Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1866
(1866)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 624]
| |
Brieven over Engeland, van Louis Blanc.Opmerkelijk is 't, dat in den jongsten tijd zoo vele Fransche letterkundigen, zoowel aan de bestudering en beschrijving van het Engelsche volkskarakter, als aan de vertolking van voortbrengselen van de letterkunde dier natie, met zekere voorliefde hun onderzoek en hun pen hebben gewijd. Men denke b.v. aan Henri Taine's doorwrochten en veel-omvattenden arbeidGa naar voetnoot1); aan de overzetting van Shakespeare door Charles Hugo, zoon van den beroemden balling, welke laatste intusschen misschien beter had gedaan, zijn eigen (op eenige uitzonderingen na) tamelijk bombastisch boek over den vermaarden Brit, uit Hauteville-house niet ter perse te zenden; aan zoo menige belangwekkende studie van Alphonse Esquiros; aan de, mede in de Revue des deux Mondes opgenomene, niet zonder talent gecompileerde uittreksels uit de nieuwste engelsche Roman-litteratuur, van Forgues, enz. enz. Voor een deel (en zulks geldt inzonderheid van het boek welks titel ik hierboven afschreef), ontvangt de Britsche natie op deze wijze eenigszins met woeker terug, hetgeen zij in den regel zoo milddadig pleegt te schenken: te weten gastvrije opname van, ter wille van politieke zienswijs, gebannenen of uitgewekenen. | |
[pagina 625]
| |
Raakt soms bij een enkele dezer, gelijk b.v. bij Louis Napoleon, door den loop der tijden de herinnering aan het genotene wel eens meer of min in het vergeetboek (demoeratische gevoelens gedijen blijkbaar beter op Engelschen bodem dan op den keizerlijken troon van Frankrijk), over 't geheel genomen toch, getuigen de beide Hugo's en met name de hier door mij geïntroduceerde schrijver, heeft Albion over de aan zijn hart gedrukte Fransche radicalen geen gegronde reden tot klagen. Louis Blanc! - Mij heugt zeer goed de tijd waarin die naam, hier te lande, niet dan met een zekere ontzetting werd uitgesproken. Men had toen pas de omwenteling van 1848 achter den rug, een catastrophe, welke, gelijk ieder weet, voor een goed deel door de pen van den bekwamen, voor het lot der arbeidende volksklasse met hartstocht in de bres gesprongen, tribuun, wiens opwindende: ‘Histoire de dix ans, 1830-1840,’ en ‘Histoire de la Révolution française,’ Tom. I en II, toen weinige jaren te voren het licht hadden gezien, was voorbereid; terwijl hij dan ook zelf op het tooneel der politieke gebeurtenissen, welke op de vlucht van Louis Philippe en de verdrijving van de dynastie van Orleans zijn gevolgd, eene werkzame, schoon over 't geheel weinig succèsvolle, rol heeft gespeeld. Ieder had destijds den mond vol van Communisme, Socialisme, roode Republiek en diergelijke onheilspellende benamingen. De ontstelde verbeelding van talloos velen in ons Vaderland (vooral van effektenhandelaars en kleine renteniers) was bevolkt met de bloedigste voorstellingen van volks-opstand, barricade-bestormingen en daaruit voortspruitende kannibalen-gruwelen, ter aanduiding van wier aanstoker en ophitser men in den regel huiverend heenwees naar den, in veler opinie als ‘bloeddorstig’ gebrandmerkten, Louis Blanc; - hetgeen De Génestet, toen nog student, aanleiding gaf tot het dichten van zijn geestig liedeken: Alarmisten, waarin, gelijk mijne lezers zich misschien herinneren, ook de navolgende versregels voorkomen: Wie naar je praat wil luistren,
Die ziet, enz....
...in al zijn zonen
Al tijgeraartjes wonen
En kleine Louis-Blancs.
| |
[pagina 626]
| |
Zoozeer gold destijds die eigennaam als de personificatie van den onbestemden inhoud van veler vreeze. Zeventien jaren zijn sinds het toen gebeurde verloopen. En gedurende al dien tijd heeft het publiek omtrent den gevreesden democraat, die zich inmiddels als rustig burger te Londen met kalmen letterarbeid onledig is blijven houden, geen meer schrikwekkende dingen vernomen (indien het althans van de talrijke te Londen door hem uitgegeven boekenGa naar voetnoot1) en brochures geen kennis verkoos te nemen), dan dat er geregeld van tijd tot tijd, 't zij in de Frankfortsche Europe, 't zij in l'Etoile Belge, 't zij in het door Edmond Scherer geredigeerde Parijsche dagblad Le Temps, artikelen (bij wijze van ‘brieven,’ gericht aan de redactie dier bladen), van zijne hand verschenen, ware kunst-stukjes in hun soort, waarin een met smaak uitgelezen en in boeienden vorm gegoten schat van wetenswaardige bijzonderheden en beschouwingen, alle betrekking hebbende op Engeland's politiek, sociaal en huisselijk leven, door den geestvollen schrijver werd ten beste gegeven. Het zijn dèze artikelen, en wel die (want L. Blanc gaat er steeds mede voort) welke loopen over de jaren 1861-63, in twee boekdeelen samengevat en in het begin dezes jaars onder den titel van: Lettres sur l'Angleterre, te Parijs bij Lacroix, Verboeekhoven & Cie in het licht gegeven, voor wier aankondiging ik eenige oogenblikken uwe toegevendheid inroep. Liefst laat ik daarbij den schrijver zelven het woord voeren, overtuigd dat ik de aanbeveling van zijn arbeid aan geen bekwamer handen zou kunnen toevertrouwen, dan aan de zijne. Trouwens de Engelsche pers, in deze buiten twijfel de meest bevoegde beoordeelaar, is reeds niet achterlijk gebleven in het toezwaaien van overvloedigen lof aan deze brievenGa naar voetnoot2); een lof welke, in aanmerking genomen de vrijmoedige kritiek, welke Louis Blanc zich hier en daar veroorlooft en de ingeschapen, bijkans tot een spreekwoord geworden, naijver, welke ten allen tijde tusschen de beide natiën heeft geheerscht, misschien eenige opmerkzaamheid verdient. De Saturday-Review (het meest gelezene en meest ‘toongevende’ van alle Londensche weekbladen) verklaart, dat de door Blanc uitgedeelde berispingen over 't alge- | |
[pagina 627]
| |
meen van dien aard zijn, dat ieder Engelschman ze als juist en verdiend behoort te onderschrijven; terwijl the Athenaeum, mede met hooge ingenomenheid van deze Paper's gewagende, ze, zoowel om het degelijke van hun inhoud als wegens het losse en bevallige der inkleeding, eene plaats aanwijst nevens, zoo niet boven het voortreffelijkste wat van dien aard tot dusver door buitenlandsche schrijvers was geleverd. Met name kunnen zij (volgens genoemd blad) den toets der vergelijking met Heinrich Heine's: ‘Englische Fragmente’Ga naar voetnoot1) best doorstaan; want, volleerd stylist gelijk deze, is ook Louis Blanc een meester in het met juistheid verdeelen van licht en schaduw, een hoofdvoorwaarde zonder twijfel voor iederen schrijver, ‘qui veut frapper vite et fort’, zoo als de Franschen zeggen en wien het om voorlichting of leiding der openbare meening is te doen. Twee boekdeelen alzoo, opgevuld met niets dan dagblad-artikelen! - Wie mogelijk over een zoodanig verschijnsel als over iets heel zonderlings zich vrolijk zou willen maken of meenen hier al een heel vervelende lectuur te zullen aantreffen, die bedenke, dat minstens de helft van de te Parijs over litteratuur uitkomende boeken, die zijn boekhandelaar of leesgezelschap-directeur hem toezendt, mede in den regel niet veel anders bevatten, dan overdrukjes uit dagbladen, die, vermeerderd met een soort van inleiding en onder den een af anderen sonoren titel als: Études, Impressions de voyage, Essais de critique of de morale en dergelijke (het kind moet een naam hebben), aan het noodlot van hun ephemerisch bestaan pogen te ontsnappen. Zoo hebben ook Heinrich Heine's: ‘Französische Zustände’ en een gedeelte zijner: ‘Vermischte Schriften’ oorspronkelijk als opstellen in de Augsburg'sche Allgemeine-Zeitung dienst gedaan; - 't geen intusschen wel niemand als bewijs tegen een dier schrijvers zal willen aanvoeren, maar 't geen ik hier eenvoudig opmerk ter constatering van het feit, dat de Journalistiek in het Buitenland over 't geheel genomen op een geheel anderen leest is geschoeid en de vervulling eener geheel andere roeping zich ten doel stelt, dan ten onzent. Intusschen heeft toch ook Louis Blanc het noodig gekeurd, om van zijne handelwijze min of meer rekenschap af te leggen. In een, bij wijze van inleiding verzonnen, aardig geschreven dialoog, waarin hij zich zelv' met een Engelschman spre- | |
[pagina 628]
| |
kende invoert, brengt hij een aantal bezwaren tegen het hem kwasivoorgeslagen plan tot uitgave te berde, welke bedenkingen hij dan natuurlijk door zijn gefingeerden of niet gefingeerden vriend, één voor één laat oplossen; en wel op de wijze bv. als volgt:Ga naar voetnoot1) moi. - Vous n'y pensez pas? Faire un volume ou plusieurs volumes de pages écrites au courant de la plume, sous l' inspiration du moment, et dont la plupart n'ont pas même été relues avant d'être jetées à la poste? lui. - C'est précisément ce qui m'en plaît. J'aime à voir la pensée en déshabillé. Un auteur qui se livre au public avec un entier abandon ne saurait lui inspirer de défiance. Vous ne vous êtes pas mis en garde contre vos lecteurs: tant mieux! Ils vous en sauront gré. moi. - Mais ces lettres touchent à mille sujets divers; elles passent, sans transition, d'un débat sur la constitution anglaise à la fête du lord-maire ou aux courses d'Epsom; elles montrent un tableau de moeurs entre deux portrets politiques; elles mènent le lecteur d'une séance de la Chambre des Communes au prêche; elles le font voyager, sans s'inquiéter de la route, tantôt de Londres à Pékin, tantôt de Liverpool à New-York; elles ne présentent aucune suite; elles se succèdent au hasard des évènements; elles effleurent tout et n'approfondissent rien. lui. - Et quel mal voyez-vous à cela, je vous prie? Depuis quand la variété nuit-elle à l'intérêt de la lecture? Vous craignez que votre livre n'ait quelque chose d'un panorama mouvant? c'est craindre qu'il n'ait une physionomie trop vivante. Croyezmoi, l'importance du fond ne dépend pas du pédantisme de la forme et les gros traités méthodiques ne sont pas instructifs par cela seul qu'ils ennuient. Il est très-vrai que, dans telle ou telle lettre prise à part, vous ne faites qu'effleurer votre sujet; mais presque toujours vous avez occasion d'y revenir dans une lettre subséquente...Est-il donc si nécessaire de dire en un jour tout ce qu'on peut avoir à dire?
moi. - Allons! il paraît que vous avez réponse à tout. Voyons cependant. Les lettres dont il s'agit ont-elles chance d'exciter quelque interét? Remarquez bien qu'elles se rapportent à des | |
[pagina 629]
| |
événements qui ne sont ni assez anciens pour piquer la curiosité, ni assez récents pour avoir la saveur de l'a-propos. lui. - Je dirais plutôt: à des évéments qui ne sont ni assez anciens pour avoir perdu la saveur de l'à-propos, ni assez récents pour ne pas laisser beaucoup à la curiosité...D'ailleurs, si je vous ai bien lu, chaque fait nouveau n'est, dans vos lettres, qu'une occasion de peindre certains personnages, de dessiner certains tableaux de moeurs, de mettre en lumière certaines idées. Les événements ne vous servent qu'à dater les évolutions de l'esprit humain, qu'à encadrer les réflexions que la marche des choses humaines vous inspire; le lecteur qui s'y tromperait serait bien pen intelligent. Eh bien, avez-vous eneore des objections. moi. - Certainement, et j'en ai une très-forte. lui. - Laquelle, s'il vous plaît? Moi. - Je ne sais jusqu'à quel point j'ai le droit de publier un livre sur l'Angleterre, quand je ne suis par sûr de le connaître. Lui. - Quoi! après un séjour de dix-sept ans! Moi. - Justement. Ne vous rappelez-vous pas l'histoire de ce diplomate qui disait: ‘lorsqu'on a vécu quatre semaines à Londres on se croit capable d'écrire un gros volume sur les Anglais; lorsqu'on y a vécu un an, l'on commence à avoir des doutes...; lorsqu'on y a vécu dix ans, on laisse là, en désespoir de cause, le livre projeté........................... Lui. - Exagération que tout cela!..............
Pensez-vous donc que les Anglais vous feront un crime de n'avoir pas été infaillible, eux qui ne croient à l'infaillibilité de personne, pas même à celle du Pape?
Moi. - Vous désirez donc bien que je me rende à vos conseils? Lui. - Certainement, je le désire. Moi. - Et la raison? Lui. - La raison, c'est que vos lettres sont marquées au coin d'une critique toujours bienveillante; c'est que l'intention d'être équitable y perce à chaque ligne. C'est qu'elles ont pour but manifeste de saper les préjugés qui existent en France contre nous, de combattre les jalousies et les répugnances qu'a engendrées une rivalité de plusieurs siècles, et de préparer les voies à une | |
[pagina 630]
| |
alliance sincère entre les denx peuples de la terre qui sont le plus faits pour se compléter l'un l'autre, et dont l'amitié importe le plus au développement de la civilisation. Moi. - Tel a été effectivement mon but..........
Lui. - Votre langage est celui d'un homme libre: un peuple libre le comprendra. Mon ami prononça ces mots d'une voix émue. Je lui tendis la main et lui dis: ‘C'est bieu, je me décide.’
Hebben toon en geest van deze stuksgewijze hier medegedeelde conversatie aan mijne lezers iets geopenbaard omtrent het karakter van den auteur der ‘Brieven’, waardoor de lust bij hen is opgewekt om de kennismaking met hem voorttezetten? In de niet geheel ongegronde onderstelling, dat dit het geval zij, spoed ik mij tot een vluchtig overzicht van het een en ander dat daarin vermeldingswaardigs voorkomt. Eene keuze te doen valt echter hier uiterst moeielijk. Om niet te veel te zondigen tegen het karakter dezer schetsen, zullen wij de ‘zuiver’ over politiek handelende beschouwingen laten rusten, en ons bepalen bloot tot zulke stukjes, waarin onderwerpen van meer algemeen sociaal belang, of eigenaardige verschijnseleu van het Engelsche volkskarakter en volksleven ter sprake worden gebracht. In het schetsen, het etsen liever gezegd, van soortgelijke tafereeltjes, als b.v. de kerstmis-week te Londen, de Epsom-wedrennen, eene Drawing-Room-scèneGa naar voetnoot1), de verkiezing van den Lord-Mayor en dergelijke, toont de schrijver, gelijk ik reeds aanstipte, een ware meesterhand. Een eigenaardige tint werpt over deze teekeningen vooral de omstandigheid, dat L. Blanc, als Franschman, niet kan nalaten telkens en wederom telkens luide aan zijne verbazing lucht te geven over het in het oog springend contrast, hetwelk tusschen deze en andere periodiek wederkeerende, kolossale uitbarstingen van volksopgewondenheid (met name ter gelegenheid van kerstmis en de wedrennen, in welke feestelijkheden ieder, de ‘Nobility’ | |
[pagina 631]
| |
en ‘gentry’ zoo goed als de burgerklasse en het gepeupel met hartstocht deelneemt) en het afgemeten flegma, hetwelk anders gewoonlijk het publieke leven der Engelschen beheerscht, valt waar te nemen. ‘Quelle exubérance de vie! - roept hij uit, bij de beschrijving van de van Epsom huiswaarts stroomende menigte, - quels tonnants éclats de gaieté! Quel débraillé prodigieux! Quelle aptitude à suivre les inspirations les plus hardies du vin de Champagne ou du “mild ale!” On vous bouscule, on vous montre au doigt, on vous apostrophe, on vous jette fraternellement à la tête brocards et navets; on est absurde quand on n'est pas abruti, on est charmant quand on n'est pas ivre-mort.’
En iets vroeger:...‘Toutes les variétés de notre espèce se trouvaient là, rapprochées, rassemblées sous le regard, comme confondues, depuis le jeune lord, admiré pour son attelage, jusqu'au jongleur, admiré pour ses tours de force; depuis la grande dame, étalant ses dentelles, jusqu'à la bohémienne, étalant ses haillons; depuis le parieur, tremblant de ne pas se coucher millionnaire, jusqu'au mendiant, heureux d'avoir fait une fortune de quelques pence; depuis la femme galante à la joue fardée, jusqu'au nègre faux teint! Et la matière n'aurait pas manqué pour les réflexions douloureuses, si c'eût été le moment de philosopher, tant se montraient là en relief tous les poignants contrastes que présente la civilisation moderne.
Les courses, en effet, sont en Angleterre la fête universelle, la fête par excellence, la fête éternellement la même et éternellement nouvelle, qui fait vivre d'une seule vie, pendant un jour, les grands et les petits, les lords et leurs laquais, les grandes dames et la fruitière du coin, les hommes d'État, les procureurs, les mendiants, les écloppés, les dévots et les libertins, les sages et les fous, “tout le monde et sa femme”, comme on dit ici, “all the world and his wife.” Adien les affaires ce jour-là, et les travaux, et les soucis, et les querelles, et les ambitions, j'allais ajouter, je crois, et les amours! Le Parlement chôme; en thèse générale, ainsi fait la cité, ainsi fait la Banque, ainsi fait la boutique; l'homme de lettres laisse là sa plume, le peintre ses pinceaux, Janneton son balai, et milady son roman à peine commencé; le solliciteur abandonne momentanément sa | |
[pagina 632]
| |
proie, les politiques consentent à ce que le globe tourne sans qu'ils s'en mêlent, et les pasteurs d'âmes envoient leurs ouailles au diable............................... Que ceux qui croient les Anglais un peuple grave, flegmatique, viennent donc en ce moment-là voir ce qui se passe’.......
Een alleszins waardigen tegenhanger van de beschrijving dier vrolijke Epsom- en Derby-races vormt die van Kerstmis. Hier zijn het de reusachtige Plumpuddings, en Mince-pies (met de als correctief daarvan in de dagbladen geadverteerde pilules digestives), de Pantomimes, de oogverblindende feestdrukte op de straten, voor de winkels en in de huizen, de gezellig knappende kerstblokken, 't gekus onder de ‘Mistletoe,’ het gejoechjach en geschater van ond en jong bij den vlammenden Punch-bowl of onder 't luisteren naar de vermakelijke Christmas-carols en al de verdere amusementen, waardoor die groote, gedenkwaardige feestdagen van het merry old England zich plegen te kenmerken, - welke zijn vlugge teekenstift in beweging zetten. ‘Citez-moi (schrijft hij) un théâtre à Londres qui, à l'époque de Christmas, soit assez osé pour ne pas donner une pantomime! Et quel prodigieux luxe de décors! Comme il s'entend bien ce peuple, qu'on dit brouillé avec l'art, à faire passer sous nos yeux toutes les magnificences du monde des fées! Quel argent prodigieux dépensé en lacs enchantés, en rivières fantastiques, en paysages splendidement impossibles, en figurantes à visages de déesse suspendues dans les airs...Les enfants, voilà les tyrans, ce temps-là. Seulement, et c'est là un point sur lequel j'appelle l'attention des philosophes, il se trouve que les grandes personnes en Angleterre - pays grave - s'amusent autant, j'allais dire plus, Dieu me pardonne! que les enfants eux-mêmes. A chaque coup de pied que Paillasse administre à Pantalon, ce sont des trépignements de joie, des accès de rire homérique dont on n'a pas d'idée dans les contrées sans brouillard et sans spleen. - Qui n'a pas vu les Anglais asssister à une pantomime, ou revenir d'une course d'Epsom, ne saura jamais ce que c'est que l'Angleterre’. Een der vermakelijkste in dien trant geschreven stukjes is wellicht de straks aangestipte: Drawing-Room-scène, tot juist begrip waarvan de lezer intusschen dient te weten, dat de benaming Drawing-room (gewoonlijk gebezigd ter aanduiding van hetgeen wij gewoon zijn deels salon, deels woon- of familievertrek | |
[pagina 633]
| |
te noemen), in dit bijzonder geval wordt gegeven aan een soort van Lever ten Hove, op 't welk een gedeelte van de Nobility en Gentry, dat daartoe het recht heeft, in groot gala-toilet, onder het maken eener diepe neiging, voorbij H.M. heentrekt; terwijl aan de gepresenteerde dames nog bovendien het voorrecht ten deel valt van de hand harer doorluchtige Souvereine te mogen kussen. De zonderlinge en onstuimige tooneelen nu, waartoe die presentatie van Engeland's vooral vrouwelijke Aristocratie aanleiding geeft, zijn somtijds van dien aard, dat de stoutste verbeelding bij hunne schildering zou te kort schieten. John Leech, de vermaarde, helaas! te vroeg aan de kunst ontvallen karikatuur-teekenaar, heeft indertijd een zijner geestigste schetsen in ‘de Punch’ aan de afbeelding eener zoodanige scène gewijd.Ga naar voetnoot1) ‘Est-il (schrijft L. Blanc) un seul homme parmi ceux qui n'ont pas d'équipage, auquel il ne soit arrivé, une fois dans sa vie, de faire queue à la porte d'un théatre, un soir de réprésentation extraordinaire.....On lui écrase les orteils, on lui froisse les talons, on lui enfonce les côtes; un doigt sorti de je ne sais-où et appartenant à je ne sais qui lui entre tout à coup dans l'oeil. S'il avait les bras pendants lorsque la boule de neige s'est formée soudain autour de lui, ses bras resteront collés à son corps sempiternellement; s'il avait par hasard les bras en l'air, le voilà condamué, pour un temps indéfini aux fatigues d'une attitude de tableau vivant, ce qui ne l'empêchera pas d'être jeté demimort contre l'angle aigu de quelque barrière inévitable, dès que | |
[pagina 634]
| |
la boule humaine, au premier craquement de portes, se sera mis à rouler. Eh bien, ces épreuves terribles étaient précisément celles qu'avaient à subir, il n'y a pas longtemps encore, pour savourer les honneurs du Drawing-Room, non pas de rebustes plébéiens, non pas de jeunes hercules aux poignets de fer et aux coudes invincibles, mais de chers anges tout roses, tout mignons, de frêles femmes parées de belles robes étrangement faciles à chiffonner...Qu'il en coûtait, grand Dieu, pour être admis à passer devant une reine en faisant la révérence!
Je me hâte de reconnaître qu'il y a eu progrès en matière de Drawing-Room comme en tout autre chose, du moins pour ce qui concerne la cohue, l'amour du comfort ayant fini par l'emporter peu à pen sur la disposition à faire preuve d'un dévouement furieux.
Mais le tableau crayonné par M. Punch n'en reste pas moins comme document historique à consuller. Je me rappelle qu'à un des assauts de la reine par les dames de la cour, les dangers de l'attaque avaient été si bien prévus la veille par le chambellan, qu'il avait imaginé finement de disposer en avant du palais des obstacles propres à arrêter la marée montante des assiégantes. Mais que ne peut le désir d'aller faire une révérence? On vit de jeunes Irlandaises sauter par-dessus ces indignes retranchements avec une vigueur de jarret et une audace à rendre un Zouave jaloux. Ce culte (dus eindigt hij) de la Monarchie est païen; et j'ai quelque peine à concilier avec les moeurs d'un peuple libre l'espèce de culte idolâtrique - je parle seulement de la forme - auquel donne lieu ce qu'on nomme ici un Drawing-Room.’
Engeland bij uitnemendheid ‘het land der Contrasten’, zie hier over 't geheel een dier geliefkoosde topics, over welke L. Blane, even als vroeger Heine in zijn Reisebilder, niet kan nalaten gedurig te muizen. Maar terwijl Heine, meer overeenkomstig zijn cynischen gemoeds-aard, zich verlustigt b.v. in het schouwspel van twee lijvige Manchester-dames, die, voor de eerstemaal getuigen van een weelderig ballet in de groote Londensche Opera, schijnbaar ernstig ontrust: ‘shocking!! en for shame, for shame! riepen, en toch inmiddels vor Schrecken so sehr gelähmt schenen te | |
[pagina 635]
| |
zijn, dass sie nicht einmal das Perspektiv vom Auge fortnehmen konnten, und bis zum letsten Augenblick, bis der Vorhang fiel, in dieser Situation sitzen blieben, - speurt Blanc, de gewezen volksman, gezegde contrasten na, in alle mogelijke vormen, waarin zij zich vooral op politiek en maatschappelijk gebied, aan zijn scherpzienden blik vertoonen. De eerbied der Engelschen b.v. voor hun Monarchie gepaard aan hun fier republikeinschen geest, hun onafhankelijkheidsgevoel en daarbij het gewicht door hen gehecht aan aristocratische geboorte, hun reusachtige philanthropische instellingen, en daartegenover het voortwroeten van de meest afzichtelijke elende, hun vooruitstrevend karakter gepaard met hun onbegrijpelijke gehechtheid aan veeljarige traditiën, hun prijs stellen op beschaafde en fijne vormen en tegelijk hun voorliefde voor de, in ieder ander oog dan het hunne, meest stuitende en mensch-onteerende wreedheden, enz. enz.: zietdaar zoovele tegenstellingen, op wier zonderlinge combinatie L. Blanc telkens den vinger legt. Zijn engelsche vriend van zooëven heeft hem intusschen doen opmerken, dat tal van deze en nog veel meer soortgelijke contrasten, waarvan die vriend overigens het bestaan in geenen deele ontkent, dikwijls, vooral in het oog van den vreemdeling, grooter schijnen, dan zij in werkelijkheid zijn. Alleen het straks aangehaalde, te weten de geweldige uitgelatenheid bij sommige gelegenheden, zoozeer in strijd met de anders heerschende stemmigheid en overdreven ‘decency’, geeft hij toe, maar voegt er de niet ongegronde verklaring bij, dat die uitgelatenheid hoogstwaarschijnlijk haar oorzaak heeft juist in het overdreven vormelijke, deftige en dien ten gevolge vervelende van het gewone Alltagsleben; eene opmerking, zeker in geene mindere mate toepasselijk op Nederland dan op Engeland! Wie toch weet van hoeveel zoutelooze uitspattingen ook in ons lieve Vaderland, verveling, behoefte aan herstel van evenwicht der onderdrukte menschelijke natuur, gevoegd bij eene helaas! niet onbegrijpelijke onervarenheid in de kunst om zich op beschaafde en redelijke wijze te amuseren, de verborgen springveeren zijn? Aangestipt zij hier ook nog de verklaring, welke Blanc geeft van de schijnbaar niet minder schreeuwende tegenspraak, welke zich voordoet tusschen de bijkans slaafsche hulde, waarmede in staatsstukken, dagbladen enz. de persoon der Koningin wordt omgeven en het ingeschapen Britsche onafhankelijkheidsgevoel. Altoos (zegt | |
[pagina 636]
| |
hij) wordt er in de nederigste bewoordingen melding gemaakt van the Queen's bench, the Queen's peace, the Queen's army, the Queen's navy, even alsof alle Rijks-instellingen, machten enz., haar en haar uitsluitend onderworpen waren. - De waarheid intusschen is, dat al die omhaal van woorden, al die eerbied- en huldebetooningen lonter strekken moeten, om der monarchie het gevoel van haar onvermogen minder voelbaar te maken. 't Is eenvoudig een vergulde pil. ‘Tout cela, c'est un moyen économique de dédommager la royauté’....Hoewel Victoria, wegens hare persoonlijke eigenschappen, algemeen zeer wordt gewaardeerdGa naar voetnoot1): ‘ce qu'on prétend adorer dans le roi ou la reine, ce n'est pas un homme ou une femme, c'est une statue animée. Ce qu'on apprécie dans la reine, c'est le soin qu'elle prend de ne jamais sortir de son rôle constitutionnel; c'est son obéissance au principe qui limite son pouvoir; c'est son respect pour les institutions du pays....En la saluant quand elle passe, les Anglais la récompensent de sa soumission à la volonté du peuple, et ne se découvrent ainsi que devant la liberté.’
Men meene intusschen niet dat onze publicist louter bij onderwerpen, als de straks genoemde, heeft stil gestaan. Ook over de zonderlinge preekmethode in Engeland, over Spurgeon, over de bekende beweging uitgelokt door de Essay's and Reviews, over den stommen, schier komischen eerbied door de Engelschen bewezen aan hun ShakespeareGa naar voetnoot2), hun BijbelGa naar voetnoot3) en hun | |
[pagina 637]
| |
theeGa naar voetnoot1), over de verfoeielijke boks-manie (door toongevende Londensche dagbladen aanbevolen als het afdoendst middel tegen de nachtelijke aanvallen der Garrotters), maar vooral ook over den ontzettenden aanwas van het pauperisme, de oorzaken en vruchten der schrikbarend toenemende ellende, de talrijke misdaden, moorden vooral, in de Hoofdstad en met name ook over de vele middelen, beproefd tot stelping dier euvelen en over de wijze van rechtspleging in Engeland, geven deze Papers belangrijke beschouwingen en opgaven ten beste, uit welke blijkt, hoeveel ernst en oplettendheid de schrijver aan de bestudering dier droeve verschijnselen heeft gewijd. Zijn brieven, ten opschrift voerende: Comment les pauvres meurent; que faire des criminels? (what is to be done with our criminals?) en: la potence, zijn, in dit opzicht, inzonderheid lezenswaardig. ‘Lundi dernier, (dus begint laatstgenoemd opstel) douze mille hommes se pressaient devant la prison de Newgate pour voir mourir un homme. Il s'agissait d'un condamné que la société, représentée en cette occasion par le bourreau, se disposait à étrangler. Je ne sais, monsieur (vervolgt hij, na eene laconische, maar plastische beschrijving van de plaats gehad hebbende, afschuwelijke plechtigheid), quelle est votre opinion sur la peine de mort, question qui a divisé et qui divise encore, je le crains, de bons esprits. Pour moi - il doit y avoir une grande lacune dans mon intelligence, - je n'ai jamais pu comprendre qu'il y eût, sur ce point, deux avis; et cela, qnoique j'aie lu avec attention tout ce qu'ont écrit sur la question Montaigne, Montesquieu, Rousseau, Mably, Filangieri, Beccaria. Il y a des gens qui réprouvent le suicide et admettent la peine | |
[pagina 638]
| |
de mort: je n'ai jamais pu comprendre que l'homme eût le droit de transmettre à la socicté un droit qu'on ne lui reconnaît pas à lui-même. Il y a des gens qui croient que la société serait perdue sans la peine capitale: je n'ai jamais compris que plusieurs milliers d'hommes réunis aient à invoquer contre un homme, tombé en leur pouvoir, le droit de légitime défense. On parle de prévenir le crime par l'appareil du supplice:....alors bien fous nos pères d'avoir aboli les tortures qui prolongeaient la peine et ajoutaient à l'horreur du spectacle! Caligula disait au bourreau: “Fais qu'il sente bien la mort.” A la bonne heure! Voilà de la logique. Un exemple salutaire ne saurait être rendu trop saisissant; un appareil de terreur, qui sauve la société des poignards, ne saurait être, rendu trop formidable. Qu'on aille done jusqu'au bout, si on l'ose, qu'on se remette à écarteler les criminels, et à les brûler à petit feu, et à les attacher, vivants ou morts, à la queue d'une cavale indomptée! Vous frémissez, hommes inconséquents? Eh bien, la condamnation de vos théories sur la peine de mort est là: vous n'avez pas le courage de raisonner juste!
Non! - (dus gaat hij voort) Non, ce n'est pas un moyen de prévenir le meurtre que de le punir par le meurtre. Non ce n'est pas en attaquant la vie, en plein soleil, solennellement, que la societé peut enseigner à ses membres le respect de la vie’, etc.....
Intusschen, zoo niet de doodstraf, (want hoewel men ongeneigd blijft die af te schaffen - gelijk vroeger op bijkans iedere misdaad groot of klein de doodstraf te stellenGa naar voetnoot1), heeft men begrepen, gaat toch niet langer aan), wat dan? - | |
[pagina 639]
| |
Levenslange, cellulaire opsluiting?...Een geweldig kostbaar middel! - Transportatie?....Maar, naarmate het cijfer van misdadigers toenam, begonnen de koloniën voor dien gestadigen aanvoer van de zedelijke pestkranken van den Moederstaat hunne havens te sluiten. Zoo rees met den dag de vraag in bedenkelijkheid: que ferons-nous de nos criminels? en niemand, ook Louis Blane niet, was tot dusver wijs genoeg, om die op afdoende wijs te beantwoorden. Sinds eenigen tijd heeft men in Engeland gepoogd een anderen weg in te slaan, door namelijk, bij wijze van premie voor goed gedrag, aan zich beterende gevangenen zoogenaamde tickets of leave uit te loven; maar ook dit systeem (getuige de geestige parodie daarvan in Dicken's Copperfield gegeven) heeft, vooral wegens de ontzettende huichelarij, welke het in de hand werkt, tot dusver met schier onoverkomelijke moeielijkheden te kampen gehad. De treurige ervaring, tijdens de door de Garrotter's veroorzaakte paniek opgedaan, bracht de straks genoemde vraag dan ook weder met vernieuwden drang aan de orde: ‘que ferons-nous, etc.’ Krachtens de wet der réactie, legde men toen groote geneigdheid aan den dag, om van het ééne uiterste tot het andere, van overdreven lankmoedigheid tot het betoon van onredelijke gestrengheid over te gaan. ‘Revenir à la peine de mort (schrijft Blanc) pour des délits graves qui ont cessé d'être du domaine du bourreau, on ne l'oserait, voilà tout.’ Overigens dat een uitweg uit dezen Labyrinth te vinden uiterst moeielijk is, blijkt uit hetgeen hij vroeger reeds heeft opgemerkt: ‘Pour trouver la cause du fléau qui vient d'être décrit, il serait indispensable de porter la lampe dans des profondeurs où, malheureusement, peu de penseurs ont le courage de descendre, et que nul homme d'État ne se croit tenu d'explorer.’ Wat zijne (Blane's) persoonlijke meening over de zaak in kwestie aangaat - spreke er mogelijk al geen diepe, strafrechterlijke wijsheid, er spreekt gewis eene edele, humane ziel uit de woorden door hem, als slotbeschouwing, aan dit pijnlijk onderwerp gewijd: ‘Est-ce à dire qu'il n'y ait que folie dans le désir de réformer le criminel et de faire de la peine même un moyen d'éducation? Elle est de Diderot, si je ne me trompe, cette définition hardie: “Le Méchant est un malade;” devonsnous croire que ce sont là des paroles d'un insensé? Déclareronsnous absolument inconciliables la nécessité de punir et l'espoir | |
[pagina 640]
| |
de guérir? Oublierons-nous qu'il est tel scélérat qui aurait été un hounête homme, si son libre arbitre n'avait pas été, dès le berceau, perverti par les circonstances environnantes; s'il n'avait pas sucé pour ainsi dire le venin de vice dans la pauvreté; s'il n'avait pas grandi au milieu d'images et de tentations corruptrices; si, en un mot, il n'avait pas été victime, dès son entrée dans la vie, de cette tyrannie des choses qui se compose de l'ignorance, de la faim, de l'abandon, des mauvais exemples, de tout ce qui obscurcit l'intelligence, de tout ce qui empoisonne l'âme.
Je parlais de Noël, en commencant; - de Noël! Il y a bien longtemps que saint Augustin a dit: Réjouissez-vous, hommes de bien, voici le jour de naissance du Rédempteur; et il y a plus longtemps encore, il y a deux mille ans que le Rédempteur est venu: quand done viendra la Rédemption?’
Ziehier vluchtig het een en ander, péle-mêle, uit den bonten hoop van vóór mij liggende voormalige dagblad-artikeltjes voor u opgevischt. Mocht die mededeeling soms bij dezen of genen mijner lezers sympathie gevonden of den lust hebben gaande gemaakt om, in geval deze ‘Brieven’ of een later mogelijk te verschijnen ‘Vervolg’ daarop, hem onder de oogen mochten komen, ook van Blanc's beschouwingen over Engeland's politieken toestand kennis te nemen, zoo zij hem de verzekering geschonken, dat hij zich ook op dát gebied, bezwaarlijk aan een eerlijker, beter onderrichten en boeiender verhalenden Cicerone, dan aan den talentvollen Franschen publicist, zou kunnen toevertrouwen.
Velp. P. Bruijn. |
|