vriendenbond werd toegelaten, tenzij hij nadrukkelijk bewezen had voor waarachtige vriendschap vatbaar te zijn. Volgens de statuten moest men omtrent elkander de hartelijkste vriendschap koesteren, maar niet meer; in geval een ridder of een ridderin elkander aan hun pligt herinnerden en men zich niet verbeterde, moest men de orde verlaten. Zulks moesten ook zij die niet het diepste stilzwijgen bewaarden omtrent alles wat er in de bijeenkomsten omging en hetgeen men elkander toevertrouwde. Alle broeders en zusters moesten elkander behulpzaam zijn, zich geen magt over elkander aanmatigen, wanneer zij verschil hadden het vereffenen, of door de grootmeesteres laten beslissen; twee dagen waren aan feesten toegewijd: de dag der stichting en de verjaardag der grootmeesteres; ook hield men op deze dagen kapittel.
Geen broeder of zuster, die in eenige liefdebetrekking tot een der leden stond, werd tot de orde toegelaten.
Op het zegel der orde waren deze woorden gegraveerd: La fidélité me mène; het parool was Sincère; het ordeteeken een Inkasring in granaten gevat met een grooten steen in het midden, waarop de woorden L'ordre de l'amitié en Maria Antonia er tusschen gegraveerd waren. Die ring moest men aan den kleinen vinger der linkerhand dragen en nimmer afleggen. De door de grootmeesteres opgelegde straf bestond uit eene geldboete, die aan de armen werd geschonken. Elk lid had een bondsnaam. Zoo heette de stichteres Sans quartier, de keurvorst Discret, Maria Anna Constante, hertog Clemens Timide, Prins Frederik Prévoyant, de vorst van Fürstenberg Solide. Dit eerste kapittel werd in een gondel op het kanaal van den slottuin te Nymphenburg gehouden en eenstemmig prinses Karolina van Hessen-Darmstad met den bijnaam Affable en de prinses (Antonia?) van Thurn en Taxis, met den bijnaam Estimable, aangenomen. Bij de plegtige aanneming moesten zij zweeren de statuten te onderhouden en elkander met de innigste en hartelijkste vriendschap te bejegenen. De vorst van Fürstenberg werd tot kanselier der orde aangenomen. Toen de prinses Maria Antonia met den keurprins Frederik Christiaan van Saksen huwde, (20 Junij 1747) werd de zetel van den bond naar Dresden overgebragt en aldaar kapittel gehouden. De te München gevestigde tak verkreeg den naam van La langue de Bavière. In het eerste kapittel, te Dresden gehouden, werd, op voorslag der grootmeesteres, den Sardinischen gezant aan het hof van Dresden,