dit veel ongedwongener, ja ongebondener dan het volgende gedeelte geschetst is, spreekt uit de inleiding nog wel humor, die vervolgens gemist wordt, of dieper verborgen ligt.
Ook de vertaalster heeft een groot onderscheid tusschen beide gedeelten gemaakt, vooral wat de punctuatie betreft. Wij zijn geen minnaars van vele comma's, maar moeten toch mevrouw van Westhreene in bedenking geven, of zij de punctuatie niet wat te veel in de inleiding heeft verwaarloosd. Om toch volzinnen van twaalf, en meer, soms twintig regels achtereen te lezen, waarin vaak de meest tegenstrijdige denkbeelden en geheel tegenovergestelde zaken voorkomen, zonder dat men andere teekens dan een paar komma's ontmoet, is hoogst moeijelijk.
Het boekje beveelt zich anders door een goed uiterlijk en nette druk aan.