geven om ze alzoo te doen overeenstemmen met zijne eigene gevoelens. Zoolang door de christenen aan de boeken der H.S. een volstrekt goddelijk gezag werd toegekend, hebben zij steeds hunne toevlugt gezocht bij eene willekeurige uitlegging. Tegenwoordig echter nu die willekeur niet meer wordt geduld, blijft er niets anders over dan het oude dogma te laten varen. En wel verre dat de verwerping van dit dogma gevaarlijk zou zijn voor de christelijke godsdienst, moet zij er bij winnen indien men stelt, niet, dat God gesproken heeft door de menschen: maar dat menschen in de innigste gemeenschap met God levende zoo gesproken hebben.
Doch de moderne theologen verwerpen ook den goddelijken oorsprong der Israëlietische en Christelijke godsdienst, zij ontkennen dat God zich op bijzondere wijze en onmiddellijk aan de Israëlieten en door Christus aan het gansche menschdom heeft geopenbaard. Om dit bezwaar op te heffen wijst de redenaar op het ontstaan van het supranaturalisme bij de Israëlieten, van wie de Christenen het hebben overgenomen en verklaart de redenen waarom velen dat tegenwoordig niet meer kunnen omhelzen. Die zienswijze is de vrucht van eene gebrekkige kennis der geschiedenis en der natuur. In deze beide wetenschappen zijn in den laatsten tijd groote vorderingen gemaakt, en daardoor is het meer en meer duidelijk geworden, dat het onderscheid tusschen den gewonen loop der dingen in de natuur en de geschiedenis der wereld en tusschen de bijzondere werkzaamheid van God berust op eene dwaling. - Dat de moderne theologie het supranaturalisme bestrijdt is niet daaruit te verklaren, dat zij de godsdienst zelve minacht, maar wel zoo, dat zij de ontdekkingen der geschied- en natuurkunde op de godgeleerdheid toegepast hebbende, zich een ander begrip heeft gevormd van God en van Zijne verhouding tot de wereld. Eene onmiddellijke werkzaamheid Gods, die het kenmerk wordt geacht van goddelijken oorsprong, ontdekken wij nooit of nergens; maar overal en ten allen tijd en in al wat geschiedt erkennen wij de werking van den Eeuwige, Onveranderlijke, die ‘werkt tot nu toe.’ - En wie den bovennatuurlijken oorsprong des christendoms loochenen, schatten daarom de christelijke godsdienst niet minder hoog,