vereischten voldoet Lindo's vertolking, het Hollandsch is zuiver en vloeijend, men bemerkt niet, dat men eene vertaling leest, en toch is deze eene getrouwe afspiegeling van het origineel.
En wat den inhoud aangaat, het verhaal moet den lezer boeijen en hem belangstelling inboezemen. Nuttig is het bovendien om zijne zedelijke strekking. In elk karakter laat Bulwer ten sterkste uitkomen, dat een rein geweten, nuttige en aanhoudende werkzaamheid, de eenige, maar ook tevens, de duurzame grondslagen van waar geluk zijn. Dit ziet men vooral in Pisistratus Caxton, die - maar neen, ik ga deze korte aankondiging niet tot een dor geraamte maken, noch eenige bijzonderheden vertellen, waaraan hij die den roman gelezen heeft, zeer weinig, en hij, die ‘de familie Caxton’ lezen gaat, niets heeft.
Alleen nog dit, wij weten, dat Bulwer in zijne werken meer bijzonder het leven van de hoogere standen der zamenleving schildert, in tegenstelling met Dickens, die zich meer met het volk, het groote publiek, occupeert. ‘Ook de Caxtons’ maken geene uitzondering. Het is vooral de eerzucht, die hier gehekeld wordt; de eerzucht, waaraan zoo vele offers worden gebragt, welke ketenen zoo velen, uit de hoogere kringen der maatschappij inzonderheid, dragen. Maar elk karakter is naar het leven, letterlijk naar het leven, geteekend: bij Bulwer geene ziekelijke phantasie, geene onnatuurlijke sentimentaliteit, ook geen plat realisme, geene kunstelooze natuurlijkheid. Het gaat hem, geloof ik, als Goethe, die verklaren kan:
‘Natur und Kunst, sie scheinen sich zu fliehen,
Und haben sich, eh man es denkt, gefunden;
Der Widerwille ist auch mir verschwunden,
Und beide scheinen gleich mich anzuziehen.’
M.