karakter, den aanleg en de ontwikkeling der merkwaardige vrouw, benevens een kort resumé van al hare togten, die zoo groote en deel der wereld in Noord en Zuid, Oost en West omvatteden. Zij boeit allezins de belangstelling. H. I geeft verslag van de reis van Weenen tot Hamburg, terwijl II en III haar bezoek in Nederland betreffen. Het was slechts een vlugtig bezoek, gedurende veertien dagen, in welken tijd Amsterdam, Haarlem, Haarlemmermeer, Utrecht, Zaandam, Broek, 's Hage, Leijden en Rotterdam werden bezigtigd. Zij geeft dan ook geen breed verslag van dit bezoek, maar stipt slechts een en ander aan. Zij vond Nederland een goed, maar geen schoon land (Rotterdam beviel haar 't meest), en roemt zeer de voorkomendheid en belanglooze medewerking van de Nederlanders ondervonden, even als vroeger van de Nederlandsche autoriteiten en beambten op Java en elders in de O.I. bezittingen. H. IV betreft een uitstap naar Londen en Parijs, terwijl in H. V de eigenlijke togt weêr uit Nederland aanvangt, uit Rotterdam naar de Kaapstad, met een schip, dat de eerste bezending kinderen, adspirant-knechten en dienstboden overvoerde. Zij vond het gezelschap aan boord weinig pleizierig, en geeft een niet overgunstig getuigenis omtrent een schoolmeester adspirant-zendeling en diens vrouw, die met het toezigt over de kinderen heetten belast te zijn. H. VI bevat de reis naar Bourbon en Mauritius, terwijl van VII - XV Madagascar betreffen. Het omtrent dit eiland hier geleverde zal de verwachting niet teleurstellen.
Wij meenen genoeg gezegd te hebben, om de aandacht voor zooveel noodig op dit werk te helpen vestigen, en vertrouwen dat het geene verdere aanbeveling behoeft.
De Hr. Broese heeft voor eene net-behagelijke uitvoering gezorgd.