Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1862

[p. 122]

De pelsjagers van de Arkansas. Tafereelen uit de wouden en prairiën van Amerika, door Gustave Aimard. Naar de negende Fransche uitgave; met eene voorrede van J.J.A. Gouverneur. (Te) Leiden, (bij) van den Heuvel & van Santen. VIII en 294 blz., gr. 8vo. Prijs ƒ 2,90.

‘Niet ten onregte wordt Amerika het land der wonderen genoemd. Alles vinden wij daar in gigantische verhouding: wouden, bergen en zeeën. Bezwaarlijk kunnen wij ons, die reeds eene heide, welke zich eenige mijlen ver uitstrekt, grootsch noemen, een begrip maken van gindsche ondoordringbare wouden, van welke men soms geheele streken heeft doen afbranden, omdat het vellen der boomen te vermoeijend en tijdroovend was.’ Zoo schreven wij in onze ‘Beelden uit Amerika’ (in 1859 met een weldadig doel bij W. Wenk te Rotterdam uitgegeven). En indien ons, die nimmer den Amerikaanschen dodem betraden, alleen de lezing van het vele schoone dat het vierde werelddeel aanbiedt, zulk eene betuiging afperste, wat moet dan hij niet gevoelen, die de beschaafde wereld voor jaren vaarwel zeggende, als aangenomen zoon van een der magtigste stammen van de Indianen, onder en met hen in de uitgestrekte prairiën het zwervend leven dier wilden deelde, - bij de vredespijp aan hunne rust en hunne jagten, en na het opgraven de strijdbijl, met buks en tomahawk, aan hunne ondernemingen en togten deel nam. En dat heeft Gustave Aimard gedaan. Vijftien jaren lang doolde hij rond in de uitgestrekte grasvlakten en genoot er het heerlijke der natuur, of het koortsig afwisselende van een leven onder de onbeschaafde horden.

Het was ons dan ook een uitstekend genoegen, dit werk ter beoordeeling van de redactie der Vad. Letteroefeningen te ontvangen. Wij werden er eensdeels door herinnerd aan het genoegen, dat wij bij de bewerking van het bovenbedoelde boekske hadden gesmaakt, en anderdeels gaf het voedsel aan onze zucht om meer en meer in de geheimen van het rijk der wonderen door te dringen. Reeds vroeger mogten wij met uitstekend genoegen Costal de Indiaan lezen, en gaven daarvan elders eene recensie, als uitvloeisel van dat genot, - later ontvingen wij de reis- en jagtavonturen

[p. 123]

van Armand, in een vroeger nommer van dit tijdschrift door ons beoordeeld, - doch even als de dorstige op nieuw naar het water grijpt, zoo ook namen wij met graagte dit erk in handen, om onzen dorst naar kennis te lesschen en wij zijn niet teleur gesteld. Wel is het waar wat de heer G. in zijn voorberigt zegt: ‘dat deze Pelsjagers van de Arkansas bij 't Neêrlandsch lezend publiek naast Gerstäcker, Ferry en Armand nog wel een open plaatsje zullen vinden.’ Zij verdienen het althans ten volle.

De heer G. doet ons den schrijver kennen en wij weten Aimard niet beter voor te stellen, dan door zijne woorden uit het voorberigt over te nemen. ‘Onverschrokken jager, ging hij met de Sioux en Zwartvoeten in de verst westelijke prairieën op bisons uit. In 't golvend zand van de onbegrensde Del Norte verdwaald, zwerft hij daar langer dan eene maand rond, aan de martelingen van honger, dorst en koorts prijs gegeven. Tot tweemaal werd hij door door de Apachen aan den folterpaal gebonden. Twaalf jaren slaaf bij de Patagoniërs aan de straat van Magellaan, had hij daar gruwelijke kwellingen en tergingen te verduren en ontsnapte slechts door een wonder aan hunne handen. Moederziel alleen trok hij de pampas van Buenos-Ayres (Ayros) tot San-Luis de Mendoza door en had op dien zwerftogt met panters en jaguars, met roodhuiden en gaucho's te kampen. Een dollen inval gehoor gevende, wilde hij de geheimenissen van Brasilies ongerepte wouden doorgronden en liet zich door geene wilde horden afschrikken, om die in hunne volle breedte te doorkruisen. Beurtelings squater, bevervanger, partijganger, goudzoeker e bergwerker leerde hij Amerika, van de hoogste Cordillera's tot aan de stranden van den Oceaan kennen - een kind van den dag, gelukkig in 't heden, zonder zorg voor de toekomst, wakkere voorpost van de beschaving, die in 't far west van jaar tot jaar meer veroveringen maakt.’

Ziedaar den schrijver; - ziedaar eene schets van zijn boek; want het zijn zijne lotgevallen gedurende de jaren van zijne omzwerven in Amerika die hij in de ‘Pelsjagers van de Arkansas’ mededeelt.

Liefhebbers van natuurtooneelen! wilt gij uwe zucht naar het grootsche en schoone genoegen, - koop dan dit

[p. 124]

werk. Beminners van romantische schetsen! wilt gij uwen dorst naar het romaneske en wonderbare voor een groot gedeelte bevredigen, zoo al niet geheel lesschen, schaf u dan dit boek aan. Directeuren van leesgezelschappen! wilt gij, dat uwe leden uwen goeden smaak prijzen, laat dan deze schetsen onder hen rondgaan en gij zult uw verlangen voldaan zien. Huisvaders! wilt gij uwe zonen iets goeds in handen geven, dat bij het nuttige tevens het aangename paart, en hunnen lust tot studie opwekt, - geeft hen dan ‘de Pelsjagers van de Arkansas?’

De uitvoering is net, zoo als wij die van de firma van den Heuvel & van Santen gewoon zijn. Een fraai geïllustreerde omslag en eene schoone plaat tegenover den titel versieren het werk, dat zich overigens door een geringen prijs aanbeveelt.

H.G. Hartman Jz.