zag haar bij gelegenheid dat zij vergezeld van de directrice een bal bezocht, verliefde, vroeg hare hand en verkreeg die; de huwelijksdag was bepaald, toen eene bloedverwante gravin Irene, wier oogmerken niet met dit plan strookten door invloed en intriges haar in een krankzinnigengesticht deed plaatsen, terwijl haar' bruidegom die van dit alles onbewust in een ander gedeelte des rijks eene lastgeving ten uitvoer bragt, aldaar het overlijden zijner bruid werd gemeld en...doch neen, wij mogen de intrige niet vooruitloopen en den lezer liever zelf het genoegen gunnen zijne geprikkelde nieuwsgierigheid te kunnen bevredigen, doch wij herhalen nogmaals dat de lezing van dit werk ons uitmuntend voldeed, ofschoon wij toch ook moeten bekennen soms wel eens stuitende volzinnen ontmoet te hebben, die eene herlezing noodzakelijk maakten om de bedoeling te kunnen vatten, b.v. op pag. 60 van het 1e deel, waar wij lezen: ‘die die den naam van wie kwamen een station verder overbragten;’ op pag. 78 ‘den ronden familiedisch versierden;’ pag. 272 ‘nu na die kan zij ook ons niet meer schaden;’ pag. 126 ‘het zinstorende welken zijne hooge betrekking vorderen’ e.a.m. In de karakterbeschrijving van Cyrillus pag. 305 staat: ‘zij bezitten in den regel meer receptiviteit, meer gave om op en aan te nemen, dan spontaniteit, dan gave om oorspronkelijk te zijn en te scheppen.’ Waartoe die buitensporige geleerdheid, als men zich zoo afdoende kan uitdrukken; woorden als november-sneeuw, december-koû, verzwonden enz. bevallen ons evenmin; dit alles belet echter niet dat de roman zich met genoegen laat lezen en volgaarne wenschen wij, dat het boek vele, zeer vele lezers moge vinden die goede roman-lectuur op prijs stellen; eene duidelijke en nette druk en goed papier maken overigens de uitgave zeer
aanbevelenswaard.
Dulcamarus.