Handleiding tot de kennis der Zee-artillerie, door H. v. Goens, Luitenant ter Zee der 2de klasse, belast met het onderwijs in de Zee-artillerie, de Versterkingskunst en het Landmeten, aan het Koninklijk Instituut voor de Marine. Eerste aflevering. (Te) Rotterdam, (bij) H. Nijgh, 1861. Prijs ƒ 3,65
De luit. ter zee van Goens, heeft zich, door de zamenstelling van bovenbedoelde handleiding, ten opzigte zijner leerlingen, en zeer zeker ook wel ten opzigte zijner medeofficieren van het korps waartoe hij de eer heeft te behooren, hoogst verdienstelijk gemaakt en maakt hierdoor gewis niet beschaamd, hem, die deze officieren met het onderwijs in de zee-artillerie, enz. aan de Koninklijke inrigting, belastte.
Oordeelende naar de ‘eerste aflevering,’ ons door de geachte redactie van de Vad. Letteroef. ter beoordeeling toegezonden, is het ons, met het oog op den zoo wenschelijken bloei van dit ‘Marine-Instituut,’ zeer bijzonder aangenaam, te kunnen betuigen, dat de luitenant van Goens zich eervol van zijne taak kwijt.
Niettegenstaande de nederige betuiging, in het voorberigt: ‘Met het oog op het mij voorgesteld doel, heb ik gemeend de bewerking zoo veel mogelijk in een algemeenen zin te moeten opvatten,’ zoo geeft de vervaardiger eene zeer volledige beschrijving, o.a. over de bewaring en het keeren van buskruid, over de verschillende sassen (mengsel, bestemd tot het vervaardigen van lust- en ernst-vuurwerken), en vooral over de bestanddeelen der vuurwerken.
Het is duidelijk geschreven, bevattelijk voor hen die het elementaire terrein reeds genoegzaam hebben bewandelt.
De druk en de twee platen doen den uitgever eer aan.
Eenige ingeslopen fijlen, niet in de errata opgenomen: blz. 102, r. 12, o. staat. ‘Alzoo kan kan alleen,’ enz....; blz. 241, r. 12 b., staat: meest mogelijks(e) voorzigtigheid,’ geven we hier aan, niet uit zucht tot fitterij maar ten bewijze, dat wij deze aflevering hebben doorlezen.
En hiermede zij dit werk bijzonder aanbevolen.
X2.