heeft ondervonden, en nog dagelijks ondervindt dan het wets-ontwerp op de geneeskunde. Wel is waar moet men erkennen, dat er veel goeds in dit ontwerp gevonden wordt, maar het kan toch niet ontkend worden, dat er veel, zeer veel gebrekkigs is overgebleven en ofschoon wij den tijd niet zullen vooruitloopen, is het eenigzins te verwachten, dat het ontwerp gelijk het daar ligt, weinig kans heeft om aangenomen te worden, indien de volks-vertegenwoordiging ten minste een billijk gehoor verleent aan de regtmatige klagten, die haar geworden zijn. Wij ontkennen niet, dat onze geneeskundige wetten dienen herzien - en kan het zijn - verbeterd te worden, maar den eenen stand te beschermen en den anderen te beperken, of met bijna geheelen ondergang te dreigen zie! dat kan men toch moeijelijk van een liberaal ministerie en van een consequent wetgever verwachten, en in trouwe, aan dat euvel gaat het voor ons liggende wets-ontwerp mank. Den plattelands geneesheer wil men regten geven, die hem niet toekomen ipso jure daar hij als ongegradueerd persoon niet met den medicinae doctor kan en mag gelijk gesteld worden. Eenheid van stand, is wel is waar een schoonklinkend woord, doch het is voor de geneeskunde niet veel meer, dan eene illusie. Immers de hooge regering heeft voor korten tijd, zelf hiervoor het bewijs gegeven, door de zucht tot standsverheffing van den plattelands heelmeester te beteugelen toen eenigen van hen aan eene buitenlandsche hoogeschool, een diploma met den graad van doctor kochten, en vervolgens na een aan onze academie gehouden colloquium doctum, zonder het bewijs van eenige voorbereidende kennis te hebben gegeven als doctor werden toegelaten. En nu diezelfde regering de platlandici, weder op één lijn stellen met de medicinae doctores, hetgeen noodzakelijk tot achterstelling van het platte land moet uitloopen, waar zich zeer bezwaarlijk geneeskundigen zullen
vestigen, die zonder apotheek niet zullen kunnen bestaan; en hoe zullen in dat geval de zich daar gevestigde apothekers in hun onderhoud kunnen voorzien? Het kan dus niet anders of de stand van den apotheker, die bovendien in het aangeboden wets-ontwerp vernederend wordt gemaakt, moet kwijnen, terwijl ook het geslacht der droogisten met onverbiddelijken ondergang bedreigd wordt,