geheele 3e afdeeling: ‘Duurzame versterkingskunst,’ is almede overtollig. Gaat men van het denkbeeld uit om den postkommandant vóór te ligten in al wat hem dienstig, ja onontbeerlijk is, - en men zou zulks moeten aannemen, volgens de noot op bl. 108, waar wij lezen: ‘Programma van het examen,’ enz., - welnu, vervaardig alsdan geen handboek of handleiding, maar eene verzameling van alle wetenschappelijke zaken, die bij een examen worden gevergd. De 3e afdeeling bevat den gang eener volledige administratie, zoo als die, naar gelang der vereischten, op eenigen post kan en moet worden gevoerd. Op elken post dienen voorhanden te zijn, de noodige algemeene instructiën, modellen, als anderzins; vindt men die daar niet, alsdan zal deze handleiding hoogstwaarschijnlijk niet in alle voorkomende gevallen kunnen voorzien, en de postkommandant als staande onder de bevelen van den kommandant der militaire afdeeling verpligt zijn, zich tot dezen te wenden; het ‘nadeel’ hierdoor, ‘aan de dienst toegebragt;’ de schade voor zich zelf en ‘het tijdverlies voor zijne onmiddelijke chefs,’ zal toch waarlijk zoo groot niet te noemen zijn. Een intelligent officier of onderofficier zal spoedig op de hoogte zijn.
Vóór wij ‘amen’ zeggen, nog een woord tot sluiting dezer onze beoordeeling. Het valt niet te ontkennen dat de bedoeling des schrijvers - om een leidraad te geven - prijzenswaardig is, doch als wij nagaan het waarom? (Volgens het ‘voorwoord,’ om ‘zoo doende het gemis van eigen instructieboeken bij het Indisch leger eenigermate te vergoeden),’ dan verklaren wij volmondig, dat dit waarom onze bevreemding zeer hoog deed stijgen: immers, er bestaat in Indië eene militaire school - te Meester Cornelis - waarin (het aantal moge gering zijn) de onderofficieren tot den rang van 2en luitenant worden opgeleid; zeer zeker zijn de daartoe benoodigde ‘instructieboeken’ voorhanden....aan wien of wie moet dan het gemis daarvan bij den individu, worden toegeschreven?....en bovendien is het wel niet te veronderstellen dat officieren of onderofficieren, die van hier naar het leger in Indie overgaan, zoo maar ongewapend voor de wetenschap, zonder eenig instructieboek, zullen vertrekken!
Eindelijk merken wij nog op dat de schrijver het ‘Hand-