geten of op den achtergrond geschoven, maar treedt in een schoon licht, terwijl de schets besloten wordt met den val van den overweldiger in de velden bij Waterloo.
De andere bijdrage (dit deel bevat slechts twee stukken), verplaatst ons een drietal eeuwen terug en handelt over de Watergeuzen en de inneming van den Briel. Zij beweegt zich tusschen de jaren 1568 en 1572. 1568, toen de Watergeuzen hunne eerste onderneming waagden en 1572 toen zij het licht der vrijheid voor Nederland ontstaken in de onverwachte en toch zoo gevolgrijke opeisching van de Maasstad voor den prins. Het is eene vertaling van Altmeijer, ontdaan van vele overbodige noten en verwijzingen en gestoken in een aangenaam en begrijpelijk kleed.
Moge een ruim debiet den uitgever en verzamelaar bewijzen, dat ons publiek hunne pogingen op prijs weet te stellen en beiden aansporen om hunne onderneming voort te zetten. Bij voorbaat zien wij met verlangen de eerste aflevering van het vierde deel te gemoet. De prijs van ieder deel, dat op zich zelf staat, en waarvoor men zich alleen behoeft te verbinden, bedraagt slechts drie gulden.