hoe levendiger de massa des volks aan die verhalen deelneemt. Of het evenwel uit het oogpunt van zedelijkheid raadzaam te achten is al die moorden en opligtingen tot in hunne geringste bijzonderheden uit te bazuinen, en den volke als een aangenamen schotel voor te zetten, is dikwijls zeer betwist geworden. Wij zien er echter het ernstige gevaar niet van in. Immers, moge ook al de afschrikkings -theorie niet meer den tegenwoordigen grondslag van het strafregt uitmaken, het is niet minder waar, dat het harde lot, dat den meesten boosdoeners treft en de onmiskenbare waarheid, dat zelfs het sluwst bedrog in den regel ontmaskerd wordt, wel geschikt zijn om het navolgen van dergelijke voorbeelden te ontraden. Is dit in het algemeen juist, dan moet dit met te meer aandrang gelden, waar in de twaalf verhalen, die hier zijn medegedeeld, het altijd de waarheid is, die zegevierend te voorschijn treedt en de donkere nevelen der ongeregtigheid versheurt en uiteenjaagt. Wat wij bij het lezen dezer verhalen weder vooral hebben bewonderd, is de vindingrijkheid en de vaardigheid, welke alleen de Engelsche politie in zoo ruime mate kan aan den dag leggen. Hare opmerkzaamheid en hare inspanning grenzen aan het ongeloofelijke: of het nu evenwel even waardig als nuttig is dat regeringsbeambten zich er bijzonder op toeleggen, om door listen en vermommingen achter de waarheid te komen, laten wij in het midden. Wanneer men de waarheid langs omwegen zocht te verkrijgen, is het dikwijls bij de uituitkomst gebleken, dat men had misgetast, en ook deze verhalen toonen dikwijls zonneklaar aan, dat nasporingen van gepleegde misdrijven met de meeste behoedzaamheid behooren te geschieden en dat de schijn der waarheid niet zelden op een dwaalspoor leidt,
waarvan menige onschuldige het slagtoffer kan worden.
Wij meenen met dit weinige te kunnen volstaan tot aanbeveling van dit boekske aan......allen, die met de dagbladen en de romans van Dumas en consorten niet tevreden, in verhalen van de zwartste en gruwzaamste misdrijven belang stellen, en er zeker behagen in scheppen, de ontwerpen van den booze gade te slaan. Moge de zoodanigen en ook deze leering uit trekken, dat die ontwerpen maar al te dik-