werelddeel eerst dagteekent van het begin dezer eeuw. Het is niet te ontkennen, dat, moge al in sommige landen de constitutionele vrijheid nog slechts in schijn aanwezig zijn en ook soms daar, waar zij bestond, thans weder aan banden zijn gelegd, bijna nergens de regering zich sterk genoeg gevoelt, om de stem des volks geheel te smoren. De vooruitgang moge hier wat kalmer en bedaarder, ginds wat meer snel en haastig zijn, de eene vrijheid brengt de andere voort en het streven naar zelfregering is bij iedere natie onmiskenbaar. Ook in Turkije en Rusland openbaart zich eene krachtige begeerte naar meer vrijzinnige staatsregeling: geen autocratisch gezag kan die begeerte stuiten. Welke is de oorzaak van dien zich overal verspreidenden constitutionelen geest, van die algemeene beweging en rigting naar vrijheid? De fransche omwenteling was daarvan de oorzaak. Zeer juist ziet de schrijver echter in, dat die omwenteling niet is een op zich zelve staande gebeurtenis, maar dat zij was het voortbrengsel der tijden, het uitvloeisel der toenemende beschaving, de gewelddadige uitbarsting der lang onderdrukte gevoelens. Noch Voltaire, noch Rousseau, noch de Engelsche school konden die omwenteling hebben voorbereid, zoo de waarheden, welke zij verkondigden, niet tot de volksovertuiging waren doorgedrongen.
Tot dusver kunnen wij met den schrijver volkomen instemmen. Ongegrond komt ons echter zijn betoog voor, dat in onze vroegere geschiedenis reeds de grondslag was gelegen van ons tegenwoordig staatsregt. De schrijver verwart hier vrijheid en constitutionele vrijheid. Het is volkomen waar, dat reeds onder de grafelijke regering de verschillende deelen des lands eene zekere onafhankelijkheid bezaten, dat Nederland aan zijn strijd voor staatkundige en godsdienstige vrijheid de schoonste bladzijden zijner geschiedenis te danken heeft, dat gedurende den tijd der republiek de aristocratische partij meester was van de regering en dat de inscheping van den stadhouder te Scheveningen het uitvloeisel was van het onweerstaanbare verlangen naar verandering en hervorming; maar had de vrije volksdaad van 1795 in Nederland plaats gegrepen, zoo de fransche vrijheidsdenkbeelden niet tot ons waren overgewaaid? Vreedzaam - zegt de schrijver - was het karakter dier vrije volksdaad: kan men hiermede wel zoo geheel instemmen, wanneer men zich de gebeurtenissen van die dagen, gelijk zij