Washington in zijn testament nog aangedrongen heeft, dat men ze zorgvuldig zou bewaren, en wie die raadgeving in den wind slaan, wie de Unie bedreigen, het zijn de vijanden der mannen van het Noorden.
Meer geestdrift en vuur is er in het Zuiden, maar daar strijdt men voor haardsteden en altaren, wat de tegenpartij niet doet.
Indien men de houding der partijen ten opzigte van de slavenkwestie moest formuleren, dan zou men moeten zeggen, dat het gedeelte der Unie, dat hoegenaamd geen belang kan stellen in het bestaan van de slavernij, deze wil afschaffen, terwijl het andere gedeelte, welks bloei op dit oogenblik afhangt van het bestaan der menschonteerende instelling, zich tegen al wat naar afschaffing gelijkt met hand en tand verzet. Had de graaf Gasparin wat meer het egoïsme - die altijd verfoeijetijke, maar over 't algemeen werkelijke factor der memschelijke handelingen - in rekening gebragt, hij zou niet zooveel toegeschreven hebben aan den heiligen ijver van het Noorden, hij zou in de Amerikaanschen burgeroorlog niet zoo zeer een strijd tusschen zedelijkheid en onzedelijkheid hebben gezien, hij zou de krisis welke niet de verkiezing van Mr. Lincoln aanving niet den eersten stap noemen op een weg van nieuwe welvaart voor het groote volk. Hij dweept - het moet gezegd worden - met eene schoone en heerlijke zaak, welke hij als man van Christelijke beginselen voorstaat, en is optimist genoeg, om een strijd voor die beginselen te vermoeden waar eigenlijk politieke partijzucht de groote drijfveer is.
Het is waar, de tegenwoordige krisis is aangevangen, toen voor de eerste maal een anti-slavernijman tot president gekozen was; dit moge aan Gasparin's beschouwingen den schijn van waarheid geven, maar daarom zijn ze nog niet waar. De punten, waarop slavenstaten en vrije staten met elkander in botsing kwamen, zij waren de geschilpunten tusschen de beide groote partijen in den lande, en is al slavernij het wachtwoord geworden onder de strijdenden, het is toch niet veel meer dan een kleed dat der eigenlijke kwestie is omgeworpen. Niet slavernij, of geen slavernij, niet zedelijkheid of onzedelijkheid zijn vragen, welke aan het verschil ten grond liggen; maar de vraag is: souverei-