eene hoogst belangrijke zaak. De vraag, hoe zal men het best preken, dat is: hoe de verkondiging van het Evangélie het meest boeijend, indrukwekkend, nuttig maken voor allen, die ze hooren? deze vraag verdient de ernstige overweging van allen, aan wie het treffelijk ambt der Evangelie-bediening is opgedragen. De behandeling van die vraag, is dan ook niet nieuw, maar het antwoord hier daarop gegeven is tot dusver, in ons vaderland althans, niet dikwijls gehoord. Raadplegen wij de voornaamste schrijvers over de predikkunde, zoowel als het voorbeeld van de meest beroemde predikers, zoo treffen wij onder hen allen bijna geen enkelen voorstander van het improviseren aan. Ik mag mij hier beroepen op W.A. van Hengel, Institutio Oratoris Sacri; op A. des Amorie van der Hoeven, Joannes Chrysostomus, voornamelijk beschouwd, als een voorbeeld van ware kanselwelsprekendheid, tweede uitgave (vooral de aanteekeningen), en op W. Muurling, Practische Godgeleerdheid, tweede uitgave.
Deze drie sommiteiten in het vak verklaren zich allen tegen het improviseren, terwijl zij aanraden de leerrede geheel te schrijven, te memoriseren en uit het geheugen voor te dragen. De door hen aanbevolen methode is zeker ook de meest algemeen aangenomene onder de hedendaagsche predikanten in Nederland. Doch zijn er nu overwegende redenen, om van die gewoonte af te wijken? Naar het oordeel van den schrijver en den vertaler van bovengenoemd werkje, ja. Laat ons zien wat zij tot staving van hun gevoelen, ons te bedenken geven. - Ref. heeft het boekje met aandacht gelezen, maar hij is niet overtuigd van de juistheid der stelling, die hier verdedigd wordt, niet overtuigd dat improviseren de beste preekmethode is. - De argumenten, die hier gebezigd worden zijn niet zeer klemmend, de voordeelen aan het improviseren eigen worden wat breed uitgemeten, en de bezwaren daartegen pleitende, wat heel gemakkelijk uit den weg geruimd; toch willen wij de lezing der verhandeling gaarne aanbevelen, vooral om de laatste afdeeling, waarin geleerd wordt: wat tot improvisereu in staat stelt; daarin toch vonden wij menige opmerking, die de belangstelling van ieder' spreker verdient.
Ter regtvaardiging van ons oordeel, dat het pleit niet