dan die van het getrokkon. Het is te vergelijken bij een licht, dat niet verblindt en toch krachtig is. Het kan maar tijdelijk als door wolken verduisterd worden. Zijn glans komt weêr te voorschijn. Men doe zijn voordeel met de kracht van het getrokken geschut; maar men doe het met bedachtzaamheid.’ (Spaarzaamheid!) ‘Het oude materiël heeft iets geestelijks. Het bezit eene geschiedenis. Men weet, hoe ver men het kan vertrouwen. Het nieuwe steunt alles op berekening of hoop (!)....hoop die soms niet van wenschen te onderscheiden is. Wat wij eenmaal bezitten, is ons bekend; wat de toekomst ons brengen zal, kan schoon zijn, maar wij weten het niet.’
‘Om der wille van ons zelven zij men dus matig, ginds in de vreeze, hier in het vertrouwen!’ Een gulden les voorwaar, en daarvoor alleen zouden wij den heer Kempers onzen warmen dank verschuldigd zijn.
‘Boven den ingang van een ouden, instand gebleven Griekschen tempel te Delphi,’ zegt de Hoogduitsche artillerie-officier zeer naif, staat ‘overdrijf niets.’
De resultaten der proefnemingen bij het getrokken geschut zijn zóó uiteenloopend, dat, terwijl men (volgens de Algemeine Militär-Zeitung van 16 November 1861, no. 46) in Oostenrijk 30 batterijen met getrokken geschut heeft uitgerust, proefsgewijze voor een jaar, en het aldaar geenszins betwijfeld wordt, dat in den loop van het volgend jaar de geheele veldartillerie op die wijze zal bewapend worden, in Pruissen op nieuw proefnemingen bevolen zijn, naardien ‘de stukken (geschut) buiten evenredigheid meer sprongen dan andere, zoodat de bedieningsmanschap aan het voortdurend evaar bloot stond, om door hun eigen geschut te worden ter neêrgeveld,’ deze ‘voor het overige zoo volmaakte kanonnen’ moesten aan nieuwe proeven worden onderworpen.
Deze vertaling zij dus welkonm, niet zoo zeer aan ‘de officiern van alle wapenen,’ als wel aan de bevoegde authoriteiten, van wie de bevelen tot proefnemingen uitgaan, en deze authoriteiten herlezen dan toch vooral het volgende: (bl. 124) ‘De Oostenrijksche artillerie vorerde in den oorlog van 1859 alleen gladde vuurmonden. Het geschut, waarmede de vijandelijke artillerie tegen haar optrad, bestond soms voor een gedeelte, soms geheel uit getrokken vuurmonden.