Korte mededeelingen.
Ter nagedachtenis van Stahl, door G. Groen van Prinsterer. Amsterdam, H. Höveker, 1862. In gr. 8vo., 127 bladz.
Het opstel zelf van Groen van Prinsterer, ‘ter nagedachtenis van’ zijnen veelzijds voortreffelijken geestverwant ‘Stahl,’ is niets dan een herdruk uit de Nieuwe Bijdragen voor Regtsgeleerdheid en Wetgeving. Dit stuk echter vond ernstige tegenspraak bij den Groningschen hoogleeraar Mr. Tellegen, die zelfs noodig vond, eene opzettelijke toespraak tot zijne leerlingen te houden ter bestrijding van onderscheidene meeningen, door den lofredenaar op Stahl (want zoo mogen we Mr. G.v.P. wel noemen) voorgedragen. Nu deze goedgevonden heeft er op te antwoorden, behoeft men niet te vragen, hoe dit zij gedaan door den man, die in scherpzinnigheid schaars zijns gelijke heeft, ja - die naar ons inzien teregt - voor de geniaalste Nederlander van zijnen tijd gehouden wordt. Ref., meer thuis, of om het bescheidener te zeggen: min vreemdeling, op theologisch dan op staatsregtelijk gebied, is ver van homogeniteit met den eerbiedwaardigen man, die als mensch, als geleerde, als volksvertegenwoordiger nooit mag genoemd worden, zonder dat men den hoed afneemt, maar omdat iedereen, van wat denkwijze ook ten opzigte van godsdienst en staatkunde, hulde behoort te doen aan Groen's onmiskenbare talenten, heeft hij de volste aanspraak op die humaniteit, welke slechts wedervergelding is ten aanzien van iemand, die bij de krachtigste tegenspraak nooit personen, altijd beginselen aantast.
En hiermede is met genoegzame duidelijkheid ons oordeel over dit stukje uitgesproken.
Het legio boekjes en boeken over de geschiedenis der Christelijke Kerk is weder met één vermeerderd. De heer H.H. Dieperink Langereis, hoofdonderwijzer te Middelstum,