Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1862
(1862)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 246]
| |
in den Vreemde verwierf het zich gunstigen naam, en eenige maanden waren er maar noodig, om de eerste oplage van Intimis te doen uitverkoopen. Van waar zulk een buitengewoon debiet voor een Nederduitsch werk? Zekerlijk niet, omdat in den lande het aantal hunner zoo groot is, die ingenomen zijn met de godgeleerde rigting des schrijvers. Dit aantal neemt tot onze blijdschap wel toe, maar heeft lang nog niet het maximum bereikt, noodig, om Piersons geschriften uit loutere theologische sympathie te doen verslinden. Neen, in 't oog van verreweg de meesten onzer landgenooten is Dr. P. een ketter, al vereeren sommigen hunner hem met het epitheton ‘beminnenswaardig;’ een ketter, dien men in vele gemeenten gaarne den kansel verbieden zou; een ketter, dubbel gevaarlijk door zijne beminnelijkheid, vroomheid, groote gaven en talenten. Nog eens, waaraan moeten wij dien bijval, aan het werk van zulk een afgedwaalde toeschrijven? Naar onze meening moet de oorzaak in de geheel eigenaardige verdiensten van Intimis worden gezocht. Eene zeer belangwekkende levensperiode, wordt met onmiskenbaar talent en in levendige kleuren in dit boek ter aanschouwing en ter betrachting voor oogen gesteld. Wat de titel belooft, wordt gegeven: een blik in het innerlijk leven van den schrijver, en het verwondert ons niet, dat die een bijkans onwederstaanbaren indruk heeft gemaakt. Laat al het boek door een ketter geschreven zijn, het doet op een innig, godsdienstig leven staren. Laat het al den stichtelijken en zalvenden preektoon missen, in bevalligen vorm heeft het een echt stichtenden inhoud. Laat het in handen komen van allerlei menschen, die 't in verschillende zaken met Dr. P. niet eens zijn - bij allen moet het toch in 't een of 't ander sympathie wekken. Wie sedert het verschijnen van ‘Bespiegeling, gezag en ervaring’ zich niet gaarne vrienden van den schrijver zouden noemen, - zijne hoogschatting van het evangelie, zijn onvermoeiden ijver in den wijngaard des Heeren, de zegen die op zijn werk als evangelist in een Katholiek land heeft gerust, de schoone vruchten welke er van zijn geplukt - zie, dat alles verzoent hen niet alleen, maar het doet hun Intimis dierbaar worden. - Wie niet gelooven kunnen zonder te strijden tegen Rome; voor wie | |
[pagina 247]
| |
het Katholicisme een gruwel en eene ergernis is, zij zien over 't hoofd, dat Dr. P., al toont hij de gebreken der oude moederkerk zeer goed te kennen, toch ook een woordeken in haar voordeel spreekt. De liefderijke wijze, waarop hij oordeelt, hij, de man die als vreemdeling heeft rondgedoold onder eene bevolking, welke hem als Protestantsch leeraar weinig achting betoonde - die liefderijke wijze van oordeelen is treffend. Sommigen mogen het welligt onaangenaam vinden, dat Dr. P. noch door zijne historische studie, noch door zijne persoonlijke ervaring, de Jesuieten van zulk eene afschuwelijke zijde heeft leeren kennen, als ze gewoonlijk werden afgeschilderd: maar uit de woorden des schrijvers straalt het door, dat hij onbevooroordeelde waarheid mededeelt; hij ziet er niet tegen op, het goede in zijne tegenpartij op te merken, en juist daardoor toont hij zijne kracht. Welnu, die opregtheid, die liefderijkheid, die kracht, die ijver, die vroomheid - zij zijn het die Intimis hoogst aantrekkelijk doen zijn. Het boek te lezen, 't doet den lezer weldadig aan; het verkwikt zijne ziel door inhoud en vorm beiden. De liefde tot het ware schoone en goede, haar mogen wij den band noemen welke bestaat tusschen den schrijver en zijne menigvuldige lezers. Die liefde zij deed hem leven, zij deed hem aan het publiek gunnen een blik te werpen op zijn intiem leven. Die liefde doet zoo velen naar dit boek grijpen, zoo velen ook die van Dr. P's. rigting een afkeer hebben. Of wij aan dezen nieuwen druk verder ook een groot debiet toewenschen? Van harte. Een gedurige en groote aftrek van een boek als dit, getuigt niet alleen voor den schrijver, maar ook voor het volk in welks taal hij schrijft. T. D. |
|