men moet soldaat zijn. Rec. was gedurende een tijdvak van vijf en dertig jaren in den rang van officier bij het nederl. leger dienende, en alzoo tamelijk ‘met de behoeften en het eigenaardige van den krijgsstand vertrouwd,’ hij is volkomen op de hoogte om, als bekend ‘met het militaire vak,’ over aangelegenheden betreffende hetzelve, uitspraak te doen; doch eene beoordeeling over ‘liederen’ zoo als deze, ligt, hij bekent dit gaarne, boven zijne magt - hem, rec., schiet niets overig dan een vonnis uit te spreken over het al of niet doelmatige en nuttige 't welk de schrijver zich voorstelde bij de uitgave zijner...dichterlijke ontboezeming!!!...
Dr. Büser ‘acht het niet onvoegzaam zijne krachten nogmaals (?) te beproeven, of het hem mogt gelukken in de bestaande leemte’ (het gebrek aan martiale poëzie) ‘te helpen voorzien, en zoodoende, iets bij te dragen, dat het moreel van den soldaat zoude aanwakkeren, levendig houden en louteren.’ Neen! onvoegzaam is dit zeker niet; ieder die zich daartoe in staat gevoeld, is wel degelijk verpligt een steentje aan te brengen ter opbouwing en voleindiging van dat gebouw, dat eenmaal als gedenkzuil aan militaire deugd gewijd, in het nederl. leger moet prijken. Maar!...of het den heer B. gelukt is er op deze wijze in te voorzien, of zal voorzien, dit betwijfelt ree. ten zeerste...gaarne bekennen we dat het ontzaggelijk moeijelijk moet zijn om liederen te vervaardigen waaraan de navolgende eigenschappen verbonden zijn: ‘aanwakkeren van het moreel des soldaats, hetzelve levendig houden en louteren; opwekken van moed, pligtbesef, eergevoel en onwankelbare trouw aan koning en vaderland.
Wij nemen voor een oogenblik aan dat van het geheele kader onder-officieren en korporaals in ons leger, een twintigtal deze liederen koopt, dan zullen nog - hiervan is rec. stellig overtuigd - deze twintig exemplaren, na genomen lectuur, worden ter zijde gelegd; een enkel sujet, misschien zal eenig lied herlezen en het à la queue van zijne theorie in het geheugen prenten; doch weldra zal het den contramarsch maken of begraven liggen onder het zwaar gewigt van theorie, wapenleer, velddienst, veldverschansing, enz. enz. enz....en wat is hiervan de oorzaak? O! de lezer zal wel, voor het oogenblik, zeer ingenomen zijn met die liederen, hij zal enkelen zelfs zeer schoon vinden, doch zij