treffende schoonheid en kracht, de knoop der intrigue is met tact gelegd, de ontwikkeling heeft geleidelijk plaats, en het verhaal vormt een afgerond geheel. Hetzij men den schrijver volgt op den togt der reizende karavaan, of in den strijd tusschen Indianen en blanken; hetzij men toeft op het bestormde fort, of in de wildernis, of in de eenzame onveilige herberg; hetzij men zich in de lotgevallen van den hoofdpersoon verdiept of zich in het gezelschap van beschaafden verplaatst ziet - elke bladzijde doet naar eene volgende verlangen, en wij herinneren ons niet in dit genre, behalve Ferrys ‘woudlooper’ iets meer boeijends gelezen te hebben. Wij durven dan ook de beminnaars van zoodanige tafereelen, en ook hun, die met dergelijke lectuur nog geen kennis maakten, bij het lezen een groot genot voorspellen. Zij zullen, als het hen gaat als ons, van harten wenschen, dat Ruppius ons spoedig met een nieuw tafereel van die kleur verrijke. Wij hopen echter dat de vertaler dan zijn werk beter volvoere, want wij zijn in dit boek dikwijls op slechte woordvoeging en onverstaanbare zinnen gestuit.
Wat het vignet aangaat, dit is goed uitgevoerd, maar de keuze van onderwerp is niet gelukkig geweest. In een boek, zoo rijk aan sprekende tafereelen, ware iets treffenders te vinden. Op papier en druk hebben wij niets aan te merken.
* * * S.