Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1866
(1866)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 487]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De reconstructie onzer vloot.Ga naar voetnoot1)Diep doordrongen van de noodzakelijkheid om ten allen tijde eene voldoende, naar de eischen van den tijd ingerigte scheepsmagt te onderhouden, die de uitgestrekte overzeesche bezittingen van het Rijk moet helpen verdedigen, en die onzen uitgebreiden handel en nationale belangen bescherming behoort te verleenen, acht de commissie zich, met het oog op den tegenwoordigen staat van 's Rijks zeemagt, in het belang der zaak verpligt, de vrijheid te nemen om met den meesten klem bij de regering aan te dringen, dat er ernstig aan gedacht moge worden, de zeemagt overeenkomstig de finantiëele en personeele kraehten van het Rijk te ontwikkelen, ten einde, op haar steunende, zoolang mogelijk vrede te kunnen bewaren. Immers de uitgaven en verliezen gedurende een enkel jaar, zelfs gedurende eene enkele maand, waarin oorlog wordt gevoerd, kunnen grooter zijn dan het gansche kapitaal benoodigd tot het daarstellen van eene scheepsmagt, in staat om onze kusten te beveiligen tegen aanvallen van zoodanige staten, waaraan die scheepsmagt in zee het hoofd zou kunnen bieden, ten einde zoodoende de rampen van den oorlog zoolang mogelijk van den nederlandschen bodem verwijderd te houden. Zelfs zij, die in onze schets van den tegenwoordigen toestand van het materiëel der marine (zie de Mei-aflevering van dit tijdschrift) overdrijving meenen te mogen zien, geven toe, dat de vloot eene reconstructie behoeft. Wij hebben de overtuiging niet te veel gezegd te hebben met te betoogen, dat wij bezitten: één oorlogschip in aanbouw in Engeland; twee kaperschepen (Watergeus en Marnix), waarvan | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 488]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
een nog in aanbouw; één schroefschip (Java) en een raderschip (Valk), die goede diensten als trantportschepen in Indië kunnen doen, en, omdat zij nieuw zijn, dit moeten doen; ééne stoombatterij en vijf drijvende batterijen, die verre van goed zijn, maar, omdat zij bestaan en omdat, bij het ontbreken der noodige forten ter verdediging van ons vaderland tegen aanvallen uit zee, tijdelijke middelen noodig zijn, moeten bestemd worden voor de defensie; - maar, dat al de rest zoo spoedig mogelijk dient te worden vervangen en alleen gebruikt tot dat het vervangen is. De zeilvloot moet gesloopt worden, omdat elke gulden tot onderhoud of bewaring daarvan uitgegeven verspild is, en er een dood kapitaal aan koper in zit. De houten schroefvloot moet vervangen worden, omdat die voor defensie en actieve zeemagt nul van waarde is, en voor de politiedienst in Indië niet de meest geschikte vaartuigen telt. Beide de hoofdbestanddeelen, de zoogenaamde schroefschepen 1e kl. en 4e kl., werden onder het ministerie Lotsy ontworpen voor een gemengd doel en zijn daardoor voor geen doel geschikt. Dat de werven verbetering in de productie-middelen behoeven, zal niemand ontkennen, die ze gezien heeft en bij buitenlandsche Rijks- of particuliere etablissementen vergeleken; vooral wanneer hij onthoudt, dat ieder millioen, besteed aan de aanschaffing van middelen, die het sneller aanbouwen van materiëel in tijd van nood mogelijk maken, tot zeker punt de zedelijke vrijheid geeft voor twee of driemalen die som minder materiëel in vredestijd te bezitten, te onderhouden en op zijn tijd te vernieuwen. Doch wij hebben gezegd, dat eene extra-uitgave van 18 millioen, waarvan 12 voor de drijvende defensie-middelen en 6 voor de werven, de marine kunnen opbeuren uit het verval; en dit te bewijzen en uiteen te zetten is de taak die wij ons voorstellen te vervullen. Wij behoeven hierbij naauwelijks op te merken, dat ons bestek niet omvat de forten of vaste verdedigingsmiddelen voor de defensie onzer kusten en zeegaten noodig, daar deze niet behooren onder het Departement van Marine en uitgaven vorderen uit een ander hoofdstuk der staatsbegrooting. Het zesde Hoofdstuk van de Staats-begrooting (Marine), gelijk het dit jaar is, bedraagt ruim 9 millioen gulden. Wanneer wij het staatsstuk voor ons leggen en doorzoeken, vinden wij dat de derde Afdeeling het materiëel bevat, en alzoo bijzondere betrekking heeft op ons tegenwoordig onderwerp. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 489]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De 3e Afdeeling bedraagt ruim 4 millioen. Zij is dit jaar gesplitst als volgt:
Stel, dat, om de 9 millioen niet te overschrijden, deze afdeeling behoudens de extra-uitgave bovengenoemd, bedraagt per jaar vier millioen gulden. Deze som kan niet geheel aan de reconstructie worden gewijd, want, afgezien daarvan, blijft per jaar noodig het volgende:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 490]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 491]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Deze som niet te overschrijden is pligt, is zeer uitvoerbaar, doch vordert eene niet weifelende hand aan het roer! Voor de aanschaffing van het nieuwe materiëel kan dan uit de derde afdeeling van het onveranderd budget van negen millioen per jaar worden afgezonderd ƒ 3.100.000. Om het overzigt over onze finantiëele beschouwing zoo ligt mogelijk te maken, en den lezer zoo spoedig mogelijk de overtuiging te geven, dat wij ons niet inlaten met plannen die toch ondenkbaar zijn, zullen wij de toelichting van sommige punten van het volgende eerst aan het slot der berekening geven. De jaarlijksche som van ƒ 3.100.000, vormt in de zes jaren, die wij voor de reconstructie stellen, een totaal van ƒ 18.600.000. Onderwijl wordt echter gesloopt de volgende vloot: Adolf, Hertog van Nassau, Zeeland, Evertsen, Admiraal van Wassenaer, van Galen, Anna Paulowna, Medusa, Prinses Amelia, Willem, Djambi, Zoutman, Leeuwarden, Metalen Kruis, Curaçao, Citadel van Antwerpen, Vice-admiraal Koopman, Reteh, Prinses Marie, Vesuvius, Het Loo, Reinier Claeszen, Cornelis Dirks, Soembing, Bali, Montrado, Haarlemmermeer en 13 van dezelfde soort, Hector, Vulkaan, Ardjoeno, Amsterdam, Bromo, Cycloop, Sindoro, Tromp, Kortenaer, Prins van Oranje, Doggersbank, Rijn, Prins Alexander, Holland, Sambre, en de verdere zeilvloot, 13 verdedigingsvaartuigen en de 28 kanonneerbooten - met uitzondering welligt van een paar wachtschepen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 492]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dat is dus alles wat nu bestaat met uitzondering der volgende schepen, welke blijven: De Ruijter, vijf drijvende batterijen (Neptunus, Jupiter, Orkaan, Salamander en Draak), Java, Valk, Waterloo, Marnix, drie ijzeren bootjes in Indië (Suriname, Madura en Kinsbergen), en de scheepjes Celebes en Ourust, die aan het Departement van Koloniën behooren. De te sloopen schepen bevatten ongeveer anderhalf millioen Nederlandsche ponden koper en metaal, en hebben ongeveer elf en een half millioen aan materialen gekost, toen zij nieuw waren, behalve de machines en inventarissen. Een schip, wegens vuur afgekeurd, en onder beheer van de Marine bij aanneming gesloopt - de Prins Hendrik - had aan materialen gekost ƒ 253,000 en bevatte 35,700 Ned. pd. koper en metaal. Het leverde ƒ 52,500 terug aan bruikbaar materiaal na aftrek der kosten van slooping. Men mag dus veilig aannemen, dat al de te sloopen schepen te zamen eene hoeveelheid oud koper, metaal, ijzer en nog bruikbaar afval van het hout zullen terug geven, die, weder verbruikt in aanbouw, gelijk staat met eene uitgewonnen geldsom van.......................ƒ 1.300.000 Naar verhouding van den Prins Hendrik rekenende, zoude dit zijn 2 à 2½ millioen. De uitrusting van alle die schepen, voor zooverre aanwezig, heeft ruim 5 millioen gekost. Stel dat 6 percent hiervan nog bruikbaar is om voor andere schepen te dienen, dan wint dit uit andere aankoopen ten bedrage van.......ƒ 300.000 De machines, te zamen 8261 nominale paardekrachten, hebben gekost 5¾ millioen gulden, en bevatten ongeveer 5 millioen ned. pd. gegoten en gesmeed ijzer, koper en metaal. Bij slooping leveren zij oud gegoten en gesmeed ijzer op, respectievelijk 3 en 5 centen per n. pd. waard; oud metaal en koper, dat 80 cent waard is; nog bruikbaar zwaar smeedwerk, dat men op 15 cent kan stellen. Welligt zijn sommige ketels nog goed voor werfgebrnik, en dan 29 cent waard, of sommige machines in hun geheel elders aan te wenden en dan 60 eent waard. Tauxeren wij alles dooreen zekerheidshalve op 7 centen, dan wint het ons uit, aan ander materiaal te koopen, voor.........................ƒ 350.000
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 493]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Met deze som nu kan, de weinige schreden, welke reeds in de laatste jaren in de goede rigting gedaan zijn in aanmerking genomen, de vloot gereconstrueerd worden en het materiëel uit den staat van verval opgebeurd - en zulks op de volgende wijze: plan van beconstructie. De soorten en aantallen van schepen, die wij hier laten volgen, zullen wij straks ieder afzonderlijk behandelen, en de prijzen voor elk derzelve gesteld toelichten.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 494]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het geringe verschil van 110 mille, tusschen deze som en de voorgaande, eischt geene behandeling, waar men in ronde sommen rekent. De voorraad der magazijnen vermeerdert of vermindert nu in één jaar dikwerf zoo veel.
Aangenomen nu, dat tot de extra-uitgave van 18 millioen besloten is, en de marine op deze wijze herbouwd zal worden, dan moeten wij aantoonen, dat zij daarmede uit den staat van verval opgeheven is en berekend voor hare drieledige bestemming. Tevens zullen wij de prijzen voor elk der nieuwe soorten van schepen aangegeven, toelichten. A. De actieve marine. Ofschoon het eene door de vertegenwoordiging aangenomen stelling is, dat Nederland geene eigentlijke zeemogendheid meer is, en dus niet moet of mag trachten naar het onderhouden van eene oorlogsvloot op zee, hebben alle commissiën over marine-zaken erkend, dat een zeker gering aantal zeeschepen noodig is, om: in vredestijd volk te oefenen, en alzoo de ondervinding niet te doen verloren gaan, zonder welke geene zeemagt denkbaar is, ook al is die slechts voor zelfverdediging bestemd; in vredestijd onze vlag te toonen in vreemde havens en daardoor | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 495]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
eene morele bescherming aan den handel te verleenen, die de marine niet, doch de koopvaardij wel gevoelt; in oorlog de koopvaardij tegen kaapvaart te beschermen, ook al wordt die slechts uitgeoefend door werkelijk of in naam door den vijandelijken staat aangekochte schepen en tot buitengewoon marine-officier benoemde kaperkapiteins, (door welke kunstgrepen men nu het vredestraktaat van 1856 slechts naar de letter eerbiedigt) of zelfs alleen door ligte oorlogschepen van de Alabama-soort; in oorlog met eene zeevarende natie op diens koopvaardijvloot de aan de onze toegebragte schade te verhalen; de verdediging van het rijk te versterken met het in elke verdediging zoo gewigtig activiteits-element, waardoor bij een niet te overmagtigen aanval de jammeren des oorlogs van onzen eigen bodem kunnen geweerd worden; in oorlog de gemeenschap met Indië te behouden, hetzij door snelle, hetzij door magtige schepen, naar gelang de omstandigheden dit vorderen. Wanneer wij voor dit doel bezitten, 4 moderne gepantserde zeeschepen, niet van de reuzensoort gelijk Engeland er sommige bezit en ten deele zelfs veroordeelt (als onhandelbaar), maar van de beste soorten, welke dat land en andere staten bouwen; en 6 vlugge kruisers gelijk de Alabama, dan hebben wij grooter magt, schoon minder aantal, dan de commissie van 1852 onder Prins Hendrik noodig achtte, en oneindig meer strijdkracht dan wij in de laatste halve eeuw immer bezaten. Die actieve magt zoude zelfs in eenen strijd tusschen grootere mogendheden eenen zeer merkbaren overslag aan de schaal kunnen geven, onze staatkundige positie door haar bestaan onmiddelijk verbeteren en onze neutraliteit waarborgen. De vier geblindeerde schepen zouden kunnen zijn, óf torenschepen, voerende elk twee torens, ieder gewapend met twee driehonderdponders; óf, indien Engeland de ongeschiktheid van het torenstelsel voor europeesche oorlogschepen bewees, schepen met 8 van de zwaarste stukken in een vast blokhuis. Zij zouden verder op de lastlijn rondom gepantserd moeten zijn, door twee schroeven snel en handelbaar gemaakt, 2500 paardekrachten ontwikkelen en daarmede 13 mijl stoomen. Dit eischt een schip van 2500 ton, naar de zoogenaamde Builders measure (B.M.) of oude engelsche meetwijze. Hoe slecht deze tonnemeting als maatstaf is, dient zij in Engeland algemeen tot het bepalen en berekenen van den prijs | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 496]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De lengte zoude zijn 77 el, de wijdte 14 el, de diepgang 6 el. Deze schepen moeten van ijzer gebouwd zijn, en met twee schroeven voorzien. Tot vergelijking diene de volgende opgave van twee engelsche geblindeerde schepen, waarvan één torenschip, het andere niet. De Prince Albert, een ijzeren torenschip, is lang 78,15 el, wijd 14,63 el, gaat diep 6,10 el, meet 2529 ton (B.M.), heeft 2500 eff. paardekracht, loopt daarmede 11½ mijl, verplaatst 4020 ton, heeft eene batterij-hoogte boven het vlak der zee van 2,13 el, voert 4 zware stukken in torens, is gepantserd met platen dik 4½ eng. dm. op 18 eng. dm. djati-hout, en kostte ƒ 2.042.880. De Favorite is lang 68,58 el, wijd 14,24 el, gaat diep 5,86 à 6,78 el, meet 2094 ton (B.M.), ontwikkelt 2000 eff. p.k., loopt daarmede 10¾ mijl, verplaatst 3116 ton, heeft eene batterij-hoogte van 2,74 el, voert 8 door de pantsering beschermde en twee onbeschermde stukken, is gepantserd met 4½ eng. duim ijzer op 26 eng. dm. djati-hout en kostte ƒ 1.764.612. De zes schepen van de Alabama-soort moeten, gelijk deze kruiser, zijn gebouwd op snelheid en lang, daar zij hetzelfde doel hebben. Een romp lang 62 el, wijd 9,75 el, diepgaand 4,60, verplaatsend 1438 ton, metend 985 ton (B.M.), voorzien met machines, ontwikkelend 1500 eff. p.k. zoude wel voldoen en kosten:
Tot vergelijkende beoordeeling geven wij weder een paar voorbeelden. De Alabama. was lang 61,50 el, wijd 9,75 el, ging diep 4,60 el, was hol 5,40 el, verplaatste 1400 ton, ontwikkelde 1500 eff. p.k en liep 13 mijl. Hij kostte zonder geschut ƒ 592.500. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 497]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Onze Watergeus is lang 58 el, wijd 9,75 el, gaat diep 4,65 el, is hol 5,45 el, verplaatst 1410 ton, heeft 280 Nederl. nominale paardekrachten, en ontwikkelt dus zeker niet meer dan 840 eff. p.k. en loopt daarmede 12 mijl. De juiste prijs is ons onbekend. B. Schepen uitsluitend voor de Koloniën. Deze zijn van drie soorten en ieder der soorten is uitsluitend bestemd voor een der drie doeleinden, waarvoor men ten allen tijde schepen naar de Koloniën heeft gezonden, welke schepen tot nu toe echter even standvastig voor een ander, of voor verschillende andere doeleinden werden gemaakt - bijvoorbeeld alle geschikt moeten zijn om op hunne beurt te repatriëren, waardoor natuurlijk de grootste eisch van een tropisch klimaat - goede ventilatie - vooral op kleinere schepen onmogelijk kan worden vervuld. Wij wenschen in Indië: 1o. Eenige weinige schepen voor de defensie, in staat om met elk Enropeesch schip, dat daar verwacht kan worden te slaan, en kracht bij te zetten aan de verdediging der forten - des noods ook om naar China of Japan te gaan bij het niet daar zijn van een eigentlijk oorlogschip, gelijk dan in den regel het geval zonde wezen. 2o. Transportschepen, altijd gereed liggend en voor niets anders bestemd dan om troepen te voeren naar een punt waar ons gezag moet worden gehandhaafd, omdat de ondervinding leert, dat onlusten zoo veel gemakkelijker, goedkooper en met minder opoffering van menschenlevens worden beteugeld, wanneer men dadelijk eene, zij het dan niet talrijke magt naar de plaats kan zenden, dan wanneer men wachten moet op schepen, die voor andere doeleinden uit zijn, en dan nog niet te best voor troepenvervoer geschikt, binnenkomend, nog wat ingerigt en voorzien moeten worden, enz., terwijl de opstand tijd heeft zich te organiseren en uit te breiden. 3o. Schepen voor de politie-dienst, dat is, beteugelen van zeeroovers, ondersteunen van expeditiën enz. Kortom het doel, dat de schroefschepen 4e klasse nu zouden bereikt hebben indien zij daartoe niet ongeschikt waren gemaakt, ten behoeve van het heen en weder varen naar Nederland. Voor deze doeleinden wenschen wij aangebouwd en naar Indië overgebragt te zien, om daar te blijven, de volgende ijzeren schepen, waarvan de beide eerste soorten met houten huid omgeven en gekoperd: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 498]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gelijk gezegd is zoude het schip, nu te Birkenhead in aanbouw, in deze categorie vallen. Dat schip is lang 70 el, wijd 13.40 el, gaat diep 5,45 el, is hol 8,09 el, meet 2100 ton (B.M.), zal ruim 1200 paardekracht ontwikkelen en 12 mijl moeten loopen, heeft 2 schroeven, en kost met uitrusting doch zonder geschut, ƒ 1.620.000. De Scorpion en Wyvern, schepen van dezelfde soort, doch iets kleiner, en gebouwd in Engeland voor de opgestane Zuider-Staten van N. Amerika, doch door het Engelsch gouvernement overgenomen, zijn lang 67.10 el, wijd 12.90 el, gaan 4,50 el tot 4.90 el diep, meten 1857 ton (B.M.) en liepen 10 en 10½ mijl. De machines zijn iets minder krachtig en de schepen voeren hetzelfde geschut in gepantserde torens, zijn mede op de lastlijn rondom, en voor het middendeel tot het opperdek gepantserd. Zij zijn voor zeeschepen wel bruikbaar, blijkens de genomene proeven, doch voor een tropisch klimaat te weinig ruim. De voorgestelde soort is dus eene verbetering van deze type, waarvan de prijs ƒ 1.316.952 was. 4 Transportschepen, waarvan echter twee vervallen door de daartoe te bestemmen Java en Valk. Deze schepen moeten allen slechts ligt gewapend zijn, doch met vele sloepen, waaronder een stoombarkas, voorzien.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 499]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Daar twee schroeven de beste voortstuwers zijn voor deze schepen, en spoed onder stoom geene hoofdzaak is, zoude men in elk der nieuw te bouwen twee der beste machines van onze te sloopen schroefschepen 4e kl. van 80 nederl. nom. p.k. kunnen stellen. De aanbonw dezer schepen heeft de minste haast, daar de bestaande schepen, grootendeels ontwapend, zeer goed provisioneel aan het doel beantwoorden zouden. Het dusdanig gebruik van 4 bestaande machines noemen wij op, om te bewijzen, dat onze begrooting der bij slooping der bestaande vloot te verkrijgen baten niet opgeschroefd is. Een schip als de Engelsche Greyhound meet 878 ton (B.M.), is lang 52.60 el, wijd 10.12 el, gaat 4.10 el diep, loopt met 745 eff. p.k. 10 mijl, verplaatst 1175 ton water, en kost geheel gereed ƒ 360.000. Onze Reteh-klasse, die, hoewel nu niet geschikt voor het doel, bijna ongewapend en aanvankelijk ruimer gebouwd, bijvoorbeeld met een ligt bovendek meer, bijna voldoen zoude, is lang 43 el, wijd 9.12 el, gaat diep 4.15 el, loopt 8 à 9 mijl met 119 Nederlandsche nom. p.k. (of waarschijnlijk 300 effectieve), verplaatst 710 ton en kostte aan den romp en machine ƒ 264.000, complete wapening en uitrusting ƒ 61.000, totaal ƒ 325.000. 20 schroefschepen voor politie-diensten enz. in de Koloniën. Deze scheepjes met twee schroeven voorzien, speciaal voor de Koloniën gebouwd, kunnen juweelen zijn wat handelbaarheid, vlugheid, luchtigheid en gezond verblijf betreft. Om ze naar Indië te brengen, zullen zij ongewapend en tijdelijk van bijzondere luiken enz. voorzien moeten worden. Het is een immer te betreuren feit, dat onze matrozen zoo lang voeren op schepen, bedorven, omdat ze in de hooge Kaapsche zee moesten kunnen varen; en daardoor sommige schroefschepen voor Indië haten. Wij zouden de bedoelde schepen lang maken 38 el, wijd 7.20 el, diepgaand niet meer dan 22 palm. Zij zouden dan kosten:
Tot voorbeelden van vergelijking kunnen in zekere mate dienen de talrijke schepen der Penguin-klasse in de engelsche marine. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 500]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Deze gunboats zijn lang 44,20 el, wijd 7,72 el, gaan diep 2,80 el, meten 425 en verplaatsen 410 ton, ontwikkelen met machines van 80 nom. p.k. 340 à 365 eff. paardekracht, loopen daarmede allen 10, sommigen 11 mijl, kosten ƒ 230.000 gereed in zee. Onze schroefscheepjes 4de kl. (Haarlemmermeer, enz.) zijn lang 38 el, wijd 8,16 el, gaan 30 à 32 palm diep, meten 285 en verplaatsen 586 ton, hebben 80 Ned. nom. p.k. en ontwikkelen dus waarschijnlijk ongeveer 200 eff. p.k., loopen 8 mijl en kosten met hunne volle uitrusting ƒ 256.000. C. De maritieme middelen voor de defensie van Nederland. De keuze der soorten, de aantallen, de benuttiging van de bestaande batterijen: de Ruyter, Neptunus, Jupiter, Orkaan, Salamander en Draak, zijn gegrond op het doorwerkt en onzes inziens voortreffelijk rapport der commissie, zamengesteld uit hoofdofficieren der zee- en landmagt en den direkteur van scheepsbouw, en benoemd bij Z.M. besluit van 3 Junij 1864. Dat rapport is later, in overeenstemming met de inzigten der commissie gedrukt en publiek gemaakt, doch verre van algemeen bekend, waarom wij ons geregtigd en het tevens nuttig achten, er hier eenige deelen uit over te schrijven, welke onze voorstellen motiveerden. Wij laten alle beschouwingen, waarop de kenze der voorgestelde forten enz. enz. gegrond is, weg, als niets gemeen hebbend met ons onderwerp.
‘De commissie heeft als grondstelling erkend en opgevolgd, dat de verdediging van havens, reeden en vaarwaters door vaste sterkten behoort te geschieden, bijgestaan door drijvend materiëel. Zoowel wegens de kostbaarheid van drijvend materiëel, dat aan de eischen des tijds voldoet, en uitsluitend tot één doel - de binnenlandsche verdediging - bestemd is, als uithoofde van de moeijelijkheid om het te bemannen, waartoe een talrijk, wèl geoefend en voor een deel zeer bekwaam personeel gevorderd wordt, moet de toedeeling van drijvend materiëel met spaarzaamheid geschieden, en alleen dáár, waar zulks voor eene goede verdediging volstrekt noodzakelijk is. Het streven zal dus zijn, de eischen aan drijvend materiëel zco beperkt mogelijk te stellen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
a. Het drijvend materièel voor de binnenlandsche verdediging.Uit hoofde de levende kracht der verdediging te water uit den aard der gesteldheid van ons land in twee afdeelingen verdeeld moet wor- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 501]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
den, welke om de noord en om de zuid post zullen vatten, en daarbij het zoo even aangevoerde in aanmerking nemende, oordeelt de commissie het gebiedend noodzakelijk, dat het drijvend materiëel, hetwelk voor de binnenlandsche verdediging bestemd, en, zooals gezegd, daartoe uitsluitend gebezigd zal worden, van zoodanigen diepgang zij, dat het op alle vaarwaters, de bovenrivieren uitgezonderd, gebruikt kan worden. In geen geval mag dus de diepgang meer dan 33 palm bedragen, hetgeen, bij het ontwerpen der daartoe voor te stellen vaartuigen als maximum behoort aangenomen te worden. Een zoodanige diepgang laat toe, om snelheid met zware pantsering of pantsering met zwaar geschut te verbinden, zonder dat de vaartuigen ongeschikt worden om in diep water of, bij gunstige omstandigheden op de zeekust gebruikt te worden. Eenvondigheid moet op den voorgrond staan, en daarom is het wenschelijk zoo min mogelijk verschillende soorten van vaartuigen te doen aanmaken. Ware het mogelijk met ééne soort van vaartuigen te volstaan, dan zoude dit zelfs het verkiesselijkst wezen, maar dit is niet te bereiken, omdat voor de eischen van diepgang, snelheid, bewapening en beveiliging zekere grenzen bestaan, die niet overschreden mogen worden, en wijl het niet mogelijk is een vaartuig te ontwerpen, dat aan al die voorwaarden gelijktijdig voldoet. Naarmate van het doel, dat men voor oogen heeft, staan eenige der voorname eischen op den voorgrond, en de inrigting van het vaartuig moet er naar geregeld zijn. Uitgaande van het bovenstaande, oordeelt de commissie, dat er twee soorten van gepantserde vaartuigen voor de binnenlandsche verdediging bepaald noodig zijn, namelijk:
De commissie stelt deze laatste soort van vaartuigen met te meer vertrouwen voor, omdat in N. Amerika, volgens het jaarverslag van den secretaris van Marine, gebleken is, dat de monitorklasse van gepantserde schepen, gewapend met weinig zeer zwaar geschut in draaijende torens, bewezen heeft bijzonder geschikt te zijn voor haven-verdediging en voor de diensten op de kust, terwijl in zekere omstandigheden deze vaartuigen door hun groot weérstand biedend vermogen hebben getoond, dat zij ook bij aanvallende ope- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 502]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ratiën goed te gebruiken zijn. Hierboven is reeds betoogd, dat 33 palm het maximum van diepgang is voor vaartuigen bestemd voor de binnenlandsche verdediging. Als stoomram ingerigt mag men veronderstellen, dat die diepgang zal toelaten om het vaartuig eene voldoende bewapening te verschaffen. Voor de monitors is het wenschelijk dat de diepgang minder zij, opdat zij ten allen tijde de Zuiderzee kunnen bevaren, in havens als Harlingen, Enkhuizen, Medemblik en Hoorn een toevlugts-oord kunnen vinden, en ook op vaarwaters als het Spuy, de Oude Maas en de Noord gebruikt kunnen worden. Met het oog hierop behooren zij niet dieper dan 24 palm te gaan. De commissie acht het niet nuttig in verdere bijzonderheden te treden omtrent de inrigting van het drijvend materiëel dat noodig wordt geoordeeld. Zij zal bij de gestelde eischen van diepgang alleen nog opgeven, dat zij het wenschelijk acht die vaartuigen, wegens de sterkte die zij behoeven, van ijzer te bouwen, en, ter verkrijging van wending onafhankelijk van vaart van twee schroeven te voorzien. Verder komt het haar voor, dat, wat de snelheid der stoomrammen betreft, eene 10-mijls vaart voldoende is, terwijl ten opzigte van de wapening der monitors en stoomrammen geschut van het zwaarste kaliber, waarvoor die vaartuigen geëigend zullen zijn, gebezigd moet worden. Zooals nader uit dit verslag zal blijken, stelt de commissie voor, voorloopig gebruik te maken van de bestaande drijvende batterijen, en nog twee stoombatterijen te doen aanbouwen. De diepgang der nieuwe stoombatterijen mag niet meer dan 58 palm bedragen, opdat zij met laag water het Texelsche gat in en uit kunnen gaan. Zeer groote snelheid is voor deze vaartuigen wenschelijk. Het drijvend materiëel, voor 's lands verdediging bestemd, behoort daarvoor steeds in gereedheid te zijn, en voor geene andere diensten in tijd van vrede gebruikt te worden, dan om het personeel der marine te oefenen, opdat men er in oorlogstijd goede diensten van moge verwachten. Zonder dat de kommandanten, officieren, onder-officieren en mindere schepelingen deugdelijk bekend zijn met al de eigenschappen der schepen of vaartuigen waarmede zij in gevecht gaan, voor zooverre de behandeling van het schip of de behandeling der batterij betreft, en zonder dat de kommandanten met alle bijzonderheden der vaarwaters bekend zijn in de stelling, tot welker verdediging hunne onderhebbende bodems bestemd zijn, is het niet denkbaar, dat, met betrekkelijk geringe strijdkrachten, groot voordeel kan worden verkregen. De commissie kan er dan ook niet ernstig genoeg op aandrin- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 503]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gen, dat maatregelen worden genomen, om het personeel der marine die hoogst noodzakelijke kennis te doen verkrijgen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
b. Versperringen.Als men vroeger mogt aannemen, dat de verdediging van het voornaamste gedeelte van ons land, na het voltooijen van de Utrechtsche linie, verzekerd was, dan steunde zulks op het denkbeeld van veiligheid tegen aanvallen van de zeezijde wegens de bezwaren verbonden aan de vaart langs onze kust en op onze stroomen, zoolang de schepen voor hunne bewegingen afhankelijk waren van den wind. Men vertrouwde er op, dat de vijand met geene ondiepgaande zeilvaartuigen over zee zoude komen, om de operatiën van zijn leger te ondersteunen, zoodat onze weinig diepgaande, zwaar gewapende kleine vaartuigen, in gunstige stellingen opgesteld, of gesteund door landbatterijen, het doordringen op onze stroomen krachtdadig konden betwisten. Sedert de stoomkracht op oorlogschepen, zelfs van geringen diepgang, werd toegepast, is het voordeel, dat de verdediging aan de bodemsgesteldheid en het klimaat van ons land ontleende, grootendeels verloren gegaan, en zijn wij juist van de zeezijde het meest kwetsbaar geworden. Hierin werd echter te gemoet gekomen door de vernielende uitwerking van het horizontaal granatenvuur. Dit gaf aanleiding om de belangrijkste stellingen met een groot aantal granaatkanonnen te bewapenen, met het oogmerk om de kans van treffen te vermeerderen, en in de hoop van den vijand, die het waagde eene positie te forceren, door een krachtig te gemoet komend, evenwijdig en vervolgeud vuur zooveel schade toe te brengen, dat onze zwakkere scheepsmagt de zwaar gehavende des vijands met goed gevolg zou hebben kunnen bestrijden. Mogt het haar niet gelukken die te verslaan, dan verwachtte men toch, dat zij te veel zoude hebben geleden om bij magte te kunnen wezen, een aanval op de reduit-stelling van het land te ondernemen. Zoolang de aanval met houten schepen geschiedde, was het mogelijk, dat zij onder de werking van een krachtig granaatvuur te gronde gingen; doch nu men een aanval met gepantserde kan verwachten, bestaat er weinig waarschijnlijkheid dat zulke schepen of vaartuigen, onder stoom, in den korten tijd gedurende welken zij aan het vuur van kustbatterijen blootgesteld blijven, zoodanig zullen worden gehavend, dat wij de hoop mogen voeden om met onze geringe scheepsmagt in staat te zullen zijn, den vijand het doordringen op onze stroomen te beletten, en zulks te minder, uithoofde | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 504]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
het te gemoet komend en vervolgend vuur nog geringen uitwerking op gepantserde schepen heeft dan het evenwijdig vuur, dat in weinige minuten kan worden doorloopen. Men mag er dus niet meer aan denken, aan de zeemagt de taak op te dragen om een vijand, dien zij níet op zee kan verslaan, het doordringen op onze stroomen te beletten. De commissie is van gevoelen, dat zulks thans niet anders te beletten is dan door middel van versperringen, die goed bewaakt en krachtig verdedigd worden. Maar ook hieraan zijn eigenaardige bezwaren van technischen aard verbonden. Eene versperring door palen en ondiepe vaarwaters is zeker een der meest afdoende. Zij belemmert den afloop van het water niet veel, eene zaak van zooveel gewigt voor de oeverlanden; zij kan tijdig gemaakt worden en is moeijelijk weg te ruimen, uithoofde de stompen van palen voor ondiepgaande vaartuigen nog zeer gevaarlijk zijn. Zulke versperringen zijn alleen aan te leggen ingeval de diepte minder dan 50 palm bedraagt. Zinkschepen kunnen slechts dienen in wateren, waar de diepte minder dan 100 palm is, en eene zoodanige versperring zal wel afdoende zijn, maar kan nadeelig voor de afwatering wezen. In wateren van meer dan 100 palmen diepte zijn slechts drijvende versperringen aan te wenden, die, om wederstand te kunnen bieden, aan den schok van stoomrammen, zeer sterk en dus uiterst kostbaar moeten zijn. Door de vaste overtuiging, dat ons land niet zonder versperringen tegen aanvallen van de zeezijde te verdedigen is, en bij het diep gevoelde besef der noodzakelijkheid om de vaarwaters af te sluiten, die tot het hart des lands leiden, is de commissie tot het besluit gekomen, in weêrwil van de bezwaren en moeijelijkheden daaraan verbonden, versperringen als een onmisbaar bestanddeel in ons stelsel van verdediging op te nemen, als het eenige afdoende middel om de gevaren af te wenden, welke in zoo hooge mate de onafhankelijkheid van het Rijk bedreigen. De commissie beschouwt de financiële en technische bezwaren, aan het tot stand brengen van afdoende versperringen verbonden, van zoodanig belang, dat zij het niet geraden acht een bepaald voorstel te doen betreffende de soort van versperringen voor elke plaats noodig. Een onderzoek van de plaatselijke gesteldheid, van den aard des bodems, van de rigting en de sterkte der stroomen, zoomede van alle daarop betrekkelijke zaken en omstandigheden, zou vooraf behooren te gaan, en met dien arbeid zoude veel tijds verloopen, voordat daarop gegronde, volledige plannen en ontwerpen in gereedheid waren, om bij het rapport der commissie gevoegd te worden. Zij oordeelt het onderwerp der versperringen zóó gewigtig te zijn, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 505]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dat zij meent te moeten voorstellen, daarvoor eene afzonderlijke commissie te benoemen, zamen te stellen uit officieren der zeemagt en der genie, ingenieurs van den waterstaat en van de marine. Die commissie zoude de lokale gesteldheid op de haar aangewezene plaatsen moeten onderzoeken, en voor elke plaats de soort van versperring, die zij het doelmatigst achtte opgeven met begrooting van kosten en wijze van uitvoering, opdat het daartoe benoodigde, gemakkelijk te verkrijgen, of in gereedheid zij, en alzoo de zekerheid verkregen worde, dat alle versperringen binnen den kortst mogelijken tijd kunnen worden daargesteld. Alle behoeften waaromtrent geene zekerheid bestaat van die altijd voetstoots te kunnen verkrijgen, moeten in voorraad voorhanden zijn. Wat drijvende versperringen betreft, is de commissie niet tot het besluit gekomen om ze voor te stellen, dan na gezette overweging, waardoor zij de overtuiging heeft erlangd, dat zulke afsluitingen kunnen worden verkregen met stevige vlotten, op onderlinge afstanden van 25 tot 50 el, voor en achter geankerd, en daarover zware scheepskettingen gespannen, die stevig met de ankerkettingeu der vlotten en met de vlotten zelve verbonden moeten wezen. Als een dubbele rij vlotten over een vaarwater gelegd wordt en elke rij eene afsluitings-ketting draagt; als op 200 El voor deze vlotten een ketting dwars over het vaarwater gezonken ligt, waaraan op afstanden van 5 El dennenbalken verbonden zijn, die tot aan de lijn van hoog water drijven, en dienen moeten om het stukslaan van de schroeven te veroorzaken en de vaart der stoomrammen te stuiten; als aan deze, balken touwnetten vastgehecht worden, die ook met de vlotten verbonden zijn, en wanneer hierbij torpedo's worden aangewend, dan acht men zoodanige versperring, als zij goed bewaakt en verdedigd wordt, een der krachtigste middelen van versperring. Groote breedte en diepte van het vaarwater, sterke stoom en andere omstandigheden zullen welligt oorzaak zijn, dat dergelijke hindernissen niet overal, waar zij wenschelijk zouden wezen, gemaakt of in stand gehouden kunnen worden; maar de commissie heeft toch gemeend hare denkbeelden te moeten verduidelijken, ten einde te doen uitkomen, hoe krachtig zij de zamenstelling van zulke versperringen wenscht. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
c. Bewapening.De commissie heeft groote moeijelijkheden ondervonden bij het overwegen van de bewapening, die voor de vaste en drijvende middelen van verdediging vereischt wordt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 506]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De proeven hier te lande gedurende de twee laatste jaren genomen, zijn niet voldoende om de uitwerking van geschut op gepantserd boord te leeren kennen, uithoofde de grootste afstand, waarop geschoten is, slechts 183 el heeft bedragen.
Bij gemis van de noodige gegevens om op goede gronden eene bepaalde geschutsoort aan te wijzen voor de bewapening der kustbatterijen, heeft de commissie gemeend niet beter te kunnen doen, dan die bepaling te zoeken in den afstand, waarop men eene zekere uitwerking erlaugt. Die uitwerking is het doorboren van een goed zamengesteld scheepsboord, gepantserd met deugdzame ijzeren gerolde platen van 4½ Engelsche duim of 0,114 el dikte, niet alleen door volle projectielen, maar vooral ook door holle, ingerigt om te springen.
Voor de bewapening, zooals die in de verschillende stellingen zal worden opgegeven, heeft men in het algemeen geschut van zwaar kaliber op het oog; geschut, dat vermogend is om op 1000 en tot op 2000 el afstand de uitwerking te volbrengen die zoo even omschreven is................................ (N.B. noch de marine, noch de armeé bezit één enkel stuk in staat om op slechts 500 el die uitwerking te doen! Mag dit zoo blijven?) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
d. Watermijnen of torpedo's en middelen, die strekken om de vaart langs de kusten en op de stroomen en rivieren moeijelijk te maken.De torpedo's of watermijnen bieden een middel aan de hand, om op eene betrekkelijk min kostbare wijze eene groote vernieling daar te stellen. Onder het bereik van het vuur van batterijen en in verband met versperringen gelegd, maken zij op naauwe vaarwaters en rivieren een allerkrachtigst middel van verdediging uit. In zeer groote hoeveelheid over het watervlak verspreid, zullen zij ook tot de verdediging van breede stroomen of vaarwaters met vrucht kunnen medewerken. Ofschoon het denkbeeld om watermijnen te gebruiken reeds van langen tijd dagteekent, is de zaak toch nog nieuw wat de doelmatigheid der inrigting betreft, namelijk om die zoo te maken, dat de ontsteking goed verzekerd is en juist op het verlangde oogenblik plaats heeft. In den laatsten tijd hebben de torpedo's in den Amerikaanschen oorlog gunstiger uitwerking gehad dan in het begin van dien oorlog. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 507]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Volgens pas bekomen inlichtingen hebben de jongste krijgsgebeurtenissen in Noord-Amerika een nieuw licht over het gebruik van torpedo's verspreid. Uit hetgeen de ondervinding daar geleerd heeft, blijkt, dat zij op den bodem van een belangrijken stroom (de Jamesrivier) gelegd en door middel van electriciteit ontstoken, eene zeer voordeelige uitwerking hebben gehad. Hoe meer uit ervaring blijken zal, dat, in dier voege aangewend, het gebruik van torpedo's op doelmatige en eenvoudige wijze kan geschieden, des te meer zal de waarde er van verhoogen. De inlichtingen, waarop hier gedoeld wordt, komen voor in eene nota, door een harer leden ter kennis van de commissie gebragt. Die nota behelst zulke wetenswaardige bijzonderheden, dat de commissie gemeend heeft niet beter te kunnen doen dan, gebruik makende van de haar daartoe verleende vrijheid, dit stuk bij haar verslag over te leggen.Ga naar voetnoot1) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 508]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Onmiddelijk na het uitbreken van den oorlog moeten alle schermen, tonnen en bakens weggenomen en de vuurschepen ingetrokken worden. In gevallen van blokkade, of wanneer een aanval op het land te verwachten is, behooren de kustlichten niet meer ontstoken te worden, hetgeen ten gevolge zal hebben dat het aandoen van de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 509]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
kust, van uit zee, op eene vooraf bepaalde plaats hoogst moeijelijk zal zijn. Ten dienste van onze oorlogs-vaartuigen moeten de weg te nemen bakens en tonnen door geheime merken worden vervangen. Het zoude nuttig zijn om te dien einde een stelsel van geheime bebakening te doen ontwerpen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 510]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
e. Telegraphen.Het is voor de kustverdediging eene zaak van het hoogste belang, dat er middelen bestaan om met den meesten spoed berigten en bevelen te kunnen overbrengen. De telegraphie biedt hiertoe de gelegenheid aan; men zorge derhalve, dat er een stelsel van telegraphen en signalen in werking zij gebragt, waardoor alle punten van militair belang van Zeeuwsch Vlaanderen af tot aan het Vlie, met de centrale stellingen worden verbonden.
De verschillende zeegaten tot de stellingen tot de kustverdediging behoorende zullen achtereenvolgens worden behandeld. Dit onderwerp is gevoegelijk te splitsen in twee hoofd-afdeelingen, al naarmate de aanval om de noord of om de zuid geschiedt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
I. Het noordelijk deel des rijks en de kusten van Holland.A. De stelling den Helder-Texel.Eenstemmig hecht de commissie aan deze stelling groote waarde. De gronden, waarop dit gevoelen berust, zijn in hoofdzaak als volgt. De waarde der stelling is tweeledig, namelijk 1o. uit een krijgskundig oogpunt beschouwd, wegens haar groot strategisch gewigt; en 2o. uit een staatkundig oogpunt, dat wil zeggen, beoordeeld naar hare belangrijkheid voor de groote mogendheden, al naarmate van den min of meer geduchten staat van tegenweer waarin zij verkeert. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 511]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wat het eerste gezigtspunt betreft, moge het voldoende zijn te wijzen op de omstandigheden, waarop het strategisch gewigt gegrond is, als: het Texelsche zeegat is een voorname toegang tot de Zuiderzee; het Nieuwe Diep is als eene veilige ligplaats voor onze vloot te beschouwen; onze legermagt, die op de kust van Noordholland werkzaam is om landingen te beletten, kan zich op die stelling steunen, en in geval van nood daarop terug trekken; den vijand wordt het gebruik eener goede haven ontzegd, zoomede van al de hulpbronnen, welke Willemsoord kan opleveren, eene zaak van groot gewigt, wijl zonder het bezit eener haven geen geland legercorps zich kan staande houden; eindelijk is het noodzakelijk, dat de maritieme etablissementen voor vernieling des vijands beschermd worden. Ten opzigte van het tweede gezigtspunt is op te merken, dat voor Engeland, voor Frankrijk, zelfs voor Duitschland, de stelling Helder-Texel eene begeerlijke zaak uitmaakt, omdat elk dier mogendheden, met eene der andere in oorlog zijnde, van de stelling het grootste nut kan trekken als steunpunt en toevlugtsoord bij de operatiën ter zee; elke der oorlog voerende partijen zal trachten om er zich meester van te maken, of om althans zich het gebruik er van te verzekeren. In de handen eener groote mogendheid zou deze belangrijke stelling, waaruit zeer gewigtige operatiën kunnen plaats vinden, hoogere waarde verkrijgen en krachtiger verdediging vereischen tot bescherming eener vloot met transportschepen op de reede van Texel, welke alsdan zou mpeten afgesloten en voor den vijand ontoegankelijk gemaakt worden. Deelt men die stelling in dezen zin de grootste kracht toe waarvoor zij vatbaar is. dan zal daardoor niet alleen de gelegenheid tot het sluiten van eene alliantie met eene der naburige mogendheden bevorderd worden, maar ook ons aanzien bij den vreemde zal in waarde stijgen. Alleen beschouwd uit het oogpunt van onze verdediging, behoeft de stelling niet ingerigt te worden voor zulk eene groote krachtsontwikkeling als gevorderd wordt met het oog op haar staatkundig gewigt. De commissie heeft gemeend te moeten voorstellen wat voor eigen verdediging noodzakelijk is, het aan de regering overlatende te beoordeelen, of staatkundige redenen haar nopen kunnen de kracht der verdediging te verhoogen............... (Dit klinkt nu als satire, doch is waarschijnlijk toen, in October 1864, niet zoo bedoeld, daar de commissie niet vooruit konde zien dat zelfs aan het voor onze verdediging noodige niet de hand zou worden geslagen). Om aan dit gewigtig doel te beantwoorden, stelt de commissie voor torens of gemetselde batterijen te bouwen: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 512]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1o Op de Laan; 2o op de Hors; 3o op den Zuidwal; 4o op den hoek der Harssens aan het einde van den leidam...... Bovendien moeten den vijand door versperringen hinderpalen in den weg worden gelegd, die van zoodanigen aard zijn, dat, als hij er zich een weg door wil banen, hem zulks veel moeite zal kosten, zoodat hij lang wordt opgehouden en dien ten gevolge geruimen tijd aan de werking onzer batterijen is blootgesteld.
De maritieme middelen die hier verlangd worden maken een onderdeel uit van het drijvend materiëel, dat voor de verdediging van het noordelijk deel des rijks, wel te verstaan het Texelsche zeegat en de Zuiderzee met de stelling van Amsterdam, alsmede voor de beveiliging van de kust der provincie Holland bestemd is. De onderdeelen moeten elkander ondersteunen, naar gelang 's vijands operatiën plaats vinden. Later, als men tot de behandeling der bijzonderheden overgaat, zal blijken, waaruit het drijvend materiëel moet bestaan.
De vraag of het noodig is den toren (op de Laan) geheel of gedeeltelijk te pantseren, heeft een onderwerp van bijzondere overweging uitgemaakt. De commissie heeft de noodzakelijkheid erkend, om het metselwerk, dat regtstreeks aan het vuur van vijandelijke schepen is bloot gesteld, tegen vernieling te beveiligen: op dien grond is zij tot het besluit gekomen, dat drie vierde gedeelten van het oppervlak des torens gepantserd zullen moeten wezen.....
Deze overwegingen hebben de commissie tot het besluit geleid om voor te stellen, het meest blootgestelde gedeelte van het oppervlak des torens (op de Hors) te pantseren, over de uitgestrektheid van een boog van ongeveer 180o, en overigens op gelijke wijze als voor den toren op de Laan noodig is geoordeeld..........
Wat het getal en de soort der zware vuurmonden zoowel als de pantsering betreft, moet de toren op den Zuidwal overeenstemmen met dien op de Hors.........................
De toren op de Harssens moet gepantserd wezen, en bewapend met 8 vuurmonden..........................
Maritieme middelen voor de verdediging vereischt.
De verdediging van het Texelsche zeegat en van de Vliestroomen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 513]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
hangt te zamen met die van de Zuiderzee. Ten einde de zoo noodzakelijke spaarzaamheid aan drijvend materiëel in acht te nemen, mag de maritieme magt, voor de verdediging gevorderd, niet versnipperd worden. Zij moet vereenigd blijven zooveel de omstandigheden dit slechts zullen toelaten. Uit dien hoofde zal de commissie in eens opgeven het drijvend materiëel, dat voor de binnenlandsche verdediging van het Noordelijk deel des rijks bestemd is; te weten: 3 stoomrammen en 8 monitors. Zoolang de voorgestelde nieuwe verdedigingswerken voor de stelling van den Helder-Texel niet zullen zijn gebouwd, is de commissie eenparig van gevoelen, dat in de stelling aanwezig moeten zijn 3 stoombatterijen die niet meer dan 58 palm diepgang mogen hebben om ook bij laag water het Texelsche gat te kunnen in- en uitgaan. Maar ook na de voltooijing van de bovengenoemde werken zullen stoombatterijen aldaar van veel nut zijn. Uitgaande van het beginsel, dat de actieve marine krachtig moet medewerken om op de kust der Noordzee landingen des vijands te bemoeijelijken, veronderstelt de commissie, dat steeds in de stelling van den Helder-Texel gepantserde ramstoomschepen van de actieve marine, het drijvend materiëel, voor de binnenlandsche verdediging bestemd, zooals het hiervoor is opgegeven, zullen ondersteunen................................ | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
B. De Zuiderzee en de stelling van Amsterdam.Wanneer men overweegt welk doel de vijand kan hebben, als hij met zijne scheepsmagt op de Zuiderzee doordringt, dan komt men tot het besluit dat zulk eene operatie geen hoofdaanval kan wezen, mits de stelling van Amsterdam in goeden staat van verdediging verkeert. Is die voorwaarde behoorlijk vervuld, zoodat er voor de hoofdstad geen gevaar te duchten is, dan kan 's vijands oogmerk niet anders wezen dan om, of de stelling van den Helder-Texel ook door het Vlie aan te vallen, of op de kusten aan de Zuiderzee gelegen te landen. Wat het eerste betreft, zoo is niet te verwachten dat een aanval, langs de Vliestroomen op de stelling van den Helder-Texel gerigt eene gunstige uitkomst zal opleveren, als die stelling in den staat van verdediging zal zijn gebragt, welken de commissie heeft voorgesteld. En wat het landen op de kusten aangaat, met uitzondering van Harlingen, is er eigentlijk geene plaats, die een object voor den vijand kan uitmaken. De vijand zal tijdelijk de eene of andere haven kunnen bemagtigen, vernieling of plundering aanrigten, brandschattingen eischen - en dit kan op verschillende plaatsen geschieden, - maar operatiën, die voor de verdedi- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 514]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ging des lands ernstige gevolgen kunnen hebben, liggen buiten zijn bereik. Voor ondiepgaande oorlogsvaartuigen, namelijk vaartuigen niet dieper dan 33 palm gaande, zijn de toegangen, om in de Zuiderzee te dringen, vrij menigvuldig. Eene volledige afsluiting daarvan is onuitvoerbaar, want in zulk eene groote kom is van versperringen weinig vrucht te verwachten: er zouden er te vele moeten zijn; hoe die te bewaken en te verdedigen? Maar uit de voorafgegane beschouwing volgt ook dat zulks niet noodig is. Verder is in het oog te houden, dat, afgescheiden van den tegenstand dien wij kunnen bieden, het bewaren van de Zuiderzee geene gemakkelijke zaak voor den vijand zal wezen. Uit de inlichtingen, die de Commissie van een bekwamen binnenloods, tijdens zij de stelling Helder-Texel bezocht, heeft bekomen, blijkt onder anderen: dat het zeer moeijelijk en bijna ondoenlijk is, om zonder tonnen of bakens, in den blinde, door het Vlie naar de Zuiderzee te varen met 33 palm diepgang; dat het zelfs voor een loods zeer moeijelijk zou zijn, om dit zonder tonnen of bakens te doen, ook om uit de Texelstrook naar de Zuiderzee te gaan. Van verankerde schok-torpedo's zal met vrucht in de Vlie-stroomen gebruik gemaakt kunnen worden, uithoofde, al wierden zij opgevischt, toch de vijand daardoor tot meerdere voorzigtigheid zou worden aangespoord. Wenschelijk is het dat torpedo's, door elektriciteit te ontsteken, in den mond der havens aan de Zuiderzee gelegen, geplaatst worden. Doch op elke wijze zou, in verband met de inzigten aangaande de hulp aan Friesland te verleenen, door Harlingen in oorlogstijd tot eene veldvesting in te rigten, ook de verdediging van de haven aldaar daaronder begrepen moeten zijn, ten einde tot steunpunt voor eene maritieme defensie van de Zuiderzee te strekken. Ten opzigte van de stelling van Amstcrdam is er eene overweging, waaraan de Commissie veel waarde hecht: die overweging geldt de geheel andere verhouding, waarin die stelling tot de kustverdediging staat dan tot de algemeene verdediging des rijks tegen aanvallen van de landzijde. Immers, ten aanzien van deze laatste vormt zij eene reduit-stelling, gedekt door drie voorgelegene liniën van defensie, althans indien deze voltooid zijn; met betrekking tot de kustverdiging daarentegen ligt de stelling van Amsterdam in de eerste of buitenste linie, en staat zij alzoo bij oorlogsgevaar aan onmiddelijken aanval bloot. Met het oog op de krachtige ondiepgaande strijdmiddelen, die tegenwoordig over zee kunnen worden aangevoerd, acht de Com- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 515]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
missie het, meer dan ooit te voren, dringend noodzakelijk den toegang tot Amsterdam langs het Pampus voor den vijand te sluiten. Door de veranderingen die er hebben plaats gehad in de wijze van oorlog voeren, zoo te land als te zee, is de hoofdstad van het Rijk meer dan vroeger aan vijandelijke aanvallen blootgesteld. Mitsdien oordeelt de Commissie, dat de stelling van Amsterdam ook van de landzijde in voldoenden verdedigbaren staat moet worden gebragt, daar de bemagtiging van Amsterdam door een gelande legermagt ligt de verovering van het geheele land zou kunnen ten gevolge hebben. Zij meent uit dien hoofde, dat de uitvoering van al hetgeen aan de verdediging der stelling van Amsterdam ontbreekt geen langer uitstel gedoogt........... Sinds de concessie tot afdamming van het IJ en het graven van een scheepvaart-kanaal door Holland op zijn smalst is verleend, behoort men de verdediging der stelling van Amsterdam te onderscheiden in eene tijdelijke of voorloopige en eene blijvende, zoo als zij zal moeten wezen nadat het bovengemelde werk zal zijn uitgevoerd. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De blijvende verdediging der stelling van Amsterdam van de Zuidzeezijde.Als het IJ droog is gemaakt moet men zorgen, dat de toegang van het kanaal aan den vijand ontzegd wordt: tot dat doel is noodig, aan den mond van het kanaal een volkomen stormvrij fort te bouwen, tevens de sluizen verdedigende, die aldaar zullen liggen... Volgens haar gevoelen is er geen drijvend materiëel opzettelijk noodig voor de blijvende verdediging der toegangen tot Amsterdam langs de zijde van het Pampus. De stoomrammen en monitors, tot de maritieme magt van het noordelijk deel des lands behoorende, zuilen zooveel mogelijk medewerken tot verdediging der Zuiderzee, en kunnen zich terug trekken op Amsterdam............ | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tijdelijke verdediging der stelling van Amsterdam.In den toestand, zooals die thans is, ligt Amsterdam geheel bloot van de zijde der Zuiderzee, zoodat eene geringe magt des vijands voldoende zou wezen, om de hoofdstad in gevaar te brengen. Men bedenke slechts welk een nadeeligen invloed een begin zelfs van bombardement of van beschieten der stad op de bevolking zoude hebben. Zulk een toestand mag niet langer duren; de commissie beveelt dringend aan om daarin te voorzien, en zulks te meer, wijl er nog vele jaren zullen verloopen alvorens het kanaal door Holland op zijn smalst voltooid is. De commissie hecht alzoo veel waarde aan eene goede tijdelijke verdediging; zij oordeelt dat daaraan kan worden voldaan door het | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 516]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
aanleggen van de kustbatterij bij Durgerdam en Immetjeshorn, in den zin zoo als die door het comité van defensie zijn voorgesteld.
Wat de soort van versperring betreft die hier behoort te worden aangewend, zij moet door plaatselijk onderzoek worden bepaald. Maar hier vooral acht de commissie door electriciteit te ontsteken torpedo's dringend noodzakelijk. Eindelijk is het noodig om de tijdelijke verdediging te ondersteunen door hulp der marine, waarvan in deze positie met vrucht zal kunnen worden partij getrokken. De commissie stelt voor daartoe te bestemmen 2 der voorhanden drijvende batterijen, met gepantserde voor- en achterfronten, doch beter gepantserd dan thans het geval is; verder, zoolang zij aanwezig zijn, eenige verdedigingsvaartuigen of kanonneerbooten. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
C. De monden van de Eems en de Dollart.De commissie deelt geheel en al in de beschouwingen van het comité van defensie aangaande dit gedeelte van de kustverdediging des rijks. Wat de maritieme middelen betreft, oordeelt de commissie, dat voor de verdediging der stelling zelve geen drijvend materiëel benoodigd is, ook niet voor de bewaking van de monden van de Eems, wijl de actieve zeemagt daarin zal kunnen voorzien. Zij is van gevoelen, dat hier de aanwending van torpedo's, vooral in den havenmond, nuttig zal zijn. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
D. De kusten van Noord- en Zuid-Holland, van den Helder af tot aan den Hoek van Holland.Eene landing zonder zwaar geschut kan langs de geheele Noordzeekust van Holland geschieden; echter zijn er enkele punten, die bijzonder verdienen de aandacht te vestigen als, 1o. Petten; 2o. het gedeelte der kust tusschen Zandvoort en Wijk aan Zee, en 3o. ter Heijde. Op het eerste en laatste punt is de gelegenheid tot landen zeer gunstig, en het tweede kan voor den vijand aanlokkelijk wezen wegens de nabijheid van Amsterdam. Zoo lang onze scheepsmagt op de reede van Texel moet post vatten, zou zij alleen dan tijdig genoeg aanwezig kunnen zijn, als eene landing in hare nabijheid op de kust van Noordholland geschiedde. Wanneer echter de werken tot verbetering van de waterwegen der beide groote koopsteden van het Rijk naar zee zullen zijn uitgevoerd, dan zal de actieve zeemagt in de nieuwe havenmonden gunstiger stellingen erlangen, om, geholpen door het weinig diepgaand drijvend materiëel, dat om de noord en om de zuid | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 517]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van Holland gestationeerd is, eene landing op onze kust krachtig tegen te werken en tot eene gewaagde onderneming te maken, zonder nog de heerschende zuidwesten en vooral noordwesten stormen in aanmerking te nemen, die onze kust tot basis van operatie voor een aanvallend leger ongeschikt maken. Het is dus meer waarschijnlijk, dat de vijand eerst zal trachten om een dier nieuwe havenmonden te bemagtigen, ten einde eene geschikte ontschepingsplaats en operatie-basis te erlangen. Hieruit volgt de volstrekte noodzakelijkheid om elken nieuwen haven of riviermond aan de Noordzeekust te versterken en krachtig te verdedigen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Noordzeemond van het kanaal door Holland op zijn Smalst.Uit het voorafgaande is gebleken, dat als het Noordzeekanaal eenmaal bestaat, de havenmond van dat kanaal als een der gewigtigste punten van de kust te beschouwen is; een punt waarvan het bezit moet worden verzekerd. Zonder in bijzonderheden te treden, wat voor als nog voorbarig zou zijn, oordeelt de commissie, dat tot verdediging van dien havenmond een krachtig werk en, in verband daarmede, versperringen zullen worden gevorderd. Zij acht dien havenmond, zooals reeds is opgemerkt, eene zeer geschikte plaats te zijn tot opstelling voor de actieve zeemagt, met het doel om landingen te beletten of te bemoeijelijken, doch is van gevoelen, dat hier aan de locale verdediging geen drijvend materiëel behoort te worden verbonden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Noordzeemond van den nieuwen waterweg naar Rotterdam.De strategische belangrijkheid van den mond van den nieuwen waterweg naar Rotterdam steunt op dezelfde gronden, als die van den havenmond van het Noordzeekanaal naar Amsterdam. Maar bovendien is het op te merken, dat het maken van den nieuwen rivier-arm, gepaard gaande met de afdamming van het Scheur, van grooten invloed zal zijn op de gevolgen eener landing op den Hoek van Holland................................ De breedte van den nieuwen riviermond is te groot om in de behoefte der verdediging door één werk te voorzien. Uit dien hoofde, en na bezigtiging van het terrein, is de commissie tot de overtuiging gekomen:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 518]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Voorts oordeelt de commissie dat ook deze nieuwe riviermond eene gunstig gelegen plaats van opstelling voor de actieve zeemagt zal zijn. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
II. De kustverdediging van het zuidelijk deel des rijks.A. De monden van de Maas.De beide rivierarmen, die het eiland Rozenburg vormen, namelijk het Scheur of Sluissche Diep en het Brielsche Diep, maken een gewigtig onderwerp der kustverdediging uit, omdat zij onmiddelijk toegang verleenen tot het hart des lands, terwijl er bovendien gelegenheid bestaat om zoowel op het eiland Rozenburg als op de westkust van Voorne te landen. Het Scheur en het Brielsche Diep moeten derhalve gesloten kunnen worden, zoodanig, dat men den vijand tevens belet zich meester te maken van eene haven..... Thans ligt het Scheur geheel open; het is derhalve noodig maatregelen te beramen voor de verdediging van dien rivierarm, in afwachting dat de werken voor den nieuwen waterweg zullen zijn uitgevoerd. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tijdelijke verdediging van het Scheur of Sluissche Diep.Wijl het een tijdelijken toestand geldt, oordeelt de commissie dat geene werken op den vasten wal tot verdediging der versperring moeten worden aangelegd. Die taak behoort naar haar gevoelen vervuld te worden door drijvend materiëel, en zij verlangt daartoe te bestemmen eene der bestaande drijvende batterijen van de kleinste soort, die geheel gepantserd zijn. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Verdediging van het Brielsche Diep.Wat de bewapening van het waterfront der vesting Brielle en van de havenbatterij aldaar betreft, is in het oog te houden, dat men voornamelijk moet trachten vuur te brengen op den elleboog van het vaarwater.............................. Op het gebruik van torpedo's in het Brielsche Diep, door elektriciteit te ontsteken, wordt met kracht aangedrongen, en tevens opgemerkt, dat die ook voor de tijdelijke verdediging van het Scheur zijn aan te wenden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
B. Het Goereesche gat en het Haringvliet.Het Haringvliet maakt, bij het aangenomen stelsel van verdedi- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 519]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ging des rijks, een deel van het zuidelijk frontier uit; voorts vormt het een der beide toegangen uit zee naar het Hollandsch Diep.
Even als door het comité van defensie is geschied, hecht de commissie groote waarde aan eene krachtige verdediging van het Haringvliet. Al dadelijk heeft zij, ten gevolge van de omwenteling, die in het zeewezen heeft plaats gegrepen, de overtuiging verkregen, dat de maritieme middelen, daartoe door het comité verlangd, niet meer in aanmerking konden komen.
De commissie is naar aanleiding van het vorenstaande van gevoelen:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De vesting Hellevoetsluis.De bewapening dezer vesting, voor zooveel de kustverdediging betreft, behoort te bestaan uit 6 vuurmonden no. 1 en 6 vuurmonden no. 2 en ten minste 8 mortieren van 29 dm........ Als de vesting in staat van verdediging wordt gesteld, dan moeten de haven en de mond van het Voornsche kanaal door versperringen kunnen worden gesloten. Eindelijk zullen hier torpedo's zeer bepaald moeten worden aangewend, terwijl door allerlei drijvende ligchamen, als balken, trossen enz. hindernissen in het vaarwater te leggen zijn, om den vijand onder het vuur der batterijen van Hellevoetsluis op te houden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De positie bij de Hoornsche hoofden.Voor zooveel het gezigt op het vaarwater en de buitenhelling des dijks betreft, is de voordeeligste plaats voor den aanleg van het werk buitendijks tusschen de eerste en tweede krib; maar de bouw zou daar uiterst kostbaar wezen, omdat het werk in diep water zou komen te liggen en wijl het bijna geheel gepantserd zou moeten zijn. Om die redenen oordeelt de commissie, dat de aanleg binnendijks de voorkeur verdient.
Op de Slijkplaat, in de zuidwestelijke rigting van het werk aan de Hoornsche hoofden, zal een toren moeten worden gebouwd. Tusschen de beide verdedigings-werken is eene drijvende versperring noodig, waarbij ook torpedo's moeten worden aangewend. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 520]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De toren behoort rondom gepantserd te zijn............ | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het Volkerak.De forten Prins Frederik en de Ruijter liggen, van vuurlijn tot vuurlijn gerekend, bijna 2200 el van elkander............ Om die onmogelijkheid weg te nemen is het noodig, dat er tusschen de forten Prins Frederik en de Ruyter een derde verdedigingswerk ligt, waardoor het mogelijk zal wezen, krachtige kruisvuren op de vaarwaters van het Volkerak te kunnen brengen, onverschillig aan welke zijde van de Middelplaat het diepe vaarwater, dat vroeger aan verandering onderhevig was, loopt. De commissie is van gevoelen, dat zulk een werk niet kan worden ontbeerd, en stelt dienvolgens voor, op de bank genaamd de Middelplaat een toren te bouwen. Torpedo's behooren ook hier te worden aangewend........ | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De toren op de Middelplaat.De toren op de Middelplaat moet liggen N.W.t.W. van het fort de Ruyter, en ook N.O. ½ O. van het fort Prins Frederik. Die toren moet rondom gepantserd zijn. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
D. De stelling op het Hollandsch-Diep.Het Hollandsch-diep is voor de verdediging van het zuidelijk frontier des rijks van zeer groot belang, uithoofde een zoo breede stroom niet dan onder gunstige omstandigheden door een leger kan worden overgetrokken.
Uit dien hoofde is het noodzakelijk om het Hollandsch-diep tegen overmagtige aanvallen van de zeezijde af te sluiten; opdat onze flottille achter de afsluiting het overtrekken van den stroom zou kunnen te keer gaan. Na te hebben bepaald, dat er eene afsluiting op het Haringvliet en eene in het Volkerak moet zijn, is onderzocht, of daardoor eene voldoende afsluiting van het Hollandsch-diep werd verkregen. De commissie oordeelt, dat daarop niet voldoende kan worden vertrouwd, en dus eene meer achterwaartsche stelling voor de verdediging van het Hollandsch-diep noodzakelijk is. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Nieuwe Verdedigingswerken in de Stelling op het Hollandsch-Diep.Om de stelling Willemstad-Numansdorp voor eene krachtige verdediging vatbaar te maken, zijn behalve de bestaande werken nog noodig: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 521]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Verder zouden torpedo's in het vaarwater langs den noordelijken oever van het Hollandsch-Diep, bij de buitensluis gelegd, eene nuttige uitwerking kunnen hebben, namelijk om 's vijands scheepsmagt al dadelijk te dwingen, zich digter onder het vuur van den zuidelijken oever te bewegen, dan anders het geval zoude wezen. De toren op het hooge zand moet strekken tot bestrijking van het vaarwater, in verband met de waterfronten van Willemstad en het fort bij Numansdorp, als mede tot verdediging der versperring. Het bovenplat van het gebouw moet niet minder dan 7 El boven gemiddeld hoogwater gelegen, en de toren voor drie vierde deelen van zijn omtrek gepantserd zijn. De aau te leggen batterij aan de benedensluis zal met den toren zamenwerken tot de verdediging der versperring, welke anders niet krachtig genoeg kan plaats vinden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Drijvend materiëel voor het zuidelijk deel des Rijks.Het drijvend materiëel, bestemd voor de verdediging van het zuidelijk deel des rijks, behoort te bestaan uit:
Verder moeten de twee overblijvende drijvende batterijen der voorhanden vaartuigen van die soort in de stelling op het Hollandsch-diep ter beschikking van den bevelhebber der zeemagt worden gehouden. Ofschoon niet gepantserd in de zijden, kunnen deze vaartuigen met vrucht worden gebruikt, als de voorfronten beter gepantserd worden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
E. De Westerschelde.De verdediging van de zeegaten en stroomen, die van de zuid regtstreeks toegang tot hart des lands verleenen, afgehandeld zijnde, kan in zekeren zin de eigentlijke taak der commissie beschouwd worden geëindigd te zijn. De Zeeuwsche stroomen verschaffen toegang tot het Volkerak en tot Noord-Braband: wegens den langen weg, dien de vijand zou moeten volgen, is het niet waarschijnlijk dat eene hoofd-operatie langs die zijde zal geschieden, en in een oorlog met een zeer overmagtigen vijand kan de bemagtiging van Zeeland alleen geen operatieobject uitmaken. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 522]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Om die redenen en uithoofde van de beperkte sterkte onzer strijdkrachten, zoowel te land als te water, heeft het comité van defensie aangenomen, dat Zeeland niet onder de regtstreeksche verdediging des Rijks behoort begrepen te wezen, maar dat aan de Zeeuwsche eilanden beveiliging tegen operatiën van ondergeschikten aard, en met eene geringe magt ondernomen, kan worden verleend uit de stelling van Willemstad, wijl aldaar eene mobiele magt aanwezig moet zijn, die naar de bedreigde plaats kan worden overgebragt, en met hulp der zeemagt den vijand moet trachten te verdrijven. De commissie, zich met deze grondstellingen geheel vereenigende, beschouwt derhalve de Zeeuwsche stroomen als buiten de eigentlijke defensie des lands gelegen, en is dus van gevoelen, dat aan de verdediging der Westerschelde geene bepaalde maritieme middelen moeten worden toegekend. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sterkten aan de Westerschelde.Al is de beveiliging, welke de vestingwerken van Vlissingen aan de etablissementen der marine verschaffen, gebrekkig voor zooveel het vernielen door eene vijandelijke vloot betreft, toch moet de vesting behouden worden zoolang de werven te Vlissingen bestaan......
Aan het einde van haar verslag genaderd, ontveinst de commissie zich geenszins, dat er groote uitgaven zullen worden gevorderd tot het ten uitvoer leggen van hare voorstellen; uitgaven, die echter uit den aard der zaak over een zeker aantal jaren verdeeld, en daardoor betrekkelijk minder drukkend voor de natie zullen zijn. De commissie heeft evenwel, bij den tegenwoordigen toestand van het zeewezen en der krijgskunst, geen minder kostbaar stelsel kunnen ontwerpen, wilde zij niet tot halve maatregelen hare toevlugt nemen, waarvan de gevolgen verderfelijk zouden kunnen zijn. Immers, men zou dan meenen, dat er in de behoefte van 's lands defensie naar behooren was voorzien, men zou daarop vertrouwen, en het tijdstip eenmaal aangebroken zijnde, dat de voorgestelde verdedigings-middelen op de proef moesten worden gesteld, zouden zij blijken onvoldoende te zijn, en voor een kalm vertrouwen zou de bitterste teleurstelling in de plaats treden. Zulk een toestand mag de commissie niet voorbereiden, en zij moet dan ook eerbiedig de vrijheid nemen aan de Regering te adviseren, om hare voorstellen in hun geheel aan te nemen, en daarbij | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 523]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vooral afdoende maatregelen te treffen, om op het gewilde oogenblik over een genoegzaam aantal goed brnikbare verdedigers te kunnen beschikken, ten einde aan dat defensie-stelsel kracht en leven bij te zetten; hierin toch zullen onze organisatiën zeker te kort schieten.
Tot zooverre dit rapport, dat de hoogste autoriteit op het punt der kustverdediging is, zijnde alle vroegere opgaven natuurlijk zoo goed als van onwaarde geworden door veranderde omstandigheden. De slotsom is, dat de marine moet:
De stoombatterijen mogen 58 palm hoogstens diepgaan, zegt de commissie, en moeten groote vaart hebben door twee schroeven. Twee torens met zwaar geschut voerend en geen tuig (dat voor alle defensie-vaartuigen tegenwoordig meer dan doelloos is) moeten zulke schepen zijn: lang 66 el, wijd 13,20 el, waardoor de romp meet 1850 ton (B.M.) en 2000 à 2400 effectieve paardenkrachten vordert. De kosten van zulk een schip zijn:
Wij hebben weder gezocht naar een punt van vergelijking. Italië heeft niet lang geleden eenige, door hooge autoriteiten zeer geprezen ijzeren batterijen gebouwd, lang 65 el, wijd 13,60 el, diepgaand 5,20 tot 5,70 el, verplaatsend 2725 ton, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 524]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
voerende eene wapening die 220 ton weegt, met inbegrip der artillerie-behoeften, en loopend 11 mijl. De prijs dezer geblindeerde schepen was, gereed in zee, nog geen 3 millioen francs. Onze reeds meermalen genoemde de Ruyter is lang 60 el, wijd 14,46 el, gaat 6,10 el diep (of meer), verplaatst 2800 ton, heeft 400 Nederl. nom. P.K., dus welligt 1000 à 1200 effektief vermogen, draagt 168 ton artillerie-materiëel, loopt 9 à 10 mijl. De prijs van dit herhaaldelijk gewijzigd schip is niet meer te berekenen en zoude ook geen maatstaf van vergelijking zijn. De stoomrammen, die, gelijk de commissie teregt zegt, niet moeten bedorven worden als ram, om ze te wapenen met geschut, behoeven zoo groot niet te zijn als men soms meent. De commissie acht eene 10 mijls vaart voldoende, doch denkt welligt aan een schip dat 1000 ton verplaatst en dus evenveel weegt. Wanneer men van alle wapening afziet, behalve die welke entering beletten kan, kan het schip kleiner zijn en daardoor met meer zekerheid den geweldigen schok doorstaan. Snelheid weegt tegen het minder gewigt op, want de dynamica bewijst, dat een romp van 640 ton met 12½ mijls vaart geworpen tegen een vijandelijk schip eene even geweldige werking heeft als 1000 ton met 10 mijls vaart: 640 × 12½ × 12½ toch geeft een ‘levende kracht’ van 100000, even als 1000 × 10 × 10. Het kleine schip kan alleen met zekerheid den schok zelf doorstaan, en heeft bovendien meer kans het vijandelijke te bereiken dan het groote doch zooveel tragere. Ergo stellen wij voor: de stoomrammen te bouwen lang 54 el, wijd 7,20 el, gevende dit een romp van 520 ton (B.M.). De diepgang moet, gelijk de commissie opgeeft, 33 palm niet overtreffen. Twee schroeven, gedreven door machines van een gezamentlijk effektief vermogen van 1000 à 1100 paardekrachten, maken zulke schepen snel draaijend en handelbaar, en zij maken tevens mogelijk een goed deel van het achterschip zonder eenig gevaar ongepantserd te laten.
Een voorbeeld te vinden ter vergelijking dezer schepen is niet | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 525]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gemakkelijk, want de type is nieuw. Alleen wat de snelheid betreft kan het volgende dienen. De Kwangtung, van de engelsche marine, voor den oorlog in China gebouwd, is lang 54,90 el, wijd 7,32 el, hol 3,95 el, diepgaand 3,25 el, droeg 130 ton kolen of voor 22 etmalen halve kracht, dus meer dan onze ramschepen behoeven zouden en liep 11 mijl met 150 nom. P.K. Het voerde 6 zware stukken en kostte met de machine doch zonder uitrusting ƒ 288.000. De machine, in een eenigzins vroeger tijdperk en vooral met het oog op zuinig werken gemaakt, ontwikkelde slechts 600 effectieve paardenkrachten ongeveer. De zoogenaamde monitors of torenschepen voor kustverdediging mogen, zegt de commissie, maar 24 palmen diepgaan. Dan moeten zij lang zijn 38 el, wijd 8,40 el, hol 3 el; zulk een romp meet 450 ton (B.M.), verplaatst 500 ton, behoeft 500 à 600 effektieve paardenkrachten om met twee schroeven onder de gunstigste omstandigheden 10 mijl te stoomen. Elk dezer scheepjes kan een toren, gewapend met twee zware stukken voeren, rondom de lastlijn gepantserd zijn en voor het middendeel ook tot boven toe. Van tuig is natuurlijk geen sprake.
Eene der grootste scheepsbouw-firma's in Engeland bood aan scheepjes, lang 39,60 el, wijd 8,53 el, hol 3,05 el, diepgaand 2,14 el, metend 470 ton (B.M.), verplaatsend 500 ton, stoomend minstens 9 mijl met 500 effektieve paardenkrachten, onuitgerust te leveren voor 25000 pd. sterling per stuk (ongeveer ƒ 296.000.) Het toestaan van iets meer diepgang maakt, dat men het scheepje iets kleiner en onkostbaarder, en, met hetzelfde vermogen, iets sneller kan maken. Ten slotte een woord over de bestaande drijvende batterijen. De Jupiter en Draak zijn rondom gepantserd met goede platen. Daar zij echter, vooral de laatste die gemaakt is van een zeilfregat 2e kl., niet sterk zijn van inhouten enz., zijn de pantserplaten in eenen onvoordeeligen toestand, en zullen eer beschadigd worden dan gewoonlijk. Daardoor kan het in een | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 526]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gevecht hoogst wenschelijk zijn, dat het schip de middelen bezitte zich met eene of andere zijde van of naar den vijand te wenden. Ook kentering van het tij, wind, enz. kunnen dit wenschelijk maken. Daarom moet in elk dezer schepen een stoommachinetje van bijv. 10 paardenkrachten met eene kleine turbine of andere inrigting, en alleen in staat om het vaartuig te doen wenden, ook al is een der kettingen, waarvoor het ten anker ligt, afgeschoten, worden geplaatst. De Neptunus, Orkaan en Salamander behoeven dergelijke machinetjes nog meer dan de vorige. Deze schepen toch zijn in de zijden geheel ongedekt, en moeten dus altijd het voorfront naar den vijand gerigt kunnen houden, ook al verplaatst de laatste zich. Zonder dat beteekenen zij niets, dan dat zij den vijand een of twee granaten kosten, waarmede ze te vernielen. Deze batterijen hebben voor en achter eene soort van schild, dat eenige jaren geleden met eene soort van gehamerde pantserplaten is bekleed, die later bleken voor dat doel ten eenemale ongeschikt te zijn. Bovendien reiken deze schilden niet tot het water, en beteekenen, ook al beschermden zij de manschappen aan de stukken eenigszins, niets voor de veiligheid van het schip zelf. Deze fronten behoeven dus verandering, verlenging, kleinere poorten, betere pantsering. Onzes inziens echter zoude men dit slechts op het voorfront moeten toepassen en het stoomtuig achter plaatsen. Wij kunnen ons geen geval denken, waarin men aan het achterfront iets hebben kan. Op die wijze veranderd, kunnen deze batterijen, opgenomen in het voorstel der commisie, als tijdelijke middelen van defensie, zeer ten nutte gebruikt worden, zoolang zij duren. En hiermede gelooven wij, voor zooverre het voor den niet ingewijden lezer van belang en voor hem verstaanbaar is, ons ‘stelsel’ ontwikkeld, en onze voorafgaande beweringen en cijfers voldoende gestaafd te hebben, althans wat het drijvend materiëel betreft. Omtrent torpedo's zullen wij wel spoedig meer weten. De dagbladen melden, dat de Regering proeven gaat nemen met deze werktuigen. Deze verdedigingsmiddelen zijn niet kostbaar; en het materiëel voor versperringen bestaat uit: dennen- en ander masthout voor palen, vlotten, enz.; oude schepen, kettingen en ankers van onverschillige soorten en vormen, touwen en netten. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 527]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een goed deel daarvan is altijd te verkrijgen en behoeft dus niet in vredestijd in voorraad te zijn. De som van één en een half millioen gulden voor torpedo's en versperrings-materiëel bestemd zal daarom voldoende mogen geacht worden voor tijd van vrede.
Ten slotte de werven. Wij bestemden daarvoor 6 millioen der buitengewone uitgave. Aan oude schepen - om met een voorbeeld ons denkbeeld te verduidelijken - gaf men een grooten voorraad water. Toen men stoom-machines in de schepen ging zetten, en het te duur werd om meer dan het onvermijdelijke gewigt in de schepen mede te voeren, gaf men, in plaats van dien watervoorraad, condenseer-toestellen om in zee zoet water te maken. Zoo willen wij ook doen. Vroeger had men groote vloten gereed liggen. Wij krompen de vloot in, zooveel maar mogt, omdat materiëel, vooral in dezen tijd van verandering, altijd in waarde achteruitgaat. Doch dan moeten onze werven goed zijn ingerigt om in tijd van behoefte snel aan te bouwen en te repareren. Vraagt men of de werven verandering behoeven? Men overwege de navolgende punten. Wij gaan, dit is blijkbaar uit vele verschijnselen en onafhankelijk van het al of niet volgen van het hier ontwikkeld plan, onze schepen voor een goed deel van ijzer maken. Ook de commissie voor de kustverdediging stelt bij uitsluiting ijzeren schepen voor. Toch moet de Minister van marine (in de memorie van beantwoording behoorende bij de begrooting dezes jaars) zeggen, dat wij niet ingerigt zijn op het bouwen - en hij had er kunnen bijvoegen, repareren - van ijzeren schepen. Een ander punt! Vraag Nederlandsche officieren naar het werkelijk vermogen onzer marine-stoommachines, - gij zult vernemen: twee en een half maal het nominaal! Vergelijk hiermede de ‘Times’ van eenige dagen geleden (19 April 1866) en gij leest het onderstaande, welk voorbeeld wij kiezen omdat het in een dagblad dat in elks bereik is voorkomt, en wij ons persoonlijk konden overtuigen van de waarheid. Following upon the contractor's trial of her machinery on the 11th inst., and in accordance with the arrangements of the Con- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 528]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
troller of the Navy, the armoured screw corvette Pallas, 6 guns, 2,372 tons, 600-horse power, Captain Matthew Connolly, made her trials of speed with full and half-boiler power, at her sea-going draught of water, over the measured mile in Stokes Bay, near Portsmouth, yesterday, the results being satisfactory in the highest degree as regards the machinery of the ship, but not quite so satisfactory in relation to the ship herself, if the rate of speed she attained with full-boiler power is considered simply in conjunction with the extraordinary power developed by her engines and the immersed area of her midship section or displacement. The Pallas is 225ft, in length between perpendiculars, with an extreme breadth of 50ft. On leaving Spithead for Stokes Bay yesterday morning her draught of water was-forward 18ft. 3in., and aft. 24ft. lin. The immersed area of her midship section at this draught was, as nearly as possible, 750 square feet, and her displacement 3,700 tons. The height of her gun deck from the water-line was measured, and found to be, - at the bow port cill, 10ft.; at central battery port cills, 8ft.; at after port cill in the captain's cabin, 8ft. 9in. The propelling power of the ship consists of a pair of engines, manufactured by Messrs. Humphreys and Tennant, of the collective nominal power of 600 horses. The specifications of the Admiralty in their contract for these engines, as also for those ordered at the same time for the Bellerophon, Lord Clyde, and Lord Warden, stipulated that they should exert six times their nominal power with boilers of the size usually employed bij the Admiralty - namely, 19ft. of heating surface and seven-tenths of a square foot of firebar to the nominal power. The boilers of the Pallas, therefore, have 11.400 square feet of heating surface, and 420 square feet of fire-bar. As the source of power in all engines is the coal burnt, and as all boilers supplied to the Admiralty are as nearly alike in their proportion as possible, it follows that the quantity of coal burnt wil be in direct proportion to the size of the furnaces - i.e., to the area of fire-bar - and hence the perfection of the engines of the four ships must be measured bij their development of power, if all other things can be rendered equal. The engines of the Pallas are built on the system known as ‘Woolf's,’ each engine having two cylinders - the smaller one, into which the steam first enters from the boilers, being 5lin. in diameter, and the large | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 529]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
cylinder, into which the steam expands from the smaller one, having a diameter of 102in. The length of stroke, with both, is 3ft. 3in., and the contract speed is 75 revolutions per minute. The surface condensers are of the kind introduced by the late Mr. Samuel Hall, in 1830, and are of sufficiently ample dimensions to condense all the steam generated by the boilers, and without the aid of injection water.................Average power of Pallas...3,768-horse power. Toch betaalt Engeland niet veel meer voor de nominale paardekracht (of 6 effektieve) dan Nederland voor de nominale van 2½ effektieve. Wij moeten minstens ééne werf hebben waar men inrigtingen heeft om groote zoowel als kleine stoomwerktuigen te repareren en tevens, voor zooverre het reparatie-werk gedoogt, ook nieuwe nu en dan te maken; opdat onze ingenieurs, die andere belangen vertegenwoordigen, de fabriekanten (wien wij hun werk niet ontnemen, maar tot krachtsontwikkeling dwingen willen) gelijk in Frankrijk geschiedt, kunnen voorgaan in het maken van moderne machines; en het aangeven van den toon bij de marine in plaats van bij de nijverheid blijve, daar de laatste in ons land den prikkel van eene ruime concurrencie mist. Een derde punt! Wij kunnen onze schepen niet zelve dokken. Vroeger zonden wij onze schroeffregatten naar Frankrijk of Engeland. IJzeren schepen behoeven nog meer malen gedokt te worden. En wat voor middelen bezitten wij? De dokken te Hellevoetsluis zijn ongenaakbaar voor groote schepen, door gebrek aan waterdiepte. Dat te Vlissingen is buiten de liniën van defensie gelegen. Van de twee dokken te Nieuwe Diep, is het oude dok goed bruikbaar gelooven wij; maar het dure nieuwe is ondanks herstellingen die de diepte en dus de waarde er van zeer verminderd hebben, nog verre af van de zekerheid, dat het immer op den duur bruikbaar zal zijn. Nog eene zaak! Wij moeten eene gepantserde vloot hebben en onderscheidene gepantserde torens bouwen, willen wij ons verdedigen, - en kunnen geen enkele pantserplaat in ons land vervaardigen met de bestaande middelen. Even goed als wij het materiëel, dat voor versperringen noodig en niet voetstoots te verkrijgen is, in voorraad moeten hebben, zullen wij van de in Engeland te bestellen pantserplaten eenen voorraad van millioenen guldens rentelooze waarde moeten bezitten; omdat, al | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 530]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
wisten wij drie maanden alles vooruit, wij nog bij het dreigen van oorlogsgevaar den tijd zouden missen om ons uit Engeland te voorzien. Is het echter niet veel beter onze toch niet te verdedigen rijkswerf te Vlissingen aan partikulieren af te staan, tegen verpligting zich in te rigten op het maken van die zware platen, waaruit door eene eenvoudige bewerking met ééne magtige machine de pantserplaten op 's rijks werf te Amsterdam zonder moeite kunnen gerold worden, even goed als in Engeland. Die bron van materiaal zoude bij oorlogsgevaar niet ophouden te vloeijen. Alleen dan kan die gestopt zijn, wanneer 's vijands overmagtige vloot werkelijk voor de kust ligt en Zeeland bemagtigde. Doch dan is ook het oogenblik van gepantserde schepen bouwen en pantserplaten maken voorbij! Dit alles wijst op de dringende noodzakelijkheid van hervorming. Wij zouden willen het volgende: Het aantal werven verminderen. Die te Nieuwe-Diep is onmisbaar, maar moet (wij spreken van de werf en niet van het kommandement der marine) veel meer een onder-departement van Amsterdam worden, zoodat vanhier materiaal, ja zelfs werkvolk, naar behoefte daarheen wordt gezonden. Aan aanbouw moet men niet denken in het Nieuwe-Diep. De grond deugt er niet voor hellingen en machineriën; er is geene huisvesting voor werklieden in de plaats, zoo zelfs, dat die welke er van Amsterdam worden gedetacheerd tijdelijk gekaserneerd zullen moeten worden, hetgeen toch ook goedkooper is dan het geven van voldoend kostgeld. Amsterdam moet de groote, eenige werf van aanbouw, stoomtuigfabrikage, pantsering enz. worden. Concentratie van middelen geeft vooral bij den scheepsbouw groote voordeelen. Ook het personeel wordt bekwamer op één groote dan op meerdere kleine werven. Hellevoetsluis moet niets zijn dan twee drooge dokken, die, jammer genoeg, daar en niet elders liggen, en daarbij eene smederij en zeer beknopte inrigting voor reparatie. Vlissingen moet opgeheven worden; doch wij zouden het ondoelmatig achten dit niet ten meesten voordeele der marine te doen, want wanneer men de werf eenvoudig aan het domeinbestuur overgaf of er een spoorweg-station of entrepôt van maakte, zoude daartegenover nog niet staan, dat men de waarde aan de zeemagt vergoedde in eene buitengewone verhooging van | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 531]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
hoofdstuk VI. Het is wel waar, dat het voor het rijk hetzelfde is; doch daar dit laatste volkomen bij magte is eene zeemagt te betalen, gelijk wij aan ons zelven en onze kinderen verpligt zijn te onderhouden - doch er toch nog niet zoo gemakkelijk toe te krijgen is, moet de marine voorzigtig zijn en minstens behouden wat zij heeft. Zij moet van werktuigen enz. die zij aanvoert wel inkomende regten betalen aan het rijk! Daarom moet men een voorstel van partikulieren aannemen, gelijk er reeds een gedaan is en nog wel meer aannemelijke volgen zullen, en de werf afstaan of overdoen, doch den gebruiker niet laten betalen in geld, dat in de schatkist verdwijnt, maar in zekere verpligtingen, door hem op te leggen artikelen te leveren, die andere partikulieren niet voortbrengen kunnen of willen, omdat zij niet veel winst opleveren. Verschillende staal- en ijzerwerken kunnen te Vlissingen (ten gevolge van bijzonder geschikte ligging voor aanvoer, en andere voordeelen) gemaakt worden tegen prijzen gelijk aan die van het buitenland, waarvan wij nu in dit opzigt geheel afhankelijk zijn. Het is van het grootste belang voor de marine om aan ons beste zeegat, de Westerschelde, eene partikuliere inrigting in het leven te roepen, die de rijks-inrigting, zooveel de marine zelve nuttig acht, vervangt, en schepen bouwen of repareren kan, - doch niet, gelijk eene rijkswerf, vestingwerken en verdedigers behoeft op dat geïsoleerde punt. Om dit alles uit te voeren behoeven de werven in groote trekken: Nieuwe-Diep. - Inrigtingen tot het repareren van ijzeren en gepantserde schepen; eene kazerne voor tijdelijk gedetacheerd werkvolk; twee schroefbooten voor geregelde gemeenschap met Amsterdam ter vervoer van materialen en volk; Amsterdam. - Meer terrein; inrigtingen tot het repareren en maken van stoom-werktuigen, tot het verrigten der laatste bewerking van het fabriceren en het verder verwerken van pantserplaten; meer magazijnen, die zich kunnen vullen met de materialen voor de reconstructie der vloot; een groot drijvend ijzeren droog-dok; middelen om, zoolang het Noordzee-kanaal niet bestaat, schepen over de Zuiderzee te brengen - bijv. eene soort van ijzeren kameelen; uitbreiding der smederijen; sleephellingen om ijzeren defensie-vaartuigen geheel gereed in conservatie te houden buiten het water; spoor- of tram-wegen; Hellevoetsluis. - Hellingen tot conservatie van ijzeren defen- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 532]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
sie-vaartuigen, bijvoorbeeld in verband met het boven-droog-dok; en geringe uitbreiding der smederij. Dit alles kan met eene buitgewone uitgave van zes millioen gulden voldoende daargesteld worden, alhoewel eene grootere som daaraan besteed nog niet min voordeelig ‘belegd’ zoude zijn. Het is onmogelijk op dit punt meer in bijzonderheden te treden zonder ons opstel geheel ongeschikt te maken voor dit tijdschrift. Reeds moeten wij in dit opzigt toegevendheid verzoeken!
Wij werden genoopt tot het schrijven, de redactie waarschijnlijk tot het plaatsen, en, naar wij hopen menig lezer tot het doorbladeren - mogt het zijn ook tot het overdenken - van dit stuk, door de vaste overtuiging dat Nederland gevaarlijk spel speelt met zijne zeemagt - of liever, zijne volstrekte onmagt ter zee. Nog is de menschheid niet rijp voor het duizendjarig vrederijk, en is niet de geheele aarde ons vaderland; maar hebben wij een door de natuur in sommige opzigten misdeeld, doch door de geestkracht onzer vaderen met rijke bezittingen gezegend landje te beschermen, en toe te zien, dat men niet met een paar schepen in Amsterdam Java kome veroveren, of eene aan onzen rijkdom geëvenredigde schatting eischen. En wij eindigen gelijk wij begonnen - de Independenzia of elk ander modern schip van den kleinsten staat kan op dit oogenblik onze geheele marine in onze eigene zeegaten straffeloos trotseren, en Amsterdam ligt letterlijk een bombardement uit te lokken; doch eene extra uitgave van 18 millioen over zes jaren verdeeld kan de marine wat het materiëel betreft ‘all right’ maken, en het overige moet (behoudens de oefening van een kader en eene kern van kanonniers) aan den volksgeest worden overgelaten.
Amsterdam, April 1866. |
|