Een bezoek aan Walcheren in 1860 door F. Nagtglas. (Te) Middelburg, (bij) J.C. en W. Altorffer, 1862. 64 bladz. Prijs ƒ 0,50.
Enkele provinciën schijnen vergeleken te moeten worden bij de zoogenaamde stillen in den lande, die menige voortreffelijke hoedanigheden bezitten, maar onopgemerkt daarheen leven, terwijl anderen gevierd en geëerd worden en daardoor met zekere minachting op de eerstgenoemden nederzien. Wie gaat niet in het schoone jaargetijde naar Haarlem's en Arnhem's schoone dreven, of bezoekt de heuvelachtige gedeelten van Utrecht, en de schilderachtige dorpen in Gelderland?
Hoe weinigen daarentegen zullen opzettelijk een uitstapje naar Zeeland maken, naar die provincie, waar kwaadaardige koortsen heerschen en niets dan water te zien is! En toch zeggen sommigen, dat er in Zeeland schoone korenvelden en vruchtbare akkers zijn, maar heel veel meer weten zij niet te vertellen.
Het was dus, onzes inziens, eene zeer gelukkige gedachte van den heer Nagtglas om den sluijer des geheims, die de provincie Zeeland voor als nog bedekt, op te heffen, en aan te wijzen, wat die provincie merkwaardigs heeft, en te bewijzen, dat zij waarlijk niet de minst bevoorregte der zusters is.
De schrijver geeft in het voor ons liggend werkje eene zeer duidelijke beschrijving van alles, wat het eiland Walcheren aanbiedt. Van de steden worden de voornaamste gebouwen behandeld met naauwkeurige vermelding van de bijzonderheden en historische herinneringen, welke laatste met de meeste zorg verzameld en der lezing overwaardig zijn, terwijl onder aan de bladzijden de bronnen zijn opgegeven, waaruit door hem geput is. Hoewel de genoemde bijzonderheden voor Walcheren's inwoners ontegenzeggelijk