voorloopig verslag opgemaakt. Bravo!...Industrie, telegraphie, electriciteit! Tooverwoorden van 1862. Magtige hefboomen, die bij velen het heilige getal, profaan of niet, dat in de oude en nieuwe instellingen zulk eene belangrijke hoofdrol speelt, vervangen hebben!...Is het wel te verwonderen, dat ook de hedendaagsche leermiddelen tot volksonderwijs en maatschappelijken vooruitgang uwen invloed ondervinden? - Voorzeker niet! En de titel van het boekje, waarover wij geroepen zijn ons onpartijdig oordeel uit te spreken, is een vernieuwd en ongezocht bewijs van het gewigt, dat men in Nederland aan de hoofdbron van rijkdom en welvaart hecht: de Industrie.
Industrie-boekjes! Men ziet het, uit de toepassing van het pluralis: er zullen meer dergelijke werkjes worden uitgegeven, of liever, laat het ons maar dadelijk zeggen, er zijn reeds onderscheidene nuttige en kernachtige geschriften onder dit aanbevelend motto in het licht verschenen. Algebra, rekenkunst, meetkunst, driehoeksmeting, perspectief, landmeetkunst, alles met het veelbelovende epitheton van populair geïllustreerd; beginselen der scheikunde (organische); idem anorganische; beginselen der natuurkunde, der werktuigkunde, der telegraphie en van het electromagnetismus, - ziet daar, waarde lezers, het begin der serie leer- en handboeken over verschillende vakken van wetenschap, ten nutte en ter dienste van den Nederlandschen industriëel, en welke met den meesten spoed elkander opvolgen. Ontmoet de onderneming bijval, hetgeen wij van harte wenschen en à priori durven voorspellen, zoo zal de aangevangene serie zich verder uitstrekken tot andere werken van wetenschap, in denzelfden trant behandeld.
Het is een onloochenbare trek der menschelijke natuur, om te willen weten, waartoe iets ondernomen of gedaan wordt. Waar men die kennis niet magtig kan worden, verslapt veelal de lust tot ernstig onderzoek, en dit is, als wij ons niet vergissen, de reden waarom vele volwassenen er weinig van houden zich in het bestuderen der regels van de eene of andere taal of wetenschap te verdiepen, alvorens het hun volkomen duidelijk is tot welk einde zij die kunnen of zullen gebruiken. Uit dien hoofde is het, naar Referents gevoelen, noodig, dat men bij de studie der algebra voor