. Door hare dichterlijke landschapsbeschrijving heeft George Sand zich eenen onsterfelijken naam verzekerd. In de liefde, welke zij der natuur toedroeg, lag het geheim harer kracht. Landschappen mogen in bijzonderheden getrouwer zijn beschreven, nooit wist een dichter in die mate als George Sand den geest zijner lezers te doordringen van den indruk van frischheid, van
| |
| |
licht, van geluk, van genot, of ook van zekere huivering, welke de aanschouwing der natuur bij ons wekt. De figuren, die op dit doek zich vertoonen, raken wellicht uit onze herinnering verloren, maar de heugenis van het landschap blijft. George Sand opende met haar François le Champi, met La petite Fadette (die als Birchpfeiffer's Grille de wereld rond ging) met haar La mare au dable (wie herinnert zich niet het even keurig als eenvoudig verhaal hoe Germain, ‘le fin laboureur’, de jonge weduw'naar, uitging om een vrouw te winnen, en verre zocht wat hij dichte bij vinden kon en ten slotte ook gevonden heeft?) het eigenaardig genre der dorpsvertellingen, dat in onderscheidene landen zoo hoogst gelukkige beoefenaars gevonden heeft. Reeds vóór zij openlijk als romancière optrad, op een tocht door de Pyreneeën, dien zij met haren echtgenoot had ondernomen, had zich haar talent voor deze zoo bekoorlijke beschrijving van het landschap geopenbaard. In hare vrije uren en als tot ontspanning van anderen arbeid riep zij de hulp van het penseel in om op zeer nauwkeurige wijze kleine landschappen in hare omgeving, de bergen, beken en bosschen van Berry op het doek te brengen. En schier tot het laatste oogenblik bleef haar hart voor het leven der natuur kloppen. Slechts zeer korten tijd vóór haren dood fluisterde zij met reeds gebroken stem: ‘surtout......qu'on ne détruise pas......la verdure!’ Eerst heeft men de bedoeling dier woorden niet begrepen, doch spoedig herinnerde zich Maurice Sand met hoeveel liefde zijne moeder steeds had zorg gedragen voor eene heerlijke partij cypressen, tot het kasteel Nohant behoorend, die hunne donkere takken over het daarnaast
gelegen, stille dorpskerkhof uitstrekken. Steeds was het hare begeerte geweest in hunne schaduw te mogen rusten en geen wonder dat men aan dien wensch heeft gehoor gegeven.
In 1854 gaf George Sand in tien deelen de Histoire de ma vie, een werk dat de verwachting van menigeen heeft teleurgesteld. Allereerst de verwachting van hen, die gehoopt hadden op ‘pikante’ mededeelingen omtrent een of ander punt in haar leven, dat hun duister was gebleven. De Histoire de ma vie gaf geen omstandig verhaal van hetgeen met haar gebeurd
| |
| |
was, deelde evenmin de geschiedenis mede van hare intellectueele ontwikkeling als van haren arbeid, was geen zedelijke of letterkundige autobiographie, maar gaf een uitvoerig relaas van de omgeving, waarin zij had verkeerd, deelde duizend en een bijzonderheden daaromtrent mede, die op zijn zachtst gesproken overbodig heeten moeten. Sedert dien tijd keerde George Sand - om van enkele niet zeer gelukkige proeven op dramatisch gebied geheel te zwijgen - tot haar eigenlijk domein, tot den roman terug. Sinds hield de stroom harer scheppingen niet op. De Revue des deux mondes - waarin gedeelten harer eerste werken waren opgenomen, doch waarin zij van 1841 tot 1859 geheel had gezwegen (alleen in 1851 werd dit zwijgen voor een enkelen keer afgebroken), omdat de redactie van genoemd tijdschrift in eerstgenoemd jaar haren Horace, een roman uit den tijd harer revolutionaire utopieën, geweigerd had - was sedert 1859 op nieuw het orgaan, dat trouw hare scheppingen bij het publiek inleidde. De laatste en beste periode van haar dichterlijk leven was aangebroken. Ik zal met geene titels vermoeien, daar velen dezer mijnen lezers voor den geest staan. Reeds hebben zij Le marquis de Villemer genoemd, misschien ook Mademoiselle de la Quintinie - ofschoon door de polemiek, die tegen Feuillet's Sibylle gericht was, de dichterlijke kracht der schrijfster hier niet in hare volheid aan den dag trad - en waarschijnlijk hebben zij ook op haren jongsten roman, op Flamarande gewezen. Een boek, dat tot de laatste bladzijden den lezer in spanning houdt, dat de oplossing van het raadsel, in den aanvang reeds opgegeven, tot het eind toe weet te verbergen. Is Gaston de zoon van den graaf de Flamarande, of van den hr. de Salcède, die de gravin hartstochtelijk
liefheeft? Nu eens helt de lezer tot deze meening over, dan weder tot gene. Nu eens pleit in zijn oog alles ten gunste der gravin, maar aanstonds begint hij haar schuldig te achten, om daarna op nieuw haar vrij te spreken en dan weder op nieuw haar te veroordeelen. En al die veranderingen in de stemming des lezers worden op de eenvoudigste wijze, door middel van de meest gewone gebeurtenissen te weeg gebracht. Hoe meesterlijk is de taal, de denkwijze gevolgd van dien ouden getrouwe, die, half intendant half knecht, genoegzaam in het vertrouwen
| |
| |
zijner meesters was opgenomen om met de helft hunner geheimen bekend te wezen, schrander genoeg ook om de andere helft te kunnen raden en die nu uit den schat zijner herinneringen, geheel op zijne eigene wijze, als het ware zijne ‘Mémoires’ schrijft. Geen oogenblik heeft de romancière haar doel uit het oog verloren en zelve het woord genomen in de plaats van den man, aan wien zij de pen in de hand gegeven had. Tot het laatst toonde zij in conceptie en uitwerking beide zich groot.
In die laatste periode nu was George Sand tot de zuivere kunst teruggekeerd. Polemiek tegen de gangbare denkbeelden van haren tijd gaf niet meer den toon aan; er heerschte grooter vrede. Gezond verstand, gezondheid van ziel zijn in de plaats getreden van het hartstochtelijk verzet tegen de wetten en gebruiken der samenleving. Welk een weg van Indiana en Lelia tot de verstandige, kalme, vreedzame romans harer latere jaren, waarin de betere zijden der menschelijke natuur bij voorkeur werden opgezocht! Welk een verheffend schouwspel de stormen, de driften, de hartstochten voor steeds grooter kalmte en helderheid van ziel te zien plaats maken! Eerst vurige, wanhopige, sophistische bladzijden, eene teekening wier somberheid huiveren doet; dan goed verlichte, goed geëvenredigde schilderijen, vanwaar vrede uitstroomt en die onwederstaanbaar boeien; ten slotte moreele scheppingen, de Contes d'une grandmère. Wil men weten, hoe een uitstekend criticus als H. Taine over de ontwikkeling van G. Sand gedacht heeft? In het Journal des Débats van 2 Juli j.l. schreef hij het volgende: ‘Parmi les contemporains elle est presque la seule avec Sainte-Beuve qui, volontairement et de parti-pris, se soit renouvelée, ait élargi son cercle d'idées, et ne se soit par contentée de réponses une fois faites. Bien mieux, et par le seul progrès d'une intelligence toujours active, elle a passé spontanément des mauvaises réponses aux bonnes. Après une période de révoltes et d'orages, elle est entrée dans la voie droite et grande qui est celle de Goethe et tous les esprits véritablement bienfaisans. Par la pratique de la vie et par l'étude des sciences, elle est arrivée au calme, elle a compris et loué le travail, le
bons sens, la raison, la société, la famille, le mariage, toutes les choses utiles, salutaires on nécessaires. Sans rien
| |
| |
rabattre de son idéal, elle s'est reconciliée avec le train courant du monde et n'a plus songé qu'à l'améliorer sans le bouleverser. On ferait une belle histoire de cette évolution graduelle et naturelle, sincère et progressive, determinée tout entière par le seul effet de l'observation assidue, jointe au travail intérieur d'un esprit loyal et sain.’ Doch wie is in staat de heerlijke geschiedenis te schrijven, hoe de mensch en de dichteres van omstreeks 1830 geworden zijn de eerbiedwaardige matrone, welke, behalve de herinnering aan haren machtigen geest en haar onuitputtelijk talent, in hare naaste omgeving die van betooverende goedheid en vriendelijke eenvoudigheid heeft achtergelaten, die evenzeer bemind als bewonderd is gestorven!
Men heeft ten nadeele van haar talent gezegd, dat hare karakterstudie nooit diep is geweest; men heeft hare samenspraken arm aan afwisseling genoemd; men heeft beweerd dat bij haar geene verrassende wendingen zijn aan te treffen, dat in haar werk de dramatische vinding slechts de tweede plaats inneemt, dat het haar aan strenge waarneming der werkelijkheid ontbreekt, dat hare helden geen kinderen zijn van onzen tijd. Tot op zekere hoogte is dit alles waar. Doch volkomen juist heeft Taine opgemerkt dat, indien gedurende de laatste twaalf op vijftien jaren haar werk minder opgang heeft gemaakt, dit niet aan een verzwakking van haar talent moet worden geweten maar aan een verandering, die de smaak van het publiek heeft ondergaan. Eene positieve, wetenschappelijke richting heeft zich van de litteratuur meester gemaakt; men eischt tegenwoordig een getrouwer navolging van de dingen, karakters nauwer verwant aan die, welke wij alle dagen ontmoeten, beschrijvingen naar de natuur genomen en tot in kleinigheden juist, een gedetailleerde, letterlijke, micrographische copie van de werkelijkheid. De roman is in Frankrijk in handen gekomen van de opvolgers van Balzac. Hebben de leerlingen met den meester uiterst fijne ontleding, eene groote gave van combinatie, grondigheid, wijsgeerigen geest gemeen, dan is dit verschijnsel wellicht niet te betreuren. Doch er zijn verschillende vormen van kunst en de kunst van George Sand, op een geheel tegenovergesteld beginsel rustend, is evenzeer van eene hoogst voortreffelijke soort. Om van die
| |
| |
kunst te genieten, moet men smaak hebben voor eene meer ideale wereld, waarin personen, zaken, toestanden door een kunstenaarsoog bezien, een kunstenaarshand geschilderd zijn, niet met de uitvoerigheid van Balzac en de zijnen, maar op meer idealistische manier, somtijds slechts met enkele vluchtig aangegeven omtrekken. George Sand toonde zich zelve uitstekend goed te kennen toen zij in de Histoire de ma vie sprak van ‘een sterk geprononceerd idealisme’, dat steeds haar eigen was. Wie aan hare hand zich laat wiegen op den stroom der verbeelding, leeft in eene andere wereld dan de onze en rust van de vermoeienissen van onze wereld uit. Mij dunkt, de dienst, ons door de schrijfster hiermede bewezen, heeft onschatbare waarde. De boeken, wier oproerige stellingen eertijds zooveel gerucht hebben gemaakt, zullen vergeten worden en zijn thans reeds ten deele vergeten, doch nog lang zal men met dankbaarheid die geschriften blijven lezen, waarin zij ondernam de zuiverste, verhevenste gevoelens van het menschelijk hart te beschrijven en in die poging zoo voortreffelijk mocht slagen. De historie toont aan wat we hebben gedaan, de roman wat we hebben gedroomd, gehoopt, geloofd en gedacht. George Sand schreef niet om te schrijven, zij had iets te zeggen, ze werd beheerscht, gedreven door de een of andere gedachte en vandaar dat het niet moeilijk zou vallen aan de hand van hare romans en van de denkbeelden, die daarin zijn uitgewerkt, de moreele en wijsgeerige geschiedenis van een belangrijk deel onzer eeuw te schrijven.
Hoe ten slotte het oordeel der nakomelingschap over het talent van George Sand moge luiden, reeds nu staat vast, dat zij onder de letterkundigen van alle tijden een eerste plaats inneemt ter wille van haren levendigen verhaaltrant, van de onovertroffen bekoorlijkheid harer beschrijvingen, van hare tooverachtige landschapschilderingen - nu eens dwars door een zonnestraal heen gezien, zoodat zij ons van vreugde vervullen, dan weder aanschouwd in de zachte nevelen van een dichterlijk halflicht, zoodat zij ons doen mijmeren en droomen. Ook - zoo niet bovenal - ter wille van ‘hare hartstochtelijke welsprekendheid, van haren lossen, helderen, keurigen, soberen, mannelijken, krachtigen, wegsleependen stijl, die aan den stijl van Rousseau herinnert maar ge- | |
| |
makkelijker en fijner is, die aan den stijl van Bernardin de St. Pierre herinnert maar veel minder kunstmatig verfijnd moet heeten, en die warm genoemd worden mag als de stijl van de grootste redenaars, op wie Frankrijk roem mag dragen, vurig en zonder eenige gezochtheid’. Niemand zal H. Taine wraken als bevoegd kunstrechter in deze. Welnu, Taine schreef: ‘Ce qui la met hors de pair, c'est le style. Le sien est comme un large fleuve qui coule à pleins bords. Personne, depuis les classiques des deux derniers siècles, n'a eu tant d'éloquence, et cette éloquence, n'est jamais déplacée, car elle est le ton propre d'un artiste qui agite des thèses et, de parti pris, donne à ses personnages du génie ou du talent. Nulle part on ne rencontre un pareil courant, des plaidoyers plus persuasifs, des dialogues mieux suivis, des discussions si intéressantes, des morceaux de soixante lignes prononcés d'une haleine, des crescendo de passion et de logique
où le souffle oratoire et enthousiaste ne faiblit pas un seul instant. Tel est aussi le mérite de ses descriptions et de ses récits. Tout coule de source, d'une source regorgeante et profonde, sans trouble, sans heurt, sans intermittences, et roule dans un lit naturel avec la limpidité d'une grande eau vive. Rien de forcé, de voulu, d'inégal; tout est abondant, spontané et sain; vers le millieu de sa carrière, elle s'était affranchie d'une reste de déclamation et ne songeait plus à la phrase’. Met zulk een getuigenis uit dien mond kan, naar ik meen, een auteur tevreden wezen.
Geldt dit van de romancière - - ook tot lof van den mensch George Sand kan iets worden gezegd. Zij is ten allen tijde eene ‘geloovige natuur’ geweest. Aan God en onsterfelijkheid bleef zij gelooven, al wisselde de vorm, waarin zij deze overtuiging uitsprak, in het licht van onze eeuw. Optimistisch was hare levensbeschouwing. Zij vertrouwde op de mogelijkheid eener verzoening van ideaal en werkelijkheid en trachtte die verzoening tot stand te brengen. Hare vrienden, wier tong niet ophoudt hare goedheid, vriendelijkheid en eenvoudigheid te roemen, verzekeren dat zij met volle recht aan het eind van de geschiedenis haars levens mocht schrijven: ‘en tâtant mon coeur, je le trouve épris d'innocence et de charité comme aux premiers jours de mon enfance.’
| |
| |
Begrijpelijk is het, dat nu de vrouw is gestorven, die een zoo goddelijk talent bezat om aan alles vleugelen te geven, om uit te spreken wat sinds lang door anderen was gedacht of gevoeld, die op zoo schitterende wijs de stelling van Balzac logenstrafte: ‘la supériorité est un fardeau que la femme ne sait pas porter,’ dat thans een harer vrienden - Ernest Renan - uitroept: ‘Quelque chose manquera désormais à notre concert; une corde est brisée dans la lyre du siècle.’ Wie verder van haar stonden en daardoor kalmer, misschien ook juister, kunnen oordeelen, mogen geene reden vinden voor de hartstochtelijke klacht:
‘I shall not look upon her like again,’
zij erkennen niettemin dat met George Sand Frankrijk's grootste romancière, misschien wel de grootste dichteres van alle tijden is ten grave gedaald en dat, wanneer in de geschiedenis der letteren de beste namen worden genoemd, de hare hierbij stellig niet zal ontbreken.
Amsterdam, 15 Juli, '76.
|
|