Een aardbeving als redder in den nood.
Den 17den November scheepten zich vier zendelingen van het eiland Lifuka, een der tot de Haabai- of Hapaïgroep van den Tonga- of Vriendschaps-Archipel in den Stillen Oceaan behoorende eilanden, op het Zendingsschip ‘John Wesley’ naar Tongatabu in, waar zij eene bijeenkomst in Nukualofa wilden bijwonen. Met schoon weder en gunstigen wind naderde men met groote snelheid het doel der reis. Ten 2 ure 's nachts kreeg men land in het gezicht en de koers werd daarnaar gewijzigd; maar in den morgen van den 18den November, ten 4 ure 20 min., stiet het schip bij het kleine eilandje Tan op een koraalrif en raakte, na herhaaldelijk gestooten te hebben, daarop vast. De branding sloeg over het dek; alles werd doornat en toen, tegen 6 ure, onder vreeslijk kraken de achtersteven stuk sloeg, vulde zich het schip spoedig met water. Het gevaar was dreigend. Ieder oogenblik stond het te vreezen, dat het wrak geheel en al door de branding stuk geslagen of van het rif naar het diepe water teruggetrokken en in den afgrond verzwolgen zou worden....Daar, ten 5 u. 40 min., begint plotseling de aarde te beven, eenige ontzettende golven komen aanrollen, heffen het wrak omhoog en dragen het over het rif heen in een slechts drie voet diep water. Het schip was weg; maar alle passagiers en zelfs de lading werden door dezen treffenden samenloop van omstandigheden gered.