1862 slechts als en passant in een tiental regels aangekondigd zagen, die niets dan eenige lieux communs behelzen, en daardoor niets bewijzen. De arbeid van den bekenden en verdienstelijken Groningschen leeraar in de nieuwe talen, den heer D. Hoekzema, is wel der moeite waard, om naauwkeurig in beschouwing te worden genomen; want onder den nederigen titel van ‘Gleanings’ heeft de schrijver ons eene uitgezochte verzameling van Engelsche prozastukken geschonken, die allezins geschikt zijn, om den zaakkundigen lezer aangenaam en nuttig bezig te houden, en volkomen beantwoorden aan het doel, waartoe zij werden bijeengebragt: a reading-book for schools.
Reeds bij eene vlugtige inzage der ‘Contents’ vinden wij de aanwijzing van onderscheidene stukken, die den weetlust kunnen bevredigen, en door schoonheid van taal en stijl uitmunten. Men treft er, onder anderen, aan:
The vanity of riches, van Johnson;
Night, van mevrouw Barbauld;
Our partridges, door den kundigen schrijver van John Halifax;
The whistle, dit kleine onovertrefbare meesterstuk van den wereldberoemden Franklin;
Character of William III, van Macaulay, den grooten geschiedschrijver;
Execution of Lewis XVI, van Carlyle, een historisch verhaal, dat zelfs voor degenen, die met de geschriften van den genialen Thiers bekend zijn, eene hoogst interessante lectuur oplevert;
Death of Paul Dombey, van Dickens, enz. alles gevolgd door explanatory annotations, die het klaarblijkelijkste bewijs leveren van de belezenheid en de grondige kennis van den verzamelaar, en die wij daarom gaarne talrijker hadden gezien.
Op bl. 40, vonden wij eenen aardigen zet, die in onze Garibaldiaansche koortsdagen niet onopgemerkt mag blijven:
‘When Oliver Cromwell, first coined his money, an old cavalier (a partisan of king Charles the First) looking upon one of the new pieces, read the incription on one side: God with us; on the other: The commonwealth of England. “I see,” said he, “God and the commonwealth are on different sides.”