Het leven van den eerwaarden Henry Martijn, zendeling in Indie, door John Sargent, Rector te Lavington. Naar de achttiende uitgave uit het Engelsch vertaald door G. Jaspers. (Te) Amsterdam, (bij) H. Höveker. In post 8vo. 508 bladz. Prijs ƒ 2,20.
Reeds meermalen hadden wij het genoegen onze lezers opmerkzaam te maken op werken uitgegeven door de vereeniging ter bevordering van christelijke lectuur; en met gunstige verwachting namen wij dan ook het hier te bespreken boek, door dezelfde vereeniging in het licht gezonden, ter hand. Weldra echter veranderde onze meening. De nadere kennismaking belette ons ook hier eene aanbevelende aankondiging te schrijven. Het onderwerp is zeker belangrijk genoeg. De levensloop, de lotgevallen en werkzaamheden van een' man die zich ter taak had gesteld om de christelijke godsdienst zuiver bekend te maken, daar waar zij of nog geheel vreemd of niet anders dan in onzuiveren vorm, als Roomsch-Catholicisme, bekend was, hebben zeker aanspraak op de algemeene belangstelling van het godsdienstig publiek. Maar de vorm, waarin de geschiedenis van dezen zendeling wordt meêgedeeld, maakt de lezing van het boek vervelend, onbehagelijk, aanstootelijk. Voor een aantal lezers zal de bekrompen levens- en wereld-beschouwing van Martijn zoowel als van zijn' biograaf, uitgedrukt in hunne pietistische wijze van spreken, onaangenaam, ergerlijk zijn. De ongelukkige inkleeding doet zeker afbreuk aan het nut, dat zulk eene levensbeschrijving, ware zij eenvoudiger ingerigt, ongetwijfeld zou kunnen doen.
Een enkel staaltje moge onze lezers in staat stellen, de billijkheid onzer beschouwing te beoordeelen. Er wordt verhaald, dat M. zich aan de hoogeschool met onvermoeide vlijt toelegde op de beoefening der wiskunde. En daarop volgt deze vrome (?) ontboezeming, (pag. 10): ‘Later werd hij zoo zeer getroffen over het geestelijk gevaar, waaraan men zich blootstelt, wanneer men te diep in die studie wil indringen, dat hij, bij het herdenken aan dien tijd, God niet genoeg kon danken, die door zijne groote barmhartigheid verhoed had dat de vonk der genade, door den H. Geest in zijn