Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1863
(1863)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 261]
| |
't van anderen aard, het kon er nog te beter meê door; maar een handboek over de wetenschap eener kunst, thans zoo zeer beoefend en in onzen stoomtijd mede zoo snel vooruitgaande, kon alligt voor verouderd worden gerekend. En, zeker, de schrijver heeft natuurlijk geene kennis kunnen nemen van 't geen na 1859 betrekkelijk het door hem behandelde kunstvak is gevonden, aan 't licht gebragt of verbeterd; maar zijn boek is daarom nog niet verouderd, het is nog goed te raadplegen en te bestuderen voor dengene, die de kunst niet als machine, als handwerksman, maar als kunstenaar wil beoefenen, die wil weten wat hij doet en waarom hij het doet, en waarom zijne proefnemingen soms mislukken en hoe hij tot betere moet komen. Er zijn toch ook in dit vak maar al te vele kladschilders, knoeijers; een enkele oogblik op het werk van dezen of van dien is genoeg om het hemelsbreed verschil te doen opmerken. En dat komt, omdat zoo velen met ongewasschen handen de kunst aanpakken, menschen die meenen dat het met handgrepen te doen is, die niet begrijpen, dat ook hier wetenschappelijke ontwikkeling, bij kunstzin en gevoel, onmisbare behoefte is, dat er tusschen hen en den photographist-artiste een onderscheid is zoo groot als tusschen den kwakzalverwonderdoctor en den deugdelijk onderlegden en gevormden geneesheer. Voor de rigtige beoefening der photographische kunst is veel studie noodig, is ook al een dikwerf niet aangename rijstebrij-berg door te eten, eer men in het pays de cocagne aankomt. Wie dit handboek inziet, zal er van overtuigd zijn, en tevens dat het geen broodschrijvers zamenflansel is, maar een boek, dat op zekere degelijke waarde mag aanspraak maken. Den beoefenaars der kunst mogen wij het wel, en nóg wel, onder de aandacht brengen; zij zullen er veel en velerlei uit kunnen zien, wat in hunne kraam kostelijk te pas komt. |
|