Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1863
(1863)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 154]
| |
dat men een nieuw werk met zijnen naam niet met gunstige vooringenomenheid ter hand zoude nemen. Wij deden dit ten minste, toen bovengenoemde roman ons werd toegezonden. ‘De wisselingen des levens,’ - die titel heeft iets aantrekkelijks en laat reeds vooraf vermoeden dat de bekwame auteur den lezer op levendige en boeijende tooneelen zal onthalen. - Wij werden dan ook geenszins te leur gesteld, maar vonden de afwisselende lotgevallen geschetst van een belangwekkend hoofdpersoon, om wien vele andere worden gegroepeerd, die in het verhaal eene min of meer beduidende rol spelen; wij zagen door interessante voorvallen armen rijk en rijken arm worden, de ondeugd in hare hatelijkheid ten toon gesteld en de deugd in hare beminnelijkheid - en dit alles in schoone levendige tafereelen vol handelende personen en verscheidenheid. Met hooge belangstelling volgt men den hoofdpersoon, den jongen uit het armhuis, die zulke wentelingen op het rad der fortuin ondergaat. Ééne opmerking maakten wij echter omtrent eene eigenschap in dit drama, die door sommigen als een gebrek zal beschouwd worden; namelijk, dat de lotsveranderingen der hoofdpersonen door zulke toevallige gebeurtenissen worden te weeg gebragt, als in den regel niet voorkomen in de werkelijkheid. Zoo wordt een der hoofdpersonen op zeldzame wijze rijk, verliest op zeldzame wijze door verruiling zijn kind, vindt dit zoowel als zijn rijkdom op even zeldzame wijze terug, waartoe juist verscheidene personen op den regten tijd en wijze met elkander in betrekking komen. Zulke toevallen en verwikkelingen behooren eigenlijk niet meer in den roman te huis en de beste Engelsche schrijvers weten ook zonder vreemde verwikkelingen te behagen en te boeijen; maar wij moeten evenwel erkennen dat Hackländer op eene wijze verhaalt, die het wonderbare bijna natuurlijk doet worden, zoodat men door de verwikkelingen geboeid en in spanning gebragt wordt. Het beschrijvend gedeelte is onberispelijk en de karakterteekening waar en juist. Voortreffelijk is een der figuren, die in het verhaal eene groote rol speelt, geteekend, namelijk de heer van Schwanefeldt, een verarmd edelman, die na meer en meer in verval te zijn geraakt, eindelijk in het armhuis teregt komt, maar ten laatste nog in beteren toestand | |
[pagina 155]
| |
wordt geplaatst. Zijn onverstoorbare goede luim en tevredenheid te midden der grootste armoede, zijn onwankelbaar vasthouden aan manieren van vroeger dagen, zijne onuitputtelijke gave om zijne positie altijd uit een gunstig oogpunt te beschouwen, zijne mengeling van ijdelheid op vroegere glorie en de innigste goedhartigheid zullen menige dame doen glimlagchen met een traan in het oog. Ook met menig ander belangwekkend persoon maakt men met genoegen kennis, en weldra leeft men in den kring, waarin men rondgevoerd wordt alsof men zich werkelijk in het midden dier menschen bevond. Wij eindigen met de verklaring, dat wij het werk ten einde toe met hetzelfde genoegen hebben gelezen en het ons leed deed dat het met het tweede deel aan het slot was gekomen. De vertaling heeft ons geene stof tot berisping gegeven, tenzij wij lust hadden om te vitten, en wat het uiterlijk betreft, dit is overeenkomstig de eischen van onzen tijd. ***s. |
|