| |
| |
| |
Het proces eener koningin.
Door Dr. J. ten Brink.
‘(De koningin) ontlook gelijk een wereltwonder
In rozen ging zij op, in tranen dook zij onder!’
Paul de la Roche heeft wellicht nimmer schitterender blijk van zijn schoon genie gegeven, dan toen hij Marie Antoinette op 't doek bracht in die vreeselijke ure, als de boven menschelijke kracht gefolterde martelaresse, na het vernemen van haar doodvonnis, zich uit de avondzitting der revolutionnaire Rechtbank naar haar ellendig verblijf in de gevangenis der Conciergerie begeeft. De kunstenaar had een zonderling gelukkig fortuin, toen hij die stoffe koos.
Welk een welsprekend tragiesch kontrast, de fiere figuur der rampzalige koningin en de havelooze gestalten dier jubelende sanskulotten, dier schimpende tricoteuses der tribune, dier woedende furiën der guillotine, dier onwaardige rechters en avontuurlijke gezworenen! In de waereldgeschiedenis treft men zeldzaam zulke ontzettende ontknoopingen van zulke nog oneindig ontzettender tragoediën aan - en 't zal groote bezwaren opleveren iets meer tragiesch, meer onverbiddelijk noodlottigs, meer hartverscheurend rampzaligs in de historie der menschheid aan te wijzen, dan het doodvonnis over Marie Antoinette uitgesproken, dan de terechtstelling dier majestueuze oostenrijksche aartshertogin op het Plein der Revolutie te midden eener joelende hoop van laaghartig parijsch canaille. Het fatum der Geschie- | |
| |
denis had met hardvochtig geweld zijne ijzeren hand op de rampzalige Bourbons doen nederdalen, gelijk weleer het noodlot Atreus zonen vervolgde in de heldendagen van Oud-Griekenland. De fransche omwenteling was een noodzakelijk, een onvermijdelijk, een hoogst rechtvaardig feit, was een stap vooruit in de ontwikkelingsgeschiedenis der menschheid, een schitterende triumf in de bange worsteling der natiën om vrijheid, recht en waarheid - maar zij barstte los met woedende verbittering, met onstuimige razernij en baande zich een doorgang met teugeloozer toorn dan de bergstroom, die donderend de dijken verplettert en kokend het landschap vernielt.
Wat er in die razende koorts van revolutionnaire geestdrift verloren ging, wat er vertreden en vernietigd werd zonder eerbied voor aloudheid, voor achtenswaardigheid, voor schoonheid, voor jeugd, voor sexe - de geschiedenis dier voor immer gedenkwaardige periode heeft het met bloedige karakters geboekstaafd. Doch de geschiedenis der gekroonde martelaren, vooral het lijden en de foltering van Maria-Theresiaas schrandere en bevallige dochter, die zich op de noodlottigste wijze aan het ongeluk van den erfgenaam des 14den en 15den Lodewijks geketend zag, wekte alom het innigste meegevoel en de diepste verontwaardiging. Getuige hiervan zoo menig geschrift, dat sints haar moedig sterven heure deugd en heldhaftigheid verheerlijkte. Vier jaren na haren dood verscheen reeds de Éloge historique de Marie-Antoinette door Galart de Montjoye, in 1822 gaf Madame Campan, de onde hofdame der Konigin, hare Mémoires, in 1825 werden de hoogst belangrijke Mémoires secrets et universels sur la Reine de France van Lafont d'Aussonne uitgegeven. In later dagen zagen de uitmuntende werken van de Beauchesne, van de Viel Castel en van Edmond en Jules de Goncourt het licht; onlangs werden de reeds vinnig bestreden brieven der koningin door Feuillet de Conches verzameld; voor anderhalf jaar verscheen eene verzameling van oorspronkelijke stukken uit de Archiven van het tweede keizerrijk, allen handelende over het proces der koningin en hare langzame agonie in den kerker der Conciergerie.
Er is geen twijfel, de geschiedenis van Marie-Antoinette kan heden geschreven worden. Vooral over haar proces en terechtstelling is het helderste licht opgegaan, sints de keizerlijke Archivaris Emile Campardon zijn bundel officiëele bescheiden door den druk gemeen maakte. Ik gevoel de warmste sympathie voor die
| |
| |
nobele, diep gekrenkte, laaghartig gepijnigde koninklijke martelaresse. Ik beproef thands, voor zoover mijne krachten het toelaten, om de gronden mijner overtuiging op 't onpartijdigste uit een te zetten.
| |
I.
De staatkunde van den hertog de Choiseul had omstreeks 1770 eene alliantie met Oostenrijk en Spanje geëischt. De oude glorie der fransche monarchie was onder het Regentschap en Lodewijk XV langzaam verstorven, de beteekenis van Engeland in de rij der europeesche mogendheden belangrijk vermeerderd. De Choiseul had een huwelijk ontworpen tusschen den franschen dauphin en eene oostenrijksche aartshertogin tot borg dier noodzakelijke alliantie en zijne politiek slaagde niet alleen te Weenen bij Maria Theresia maar ook te Versailles bij Lodewijk XV. De diplomatie doet de nooflige stappen en met Mei 1770 komt de vijftienjarige aartshertogin, die van dit oogenblik af Marie-Antoinette zal heeten naar de grenzen van Frankrijk.
Bij een fraai paviljoen op een eiland in den Rijn tegenover Straatsburg wordt de kinderlijke bruid ontvangen door den buitengewonen gezant van Lodewijk, den graaf de Nouailles. De fransche edel-vrouwen zijn verrukt over het voorkomen der jeugdige dauphine. Marie-Antoinette nadert haar met die onbeschrijfelijke bevalligheid en die betooverende cierlijkheid van manieren, welke haar tot in den kerker van de bloedmannen der Terreur vrienden vèrwierf. Zij is rijzig en slank van leest, haar gang en beweging zijn vorstelijk, schoon ongedwongen. Haar gelaat is voorbeeldeloos blank, heur weelderig hair, rossig blond met gulden tinten, is naar de mode van het oogenblik hoog boven het albasten voorhoofd opgekruld. Heur oog is zacht blaauw en fonkelt van vrolijke levenslust - haar neus is gebogen met den cierlijken krommen lijn der Habsburgische-Lotharingers; de gantsche figuur boezemt de levendigste sympathie en de ongedwongenste bewondering in. Hare reize van Straatsburg tot Compiègne is een onafgebroken feesttocht - het landvolk stroomt te hoop, om haar te zien uit nieuwsgierigheid en fluistert in stille opgetogenheid: ‘Hoe schoon is onze dauphine!’ Te Soissons wordt ze door scholieren met latijnsche hexameters begroet en bewijst ze door enkele latijnsche frazen tot andwoord te spreken, dat hare opvoeders ook die klas- | |
| |
sieke taal in hun programma hadden opgenomen. Intusschen is de koninklijke familie haar te gemoet komen reizen. In een woord, bij Compiègne heeft de eerste begroeting plaats. Lodewijk XV heft haar goedig op, daar ze voor hem nederknielde en stelt haar voor aan den dauphin.
Het huwelijk wordt met schitterende feesten gevierd. Aan alle zijden nieuwe ovatièn voor de schoone en beminnenswaardige Marie-Antoinette. De grijze koning heeft de onbeschaamdheid zijne favorite, Madame du Barry, de opvolgster van Pompadour, aan de tafel der aartshertoginne te plaatsen. Eenige onbescheiden vragers komen der dauphine toefluisteren, hoe ze Dubarry vindt? Haar andwoord, waardig en eenvoudig, luidde: ‘Charmante!’ De dochter van Maria-Theresia had te huis geleerd, dat de persoon des konings in elke uiting des geestelijken of stoffelijken levens onschendbaar en heilig moest blijven!
| |
II.
Marie-Antoinette heeft zich weldra aan het hofleven van Versailles gewend. Reeds heeft ze zich in den schitterenden cirkel vrienden en vriendinnen verworven, reeds zijn er, die haar met tegenzin en heimelijke wangunst zien verschijnen. Haar jonge echtgenoot, de toekomstige Lodewijk XVI, bejegende haar met die passive goedmoedigheid, welke de hoofdtrek van zijn karakter uitmaakte. Te midden van de drieste zinnendienst der hovelingen zijns grootvaders door den strengen, maar bekrompen hertog de Vauguyon in de uiterste onthouding opgevoed, zou Lodewijk XVI weinig genegenheid kunnen koesteren voor het vrolijk lachende kind, dat men als zijne echtgenoote aan zijne zijde had geplaatst. Zwak en hartstochteloos opgegroeid in de ascetische wijsbegeerte van zijn goeverneur, stond hij volkomen onverschillig tegenover zijne keizerlijke gemalin en bewees hij haar slechts de gewone hoffelijkheid der fransche étiquette.
Lodewijk XV was aanvankelijk zeer ingenomen met de bevallige dauphine, hem door de politiek van de Choiseul geschonken. Du Barry wist hem echter weldra te belezen, om te deelen in haren tegenzin jegens ‘la petite rousse’. De geslepen maîtresse des konings kon den kalmen, fieren blik van het vorstelijke kind niet zonder schaamte ontmoeten. Om geheel andere oorzaken viel Marie-Antoinette aanstonds in ongenade bij de tantes van den
| |
| |
dauphin, de dochters van Lodewijk XV. Madame Adelaïde, Madame Victoire en Madame Sophie waren bijgeloovige oude vrijsters, die een hekel hadden aan liberale denkbeelden en aan eene slechte keuken. Marie-Antoinette had hare opvoeding van den abt Vermond ontvangen: - eene opvoeding met een tintjen van oppervlakkige twijfelzucht, zoo als anno Dom. 1770 in de mode was. Daarenboven was zij vol fijne scherts en blijden luim, blij tot overmoedig wordens toe, en plaatste zij tegenover de gastronomische zwakheden der tantes hare voorbeeldige soberheid, daar zij haar dorst nimmer dan met water leschte.
Te gelijker tijd kantte zij zich met hare gelukkige gave, om alles van de belachelijke zijde op te vatten tegen de zonderlinge hofgebruiken en ceremoniën, welke te Versailles en Saint-Cloud met deftigen eerbied werden waargenomen en noemde zij hare eerste dame d'honneur, de gravinne de Nouailles: Madame l'Étiquette. De gravin vernam het en werd hare vijandin in stilte. De graaf de Provence, haar oudste schoonbroeder, die den titel van Monsieur voerde, was in stilte jaloersch op hare schitterende gaven en werkte haar in 't geheim tegen. Slechts de veertienjarige Artois was haar welgenegen en koos haar tot gezellin zijner spelen, terwijl onder de talrijke hofdames van Versailles er maar eene enkele haar met ongeveinsde vriendschap te gemoet kwam, de twintigjarige weduwe van den prins de Lamballe, opperjagermeester van Frankrijk, een losbol, die aan de gevolgen zijner uitspattingen op jeugdigen leeftijd overleden was. De princesse de Lamballe was eene schoone jonge vrouw, die om haar weduwstaat, hare twintig jaren en hare fraaye blonde lokken, aan het hof bij ieder belangstelling verworven had. Zij sloot zich naauw bij de dauphine aan en bleef haar trouw in lief en leed, tot op den gruwelijken dag, toen haar afgehouwen hoofd voor de tralievensters van den Tempel werd opgeheven en hare glinsterende blonde lokken golfden om de piek van een razenden sanskulot.
| |
III.
Op den 18 Juni 1778, drie jaren na haar huwelijk, deed Marie-Antoinette aan de zijde van den dauphin hare blijde inkomst in de goede stad Parijs. De vreugde der jubelende volksmenigte overtrof ieders verwachting. Overal was de schare
| |
| |
opgetogen over de schoonheid der dauphine. Zij wandelde te midden van haar volk in den tuin der Tuileriën en vertoonde zich een half uur lang op het balkon van het paleis, trots den zengenden zonneschijn. Weinige dagen later verschijnt ze in de tuinen van Saint-Cloud en vermeit zij zich er in, om stillekens onder de zondagsgasten te sluipen, bij de uitstallingen en kramen kleine inkoopen te doen en met den dauphin zich op een volksbal te vertoonen. Hare populariteit nam in dezelfde mate toe, als de afkeuring, welke haar van de zijde der tantes en der oude fransche hofpartij duidelijk werd te kennen gegeven. En nu klonk voor de eerste reis in de deftige kringen der kerkelijke edelen de schimpnaam, die eenmaal het wachtwoord der Jakobijnen zoude worden - en schold men haar met patriotische laatdunkendheid eene: Oostenrijksche!
In het voorjaar van 1774 bezweek eindelijk de koninklijke zondaar Lodewijk XV. Met aandoening en eene lichte siddering vernam Marie-Antoinette, dat zij koningin van Frankrijk geworden was. De eerste maatregel van den nieuwen koning is de ongenade van de Choiseul en de verheffing van de Maurepas tot eersten minister. Lodewijk XVI stond geheel onder den invloed der bigotte tantes, vooral van Madame Adelaïde, die eene zekere mate van belezenheid had, waarmeê ze de rol eener vrome blaauwkous speelde. De jonge koning werd volkomen door haar beheerscht en stemde in alles toe. Hij was destijds eene onbeduidende figuur, stijf, bekrompen, naauwkeurig tot kleingeestigheid, zuinig tot angstig wordens toe over de overblijfselen der waskaarsen, welke op zijne soirées werden gebrand, droog, stil, goedhartig, met een goed gezond verstand en veel liefhebberij in het ambacht van een slotenmaker - maar soms heftig uitbarstend, driftig, brutaal en zijne uitvallen met vloeken stoffeerende.
De worsteling der oud-fransche partij tegen den invloed der koningin was aanstonds met veel heftigheid begonnen. Marie-Antoinette gevoelde zich voortdurend aan de Choiseul verbonden, aan den man, die haar tot haren hoogen rang verheven had, terwijl de koning bij de loutere nadering van den ex-minister een gevoel van onwil niet bedwingen mocht. Eene verzoening, door de koningin beproefd, mislukt volkomen. Vervolgens wordt door haar het denkbeeld geopperd, om Parijs tot rezidentie te verheffen, - doch de Maurepas werpt het met verontwaardiging terug. Hare populariteit klimt met iederen dag, maar met iederen dag wordt
| |
| |
ook de Oostenrijksche vinniger door de tartuffes en de femmes savantes gegispt. Arme, Marie-Antoinette! had men haren raad gevolgd, de droevige tocht van den 8 Oktober 1789 ware vermeden geweest!
Thands echter, zonder de ondersteuning en de genegenheid des konings, zoekt zij haar heil in de edele vriendschap der princesse de Lamballe en in de verstrooyingen van het hofleven. Daar vooral heerscht zij door haren goeden smaak en onverbeterlijke bevalligheid van manieren. Trots alle hofétiquette weet ze zich eene vrijheid van beweging te verwerven, die door Madame Adelaïde als ergelijke misdaad wordt gevonnisd en terwijl ze aan de zijde harer vriendin op een vluggen klepper door het woud van Compiègne snelt, beklaagt 's konings tante zich op den 12 Juli 1774 openlijk over het loszinnig gedrag der koningin. Doch zij was te ver gegaan. Lodewijk XVI beandwoordt haar met eene heftige berisping en weldra heerschte er te Versailles een algemeen gerucht omtrent de verbanning der tantes naar Lotharingen.
| |
IV.
Op een schoonen dag dierzelfde periode had de koning een galanten inval en zeide hij tot Marie-Antoinette: ‘Vous aimez les fleurs? Eh bien! j'ai un bouquet à vous donner: c'est le petit Trianon!’ Van dit oogenblik braken er voor de koningin rustiger dagen aan, schoon het onweêr slechts afdreef, om later des te heftiger terug te keeren. Met vreugde trok ze naar haar nieuw lusthuis, het lievelingsverblijf van Lodewijk XV, met zijn beroemden botanischen tuin en tropische bloemenweelde. Wat schilder- en dekoratiekunst, wat tuinbouw volgens le Nôtre in die dagen schooust en bevalligst schiep, werd alras door de koningin op cijns gesteld, om te dienen tot opluistering harer villa. Thands was zij voor het eerst thuis. De étiquette was volkomen verbannen uit klein Trianon. De koning kwam er alleen te voet of vergezeld van een kapitein der garde. De drukkende plegtigheden van het lever de la Reine waren overbodig geworden. Marie-Antoinette kon als eene gewone edel-vrouwe hare gasten ontvangen, zij mocht in een los ochtendgewaad door hare tuinen zweven, er waren geene drukkende ceremoniën, geen verplichte openbare maaltijden, geene geoorloofde indiskretiën meer.
| |
| |
Het middenpunt van den vriendenkring op klein Trianon was destijds Madame de Lamballe, weldra tot algemeene verontwaardiging der oud-fransche partij door Marie-Antoinette met het ambt van opperintendante over het Huis der Koningin bekleed. De gravinne de Nouailles gaf aanstonds haar ontslag als dame d'honneur - het getal van de vijanden der koningin groeide vast te Versailles en sloeg eerlang naar Parijs over. Maar de wezentlijke bloeitijd van het gezellige leven op klein Trianon viel ruim zes jaren later, in de dagen toen de gravinne Jules de Polignac de begunstigde vriendin van Marie-Antoinette was. De villa scheen in een tempel der schoone kunsten en letteren herschapen. De koningin had een bizonder zwak voor komediespelen en zong met eene aangename stem. De vrienden der gravin de Polignac werden allen zeer welwillend op Trianon ontvangen en deelden in de eer, om met de koningin in blijspel of operette op het tooneel van het lusthuis te verschijnen.
Marie-Antoinette speelde de soubrettes. Eens zelfs trad zij in den Barbier de Seville als Rosine op, terwijl de graaf van Artois de rol van Figaro vervulde en de hertog van Guiche als Bartholo op het tooneel verscheen. Het publiek werd door den koning, door Monsicur en de vorstelijke personaadjes, die niet meêspeelden, gevormd. In alles was de uiterste goede smaak en de fijnste élégance te waardeeren - gelijk steeds door Marie-Antoinette in kunst en letteren met een ongemeen juist oordeel werd gevonnisd. Zij stond Voltaire in zijne grijsheid ter zijde en moedigde den abt Délille bij zijn eerste proefnemingen aan. Zij schonk aan Chamfort een inkomen en beschermde Grétry en Glück.
Doch zij mocht deze stille geneuchten niet ongestoord smaken. De oude partij der hofétiquette wist hare handelingen niet alleen belachlijk, maar ook verdacht te maken. Daar de koningin de zonderlinge mode der hooge kapsels met zeker kinderachtig genoegen volgde, werden er alom karikaturen geteekend. Men kapte destijds, omstreeks 1777, au porc épic, au casque anglais, à la queue en flambeau d'amour, à la corne d'abondance en wat er verder door de lionnes van het hof werd uitgevonden. Marie-Antoinette wilde hierin allen overtreffen en zondigde voor het eerst door hare steile, opgehoogde kapsels en overvloedige pluimen tegen den waarachtigen goeden smaak. Vleyers wisten van haar zwak gebruik te maken en weldra had men
| |
| |
eene nieuwe modekleur uitgevonden, die onder den titel: couleur cheveux de la Reine algemeen in zwang kwam. Doch aan de lasteringen en schimpredenen, in stilte afgeluisterd en in stilte verbreid, was geen einde. De partij der tantes en van madame de Nouailles sloten een waardig verbond met degenen, die hunne vriendschap aan eene Du Barry hadden kunnen schenken en aan het hof, waar weleer en nog steeds de ergelijkste onzedelijkheid en de walgelijkste uitspattingen zonder aanstoot werden toegelaten, was geene genade voor de onschuldige kapsels en pluimen van Marie-Antoinette. Hare moeder zelve, de keizerin Maria-Theresia zond haar in toorn haar portret terug; keizer Jozef spotte met het rouge en de pluimen zijner zuster en Lodewijk XVI betaalde Carlin om een paskwil op de struisveêren der koningin te maken.
| |
V.
Doch het stugge gemoed van Lodewijk XVI zou niet altijd even koud en ongevoelig blijven jegens zooveel bevalligheid, gratie en beminnelijkheid, als zijne schoone echtgenoote dagelijks in hooge mate deed bewonderen. Marie-Antoinette had thands den leeftijd van 21 jaren bereikt. Als ze soms plotseling 's konings slotenmakers werkplaats binnenzweefde en met hare fijne witte vingeren de zwart bestoven instrumenten aanvatte, begon er zich bij den koning-ouvrier eene voorkomendheid te vertoonen, die alras in genegenheid veranderde, eindelijk tot vurige liefde klom. Deed dit feit de koningin weldra grooten invloed winnen, eerlang steeg ze nog hooger in de achting van haar goedigen man, toen ze hem bekennen mocht, dat ze spoedig wellicht het leven schenken zou aan een troonopvolger. De gcboorte eener dochter - de latere hertoginne d' Angoulème - verijdelde wel op den 19 December 1778 de liefste wenschen des konings, maar krenkte toch in geen enkel opzicht zijne hartelijke liefde voor zijne gade.
Intusschen waren er reeds enkele geringe symptomen waar te nemen, die voor Frankrijks toekomst weinig heils beloofden. De staat van 's lands finantiën was hoogst ongunstig. Turgot en Necker werden door de Maurepas gekozen, om middelen tot herstel te beramen. Marie-Antoinette betoonde weinig ingenomenheid met hunne bezuinigingsplannen, die zich allereerst in
| |
| |
het Huis des Konings deden gevoelen; zij noemde Turgot spottend: le ministre négatif om zijne hardnekkige oppozitie, en Necker ontving van haar den bijnaam van le petit commis marchand. Toen ze nu op den 22 Oktober het leven schonk aan een zoon, dauphin van Frankrijk, was de blijdschap des konings zoo uitgelaten, dat hij haar voortaan elken wensch scheen te zullen toestaan. De door Marie-Antoinette reeds met zoovele gunsten begiftigde gravinne de Polignac werd, ter nieuwe verontwaardiging der adellijke partij en der ontevredenen, tot gouvernante des enfants de France benoemd, terwijl de Ségur en de Castries, als vertegenwoordigers van de politiek der koningin, na den dood van de Maurepas in het ministerie zitting namen.
Thands echter begon het tijdvak te naderen, waarin Marie-Antoinette den bijstand en de genegenheid van hare vrienden ten zeerste zou behoeven. Reeds had ze de droevige ervaring verworven, dat hare beste bedoelingen met kwade trouw waren ontvangen. De vriendenkring van Trianon had in zeker opzicht verraad aan haar gepleegd. De graaf de Vaudreuil, een der akteurs van het kleine tooneel der koningin, had tegen het verlangen en trots het uitdrukkelijk verbod van den koning het meesterstuk van Beaumarchais, den Figaro, op zijn landhuis doen vertoonen. Het stuk was eene snerpende satyre op Frankrijks politieken toestand, een heftige aanval op des konings macht en bestuur. Marie-Antoinette verstond nu, dat de vriendschap van haren kleinen kring van intimen veel meer op berekening, dan op eenig nobel gevoel des harten was gegrondvest en langzamerhand gevoelde ze eene sombere leegte om zich henen, daar de oud-fransche partij zich volkomen van haar verwijderd had en de laster haren naam reeds lang bij het volk had verdacht gemaakt. Toen nu op den 5 April 1785 haar een tweede zoon geboren werd, de ongelukkige knaap, die bestemd was zijn leven in de Tempelgevangenis te verliezen, bleek de groote opgewondenheid, die vroeger bij dergelijke gebeurtenissen heerschte, volkomen verdwenen en nam het aantal van gemeene schotschriften, door den walgelijksten laster saâmgesteld, van dag tot dag toe. Volkomen mistroostig besloot Marie-Antoinette zich naar Saint-Cloud terug te trekken, waar alle hofleven en alle bezoeken volkomen zouden worden geweerd. Doch toen zij dit vorstelijk lustslot van den hertog van Orleans voor eene groote som kocht,
| |
| |
wakkerde het vuur van den laster aanstonds weder aan en werd zij te Parijs met vijandig stilzwijgen ontvangen. En al luider werd er weder een schimpnaam gefluisterd: gantsch Parijs schold haar: l'Autrichienne!
| |
VI.
En nu ving het beruchte proces over het collier de la Reine aan. De kardinaal-prins Louis de Rohan werd op den 15 Augustus 1785 in het gewaad zijner waardigheid ten aanzien van het gantsche hof te Versailles gearresteerd. Zijne misdaad bestond in het feit, dat hij voorgaf op naam der koningin een prachtig juweelen halscieraad bij den juwelier Boehmer te hebben gekocht. Weldra bleek het, dat hij zelf door de handigheid eener adellijke diefegge, die op zijne ijdelheid had weten te spekuleeren, was om den tuin geleid. De geschiedenis van het collier kan kortelijk aldus worden te saâmgevat. In 1784 had Boehmer den koning een buitengewoon prachtig halscieraad aangeboden voor den prijs van een millioen zes maal honderd duizend livres. Marie-Antoinette wilde echter van den aankoop niets weten en gaf Lodewijk te verstaan, dat het beter ware voor die som een nieuw fregat aan de fransche marine te verschaffen. In 1785 komt de juwelier, wien het niet gelukt was zijn kostbaar kleinood aan eenig hof van Europa te plaatsen, met zijn collier te Versailles, doch ontvangt hetzelfde andwoord van de koningin. Weinige maanden later vertoont hij zich bij Madame Campan met eene volmacht, onderteekend: Marie Antoinette de France, waarbij aan den kardinaal de Rohan last werd gegeven het collier voor de koningin te koopen. Dat die volmacht valsch was, bleek reeds aanstonds uit de toevoeging der woorden: de France - geen vorstelijk persoon teekent zich anders dan met zijn doopnaam. Door zooveel onbeschaamdheid verontwaardigd, eischte de koningin de arrestatie van den kardinaal, die haar reeds lang een weerzin had ingeboezemd, zoodat ze nooit het woord tot hem gericht had. Rohans verdediging behelsde een lang verhaal van zijne betrekking tot zekere gravin de la Motte-Valois, die hem had pogen diets te maken, dat hij de bizondere gunst der koningin zoude
verwerven, indien hij Harer Majesteit behulpzaam wilde zijn tot een geheimen aankoop van het bewuste collier. De zaak had door handig overleg der bedriegster haar
| |
| |
beslag gekregen, en het collier was door Madame de la Motte-Valois stuksgewijze verkocht. De uitspraak van het hoogste fransche rechtskollegie leidde tot in-vrijheid-stelling van den kardinaal en ter veroordeeling der gravin de la Motte-Valois tot geeseling en brandmerk.
Met diepe verslagenheid had de koningin van dit vonnis kennis genomen. De beleediging harer eer, het misbruik van haren naam bleef ongewroken en den laster was een nieuw veld geboden. Dagelijks gevoelde zij, dat het aantal harer vijanden groeide en zij had nog de onvoorzichtigheid begaan de Calonne, een beschermeling der Polignacs, tot bestuurder van 's lands geldmiddelen te doen benoemen. Reeds durfde men haar portret in 1787 niet op de tentoonstelling in den Louvre brengen. Dit portret was een meesterstuk van Madame Lebrun en stelde de koningin voor te midden harer kinderen met het ledige wiegjen van hare tweede dochter, die een jaar na de geboorte gestorven was. Een waas van sombere melancholie omzweefde dit gantsche tafereel, 't welk ten volle overeenstemde met Marie-Antoinettes droeven gemoedstoestand. Volkomen teruggetrokken op Trianon, zonder gezelschap, zonder feesten en pracht, bad ze Madame Elisabeth tot haar te komen en schreef ze: ‘Nous pleurerons sur la mort de ma pauvre petite ange.....J'ai besoin de tout votre coeur pour consoler le mien!’ Intusschen was de Calonne door den koning ontslagen en Necker op nieuw in 't mininisterie geroepen. De rampzalige toestand van 's lands middelen noodzaakte thands tot eene buitengewone oproeping der drie standen ter algemeene statenvergadering tegen den 10 van Bloeimaand 1789. Het was de Revolutie, die hare eerste schreden op franschen bodem aflegde.
| |
VII.
Des nademiddags van den vijfden Oktober 1789 ontving Marie-Antoinette in Trianon een dringend schrijven, om oogenblikkelijk naar Versailles te komen. Het graauw van Parijs wilde een aanval op 't kasteel ondernemen. De koningin vindt alles in de hoogste verwarring. De ministers beraadslagen - de koning wacht. Met onstuimig geweld dringt een hoop volks en eene afdeeling nationale garde, die den generaal la Fayette in triumf rondvoeren, op het kasteel aan. De generaal houdt de menigte
| |
| |
in bedwang - de vischwijven en de koppensnellers met ontbloote armen en pieken huilen scheldwoorden tegen de Oostenrijksche. Te midden der algemeene ontsteltenis is er slechts eene, die zich kalm en waardig toont - de koningin. ‘Ik weet het,’ - zeide zij - ‘dat men uit Parijs komt, om mijn hoofd te eischen: maar ik heb van mijne moeder geleerd, om den dood niet te vreezen, maar hem onverschrokken in te wachten!’ De nacht is gekomen. La Fayette staat in voor de nationale garde. De koningin legt zich ter ruste, hare staatsdames waken voor de deur van haar vertrek. Met het aanbreken van den dag knallen musketschoten en klinkt het verward gerucht eener worsteling. Eene staatsdame wekt de koningin. Het geraas is naderbij gekomen; de deur der antichambre van het slaapvertrek vliegt open - een enkele held, een garde du corps houdt met zijn geweer en zijn lichaam de menigte tegen. Marie-Antoinette vlucht in nachtgewaad naar de vertrekken des konings. De koning is er niet. Hij ook is gewekt door het ontijdig gedruisch en vol angst snelde hij naar het appartement der koningin. Maar weldra vinden ze elkaar weer; de dauphin, Madame Elisabeth en Marie-Thérèse, de oudste dochter des konings, storten zich in de armen der ontstelde koningin.
Daar buiten brult de volksmenigte: ‘Naar Parijs! Naar Parijs!’ - De vrouwen weenen. De ministers luisteren. De koning zwijgt. Eindelijk belooft hij tegen den middag naar de hoofdstad te zullen vertrekken. Het graauw schreeuwt om de koningin te zien. Marie-Antoinette verschijnt met de beide kinderen op 't balkon. ‘Geen kinderen!’ giert het canaille. Met eene majestueuze beweging schuift ze beide naar achteren en wacht op 't balkon, waardig, fier, vol moed. ‘Bravo, leve de koningin!’ barst de menigte los, door zooveel waardigheid en geestkracht geroerd. Maar de koninklijke familie had beloofd naar Parijs te zullen vertrekken. Er vormt zich een vreemde optocht. Het volk, de nationale garde, het rijtuig der vorsten - alles beweegt zich langzaam op weg van Versailles naar Parijs. Gemeene, brutale liederen worden in de nabijheid der koningin aangeheven. Marie-Antoinette drukte haar zoon aan 't hart en bleef onversaagd, met drooge oogen, zonder angst, het eind van den tocht verwachten. ‘Ik heb honger!’ fluisterde de dauphin tot haar. Toen weende de koningin.
| |
| |
| |
VIII.
Sints dien dag was de viool der smarte over het hoofd der rampzalige Marie-Antoinette uitgegoten. Het paleis der Tuileriën, verwaarloosd en ongeschikt ter bewoning, was in der ijl voor het koninklijke gezin gereed gemaakt. Lodewijk XVI scheen door de macht der omstandigheden geheel ter neêr gedrukt. Zijn eenige goede eigenschap was het voorbeeldeloos geduld, waarmeê hij elken ramp verdroeg - een geduld dat naauw aan lijdzaamheid grensde en welhaast oversloeg tot eene volkomen passive houding. Maar de koningin besloot te handelen. Ieder nieuwe dag leerde haar, dat de revolutie ernst maakte met hare beginselen - dat eene nieuwe orde van zaken was aangebroken. In den zomer van 1790 vond ze nog een toevlucht in de tuinen van Saint-Cloud, waar hare laatste rustige dagen voorbijvlogen. In diezelfde tuinen had ook eene bijeenkomst plaats tusschen den burggraaf de Mirabeau en Marie-Antoinette! 't Was ver gekomen met de dochter van Maria-Theresia, dat ze zich verneêrde, om met een renegaat en een politieken condottiere als de burggraaf de Mirabeau te onderhandelen. Maar ze was koningin en moeder in de eerste plaats en wilde Frankrijks kroon voor den dauphin redden. Mirabeau zonk met zijne gewone hartstochtelijkheid aan hare knieën en zwoer haar trouw..........tegen betaling van al zijn schulden en zes duizend livres elke maand. Zou de donder van zijn woord op de tribune den eenmaal losgebroken storm kunnen bezweren? Hij beproefde het - maar stierf weinige maanden later ten gevolge zijner uitspattingen.
Met den winter van 1790 kwamen de vorstelijke personen naar de Tuileriën terug. Van dat oogenblik af waren zij feitelijk gevangen en werd het hun niet vergund met het voorjaar van 1791 naar Saint-Cloud terug te keeren. Toen werd het onheilvolle plan van vlucht gevormd, dat door een zeer gering toeval mislukte en vier der vijf vluchtelingen een rampspoedigen dood berokkende. Terwijl men zich reeds veilig waande en zonder beletsel door Chalons was gereden - werd de koning bij eene halt te Saint-Menehould door den zoon van den post meester Drouet herkend aan zijn beeld op de munten van het koninkrijk. Nog rolde de berline met het koninklijk gezin den weg op naar Varennes, maar daar werd plotseling de reis
| |
| |
gestuit. Drouet, die te paard vooruit gesneld was, had de patriotten bijeengeroepen, zoodat de reizigers te Varennes tot hun grooten schrik zich alras omringd zagen van eene menigte welgewapende burgers, die hun naar hun paspoort vroegen. Het blijkt, dat de gewaande baron de Korff en echtgenoote de koning en de koningin van Frankrijk zijn. De reizigers worden aangehouden, en moeten den nacht doorbrengen in een kruyenierswinkel, waarvan de eigenaar sekretaris der gemeente is. Te vergeefs hoopt Lodewijk XVI op ontzet door den Markies de Bouillé, die met eenige regementen kavallerie aan de grenzen zijne komst verwacht. De burgers van Varennes hadden barrikaden opgeworpen - en besloten de koninklijke familie tot geenen prijs te laten vertrekken. Tegen zeven uren van den volgenden dag kwam een aide-de-camp van la Fayette uit Parijs den koning bevelen, aanstonds weder naar de hoofdstad te vertrekken. En daarop werd de treurige terugtocht aangenomen. Een woedende volkshoop omeingelde het rijtuig van alle zijden - zonder de komst van de beide kommissarissen der Wetgevende Vergadering, Barnave en Péthion, ware het vorstelijk gezin niet levend te Parijs aangekomen. Marie-Antoinette had onbeschrijfelijke angsten doorleefd in den nacht te Varennes - de kalme fierheid en vastberadenheid, waarmeê ze alles droeg, veroverden in een oogenblik het gemoed van Barnave: de parvenu-maire Péthion toonde echter zijn kleingeestigen en onbeschoften aard door de vorstelijke reizigers met de uiterste familiariteit te behandelen.
Toen de koningin in Parijs terugkwam, bemerkte zij dat hare schoone blonde hairen geheel grijs waren geworden - ‘als van eene zeventigjarige vrouw!’ schrijft Madame Campan in hare Mémoires. Het koninklijke gezin werd nu ten scherpste bewaakt en gevangen gehouden - nationale garden betrokken de wacht voor hunne slaapvertrekken. Aan eene vriendin schrijvende, riep de koningin te dier tijde uit: ‘Je ne puis rien vous dire sur l'état de mon âme! Nous existons; voilà tout!’ Langzaam herneemt zij echter een deel der oude énergie en vangt zij hare korrespondentiën met keizer Léopold en den graaf d'Artois aan. Zij wijdt zich zooveel mogelijk aan de opvoeding harer kinderen en om den koning beweging te schenken speelt zij gantsche namiddagen met hem zijn geliefdkoosd biljartspel. Maar in Parijs vereenigden de laaghartigste booswichten zich met dat schuim van alle vreemde natiën, 't welk in elke groote stad rondzwerft, en
| |
| |
smeedden zij een heilloos komplot, om de gehate Oostenrijksche te vermoorden ten einde de gunst der Vergadering en der klubs te winnen. Marie-Antoinette wordt gewaarschuwd door de politie, zij kan geen stuk brood eten, dat niet vooraf onderzocht is en moet steeds een flakon met zoete amandelolie in haar bereik houden.
| |
IX.
De tiende Juni 1792 was aangebroken.
Op het paleis der Tuileriën werd in lijdzaamheid gewacht. Tegen half vijf in den namiddag verkondigt een dof gedruisch het naderen der volksmenigte. Lodewijk XVI doet de poorten van het paleis openen. Het koninklijk gezin is in het vertrek des konings bijeen. De kinderen schreyen, de koningin poogt hen te sussen. Bijlslagen en woedende kreten daveren door de gaanderijen. Een kolonel der nationale garde komt den koning opeischen, ten einde zich aan 't volk te vertoonen. Madame Elisabeth volgt hem, Marie-Antoinette wil ook volgen, maar eenige edellieden weerhouden haar en verzekeren haar, dat de koning in veiligheid is. Men brengt haar in de groote Raadzaal (Salle du Conseil) en schuift ijlings eene kolossale tafel vóor haar en hare kinderen. Een klein aantal nationale garden verdedigt de tafel. Met een knallend geraas worden de deuren der groote Raadzaal opengebroken. Het graauw stort onder daverenden jubel naar binnen. Marie-Antoinette staat recht op achter de tafel, hare dochter aan hare rechterzijde geknield, de dauphin aan hare slinke, verbaasd met wijdgeopende oogen de menigte beschouwend. De princesse de Lamballe en eenige getrouwe hofdames scharen zich om de koningin.
Eene vreeselijke processie trekt de tafel voorbij. Het uitvaagsel der volksheffe, aangevoerd door den bierbrouwer Santerre, schreeuwt de ruwste scheldwoorden tegen de Oostenrijksche, tegen Madame Veto. De een vertoont een bundel van teenen roeden met het opschrift: ‘Voor Marie-Antoinette!’ - de ander eene guillotine, een derde draagt een bloedend stuk vleesch in den vorm van een menschelijk hart - en allen dreigen en ballen de vuisten tegen de vorstin. Een afschuwelijk wijf uit de vischhal werpt twee roode jakobijnenmutsen naar de koningin. De generaal Wittinghoff plaatst er eene op het hoofd der moeder en eene op het hoofd van den dauphin. Maar Marie-Antoinette behoudt al hare tegen- | |
| |
woordigheid van geest. Met hare heldere, aangename stem vraagt zij: ‘Heb ik u ooit leed gedaan? Kent gij mij? Men heeft u misleid.....ik heb Frankrijk lief....ik was gelukkig toen ge mij toejuichtet!’ - En de menigte blijft bewogen stilstaan. Eenige vrouwen uit het graauw storten tranen van medelijden. - ‘Ze zijn beschonken!’ buldert Santerre en buigt zich over de tafel, om de koningin in 't aangezicht te zien. Maar ook hij toont zich getroffen. Hij bemerkt, dat de kleine dauphin onder de roode muts bijkans verstikt, dat zware zweetdroppels langs zijn voorhoofd leken. ‘Neem het kind die muts af!’ - zegt hij ruw. - ‘Zie eens, hoe warm hij het heeft!’
Weinige oogenblikken later had de menigte de zaal verlaten. De koning, die alleen het heroisme van het geduld bezat, had met stille onderwerping zijne vernedering gedragen en de roode muts zonder morren opgezet. Maar de koningin gevoelde, dat het laatste prestige van het koningschap gevallen was. Tot nog toe was de onschendbaarheid van den persoon des konings door de konstitutie gewaarborgd - met den tienden Juni hadden anarchie en insurrektie ongestraft het hoofd opgeheven. Ook la Fayette, de konstitutioneel bij uitnemendheid, begreep dat zijne beste bedoelingen miskend waren. Te vergeefs appelleerde hij in de Wetgevende Vergadering. Te vergeefs bood hij thands zijne hulp Marie-Antoinette aan. De koningin gruwde er van, om hulp aan te nemen van den man, die haar had doen gevangen nemen te Varennes. Slechts een der revolutionairen had een gunstigen indruk op haar gemaakt - Barnave.
| |
X.
De katastrofe was nabij gekomen.
De overwinning der Jakobijnen en der Cordeliers van den 20 Juni zou op den 10 Augustus worden voltooid. De koningin kende den staat van zaken en was op het uiterste bereid. In den nacht van den 9 op den 10 Augustus begon de stormklok te luiden. De koning was met zijne echtgenoote en zuster in zijn vertrek. Péthion, maire van Parijs, treedt binnen en verzekert, dat hij de beweging stillen zal. Maar de koningin zegt aanstonds: ‘Mijnheer Péthion! deze nieuwe aanslag is onder uwe oogen tot stand gekomen. Gij moet den koning het bewijs geven, dat dit oproer tegen uw wil geschiedt. Gij zult als maire een
| |
| |
order teekenen, waarbij gij de nationale garde beveelt, geweld met geweld te keeren!’ Péthion werd vuurrood in 't gelaat, maar teekende. En de koningin beval hem over den persoon des konings te waken en in zijne nabijheid te blijven. Maar des morgens tegen vier uren wordt Péthion naar de Wetgevende Vergadering geroepen. De koningin blijft steeds met geestkracht werkzaam, zij doorloopt de gaanderijen van het paleis en spreekt de driehonderd edellieden toe, die tot verdediging der koninklijke familie zijn saâmgestroomd. Een regiment der nationale garde, de grenadiers ‘des Filles Saint-Thomas’ voegt zich bij hen. Marie-Antoinette bezielt hen door hare onverschrokken houding en edele taal.
Vroeg in den ochtend komt eene kommissie uit het gemeentebestuur bij den koning gehoor vragen. De prokureur-generaal-syndicus der gemeente, Roederer, neemt het woord en zegt: ‘Sire, Uwe Majesteit heeft geen vijf minuten te verliezen - er is geene andere veilige plaats dan de nationale vergadering!’ Hij licht daarbij den koning in van de steeds hooger stijgende insurrektie - van de stemming der nationale garde, van het dreigend gevaar. Als een lid der kommissie, Gerdret, een koopman in kant, het woord wil nemen, valt de koningin hem snel in de rede: - Zwijg, mijnheer Gerdret! het voegt u niet hier te spreken - zwijg, mijnheer! laat mijnheer de prokureur-generaal-syndicus spreken!’ - En Roederer andwoordde: ‘Tout Paris marche!’ Nu wendt Marie-Antoinette zich tot den koning en bezweert hem niet toe te geven. Zij wendt zich tot hem als moeder en gade - vergeefs, de koning zwijgt. Eindelijk verklaart hij, dat hij oogenblikkelijk naar de Wetgevende Vergadering wil gebracht worden. De ongelukkige koningin barst in weeklachten los - maar Madame Elisabeth en de prinses de Lamballe overreden haar ook haren allerlaatsten wensch den koning te offeren. Roederer staat in voor de veiligheid van 't koninklijke gezin. Vergezeld van Madame Elisabeth, van de princesse de Lamballe en van Madame de Tourzel, Gouvernante des enfants de France - volgt Marie-Antoinette den koning.
Een treurige optocht - koning, koningin, hunne kinderen en een paar trouwe vriendinnen, tusschen eene dubbele heg van bajonetten der zwitsersche en der nationale garde. Intusschen dringt het graauw van alle zijden uit den tuin der Tuileriën op de voorbijtrekkenden aan. Madame Campan bericht in hare
| |
| |
Mémoires, dat het canaille de orde van den optocht verstoorde en zoo nabij de vorstelijke personen kwam, dat men der koningin een horloge en eene beurs ontstal. Een oogenblik voordat men bij het gebouw der vergadering aankwam, werd de dauphin door een man uit het volk opgenomen. De koningin slaakte een luiden gil.
- ‘Wees niet bang!’ - zei de man - ‘Ik wil hem geen kwaad doen!’ - en gaf haar het kind bij de deur der vergadering terug. Zoodra men in de zaal der vergadering gekomen was, werd de vorstelijke familie op de stoelen der ministers geplaatst. Maar daar het niet niet de konstitutie overeenstemde, dat men in tegenwoordigheid des konings beraadslaagde - zoo verwees men hem en de zijnen naar de loge van den snelschrijver. Buiten knetterde het musketvuur, soms dreunde het kanon, daar binnen onstuimige beraadslagingen, petitiën van uitzinnige republikeinen, oproermakers, die hun buit in de vergadering komen dragen, eindelijk het besluit der volksvertegenwoordigers: - ‘Het fransche volk zal tot eene nationale konventie worden opgeroepen - het hoofd van 't uitvoerend bewind is geschorst.’
(Slot in het volgend Nommer.)
|
|