oefeningen. Het eerste punt trekt nog al kras te velde tegen de ‘hedendaagsche ondermijning van het christelijk geloof.’ Voor den spreker in het avonduur schoot blijkbaar niet veel stof over, zoo ook hij zijne rede in verband wilde brengen met de plegtigheid van den dag. Een gelukkige greep was het, uit de herinnering aan zoovelen als vroeger in hetzelfde kerkgebouw leering en stichting ontvingen, uit de herinnering van vele daar aanwezigen: ‘dáár zat mijn vader, ginds mijne moeder,’ - aanleiding te nemen tot het prediken over Openb. XIV: 13. De preek bestaat in beantwoording der vragen: Welke dooden worden hier bedoeld? - Welke zaligheid wordt hier beloofd? - Zullen wij eens tot die zaligen behooren?
Het boekje is versierd met vier steendrukplaten: de vorige en de tegenwoordige kerk van buiten - de eerste - en de tweede van binnen - en de penning, geslagen ter gelegenheid dat in het jaar 1733 het weeshuis der gemeente is gesticht. Die het bundeltje koopt, schenkt tevens een offer der liefde aan deze inrigting.