Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1863
(1863)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 262]
| |
van Oosterwijk Hulshof in handen, en leerden wij daaruit de lotgevallen van Rachels eerstgeborenen kennen. Maar, zonder dat wij iets willen zeggen van dat boekske, en wel bepaaldelijk, of het de eer der bekrooning, die het van de maatschappij tot Nut van 't Algemeen te beurt viel, waardig was, moet men toch erkennen, dat er wel iets, zoo niet veel in te vinden is, dat minder voor de jeugd geschikt kan genoemd worden. Maar kan evenwel eene nieuwe uitgave van de geschiedenis van Jozef, zij het dan al eene andere bewerking, daarom geregtvaardigd worden? Is zij niet aan de meeste kinderen bekend? De schrijver van het bovenstaand bijbelsch tafereel (waarom tafreel?) schijnt dit ook te gevoelen, want hij zegt in het ‘voorberigt:’ de geschiedenis van Jozef is zonder twijfel meer dan eenige andere uit den bijbel, de geschiedenis van Jezus misschien uitgezonderd, algemeen bekend. En waarom waagde de Deventersche predikant zich dan aan eene nieuwe bewerking. Hij zelf geeft daarvan rekenschap, als hij zegt: mij komt het voor, dat zij hare regtvaardiging vindt, eerst en vooral in het schoone en leerzame, dat in die geschiedenis ligt, waardoor zij hare bijzondere aantrekkelijkheid altijd behoudt, en (ten tweede?) in den vorm, waarin zij tot mijne jeugdige lezers wordt gebragt. Gerust mogt de heer van Heyningen dit nederschrijven, want zoowel de wijze waarop hij Jozef voorstelt, als de uitvoering van het werkje prijzen het aan. Geheel naar de eischen van den tijd, en zonder aanstoot voor eenige godsdienstige secte, wordt ons de vrome jongeling geschetst, de slaaf en de gevangene beschreven, de onderkoning voor oogen gespiegeld, maar daarna ook op roerende wijze de vergevende broeder en de liefhebbende zoon voor oogen gesteld, terwijl de verdere lotgevallen in een ‘besluit’ worden zamen gevat. Met 's konings vergunning is het werkje opgedragen aan Z.K.H. prins Alexander, terwijl de heldere druk, die de pers van de heeren Binger te Amsterdam vertegenwoordigt, de vier plaatjes, afkomstig van de lithographie van Emrik & Binger te Haarlem en de band en uitvoering der uitgevers, het tot een regt aangenaam en zeker welgevallig geschenk maken. | |
[pagina 263]
| |
Wij hopen dat de heeren van Hoogstraten & Gorter door een ruim debiet mogen aangemoedigd worden, meerdere dergelijke ‘kinderwerkjes’ in het licht te doen verschijnen. Bij al den overvloed van boeken voor de jeugd, achten wij zoodanigen nog niet overbodig. |
|