Geschiedenis van het klooster St. Agatha. Door Mr. F.R. Spengler. Met drie platen (Te) Utrecht, (bij) Kemink & Zoon. 1863.
Als men het oude, schoone Nijmegen door de Molenpoort verlaat, langs St. Anna, Malden en den bekenden Heumenschen molen wandelende, eindelijk bij Mook het Limburgsch territoir en den Maasoever bereikt heeft; als men zich vervolgens door den veerman laat overvaren naar het vriendelijke Katwijk op Maze, en dan het ruime dorp Cuyk passerende zijn weg vervolgt in de rigting van Boxmeer, nadert men spoedig het klooster, welks geschiedenis Mr. Spengler beschreven heeft, en dat, bij name althans, aan velen in den lande bekend is. Dat klooster, bewoond door de broeders der orde van het Heilige Kruis - gewoonlijk kruisheeren genaamd - is, en wordt zeer veel besproken en genoemd, ofschoon misschien maar door weinigen, die weten waarom. Men hoort over het algemeen wel zoo wat van de zaak, maar niet genoeg, om te kunnen begrijpen, waarvan hier kwestie is. Mr. Spengler heeft daarom een goed werk verrigt met het publiek in deze, althans eenigzins, op de hoogte te brengen. Ieder kan nu ten minste gemakkelijk inzien, waarom er beweerd wordt, dat het klooster van St. Agatha een onwettig bestaan voortsleept, alsmede dat het maar al te weinig ongegrond is, dat door de flaauwe handelwijze onzer regering de kloosterbroeders enorme geldelijke voordeelen genieten, ten nadeele van den staat. Wat dit laatste