benamingen: 1e en 2e toekomende tijd, en stelle die tegenover: Unvollendete en vollendete Handlung en beslisse dan.
Met de verdere kleine rededeelen, onder welke het voorzetsel eene zeer voorname plaats bekleedt, sluit het eerste deel. De voorzetsels behandelende, heeft de heer M. ze in drie soorten verdeeld, welker opgave dit verslag te wijdloopig zoude maken, maar dit wil ik er toch van zeggen, dat die verdeeling mij zeer oordeelkundig voorkomt en wederom ten duidelijkste aantoont, dat hij zijne taak werkelijk verstaat.
Al gaf dit alles mij reeds eenen goeden dunk van dit werkje, er was nog eene andere reden, waarom ik het blijde begroette. Zij is deze: het is in de taal zelve geschreven. Toen ik nog een jongen was, werd ik geplaagd met een machinaal van buiten leeren van Noël en Chapsal, en door aanhoudend leeren en instampen kende ik ze op mijn duimpje. En had ik daardoor groote vorderingen gemaakt? Och neen! Ik begreep ze niet en wat aangaat het nut om mij daardoor gemakkelijker in 't Fransch uit te drukken: ik heb het nooit bemerkt. Maar hier is het geheel iets anders. Door deze in het Hoogduitsch geschrevene lessen te leeren en dadelijk daarna de opstellen te maken, moet de leerling zich langzamerhand gemakkelijk leeren uitdrukken in de vreemde taal, die hij leert, en wanneer de onderwijzer - mijns bedunkens - hiervan weet te profiteren, vooral door zijne leerlingen verzen te laten leeren, opzeggen en uitleggen dan geloof ik, dat menigeen niet zoolang zal zitten blokken, de studie aangenamer zal vinden, de aangewende moeite beter zal beloonen, en zich gemakkelijker en vrijer in die taal zal uitdrukken dan door het slikken van eene massa lessen met woorden en zamenspraken.
De eerste afdeeling van het tweede deel handelt over het geslacht der zelfstandige naamw. bladz. 1-37 bevattende behalve de uitvoerige regels en lijsten 17 opstellen. In de lijsten zijn ook opgenomen eene menigte woorden, welker geslacht niet overeenstemt met dat in het Nederduitsch; deze lijst is daarom zoo noodzakelijk, omdat velen zich door de gelijkluidendheid der woorden laten misleiden.
De tweede afdeeling bladz. 37-70 bevat eene meer naauwkeurige behandeling en verdere uitbreiding van de regelen der verbuiging en der voornaamwoorden, en ik geloof, dat menig onderwijzer ze niet onvoldaan ter zijde zal leggen. Vele aan-