den waardigen van Gilse hier naar waarheid wordt voorgesteld, lijdt dunkt ons geen twijfel, het zal toegestemd worden door allen die het voorregt hadden (wij weten bij ondervinding dat het een voorregt was) persoonlijk met hem bekend te zijn. Maar dat in dit boek veel te lezen staat, wat eigenlijk hier niet gezocht, niet verwacht wordt en zonder schade voor de levensbeschrijving had kunnen weggelaten worden, is, naar ons oordeel, evenmin te loochenen. Het is waar, om een groot man, ja, wij mogen wel in 't algemeen zeggen, om een mensch te leeren kennen en naar waarde te schatten, is het niet genoeg te weten, wat hij gedaan en ondervonden heeft; wij moeten ook de omstandigheden kennen waarin hij verkeerde, ook trachten na te gaan waardoor en hoe hij geworden is, wat hij was, welke bezwaren en belemmeringen hij had te overwinnen, waardoor hij gesteund en aangespoord werd om het standpunt te bereiken, dat hij heeft ingenomen.
De biograaf mag dus dat alles niet voorbijgaan, maar hij heeft daarvan toch alleen melding te maken, in zoo ver het invloed heeft geoefend op de vorming van zijn' held, of noodig is om diens karakter helderder te doen uitkomen. En dit laatste heeft ('t zij zonder aanmatigmg gezegd) professor Veth niet altijd in het oog gehouden. Onze hoofdaanmerking op zijn werk is: het boek is te dik. Het bevat te veel dingen, die hoe wetenswaardig en belangrijk op zich zelve, hier eigenlijk hors d'oeuvre zijn. De soberheid, die den geschiedschrijver betaamt, wordt hier gemist. Van alle zaken waarbij de naam van van Gilse maar genoemd kan worden, vindt men de geschiedenis ab ovo verhaald. Tot staving van het hier gezegde, wijzen wij op de breedvoerige uitweidingen over de opleiding der Doopsgezinde predikers hier te lande vóór de stichting der Amsterdamsche kweekschool en de oprigting der Algemeene Societeit; dit laatste had plaats in 1811, één jaar na van Gilse's geboorte; wat daaraan voorafgegaan was, kon dus geenerlei invloed op hem hebben gehad. Eveneens is het met de geschiedenis van het Seminarium te Amsterdam vóór dat van Gilse daaraan verbonden werd; hoe dat ingerigt was toen van Gilse studeerde, wat en hoe en door wie daar onderwezen werd enz. ja, dat verlangen wij te weten, om te kunnen nagaan,