Oudheidkundige Verhandeling en Aanteekeningen, betreffende de kleine rookpijpjes. Eene bijdrage tot de geschiedenis van het pijpenmaken en rooken. Door Dr. R. Westerhoff, Honorair lid van het Genootschap ter bevordering der Natuurkundige Wetenschappen te Groningen. (Te) Groningen, (bij de) Erven C.M. van Bolhuis Hoitsema, 1860. Prijs ƒ 1,80.
Deze verhandeling van Dr. Westerhoff is zeer belangrijk, en mag met de uitmuntende monographie van Dr. Schotel over den tabak in één adem worden genoemd. De pijpjes, welke het onderwerp der verhandeling uitmaken, zijn genoeg aan ieder bekend; nagenoeg overal in den lande vindt men ze, zoo men maar wat veel in den grond wroet, en iedereen bijna herinnert zich, dat hij ze als kind menigmaal gevonden heeft. Niemand kan echter met zekerheid zeggen, wat voor dingen het eigenlijk zijn, hoe oud ze zijn, waartoe ze gediend hebben. Dr. W. maakt dit ook niet uit, maar zegt er van - wij zouden haast zeggen - zooveel er maar van te zeggen is, d elt allerlei ervaring en gissingen mede, en baseert daarop zijne eigen vermoedens.
Volgens hem zijn die pijpjes, wel niet allen, maar toch voor een groot deel zeer oud, en tegen de gronden welke hij er voor aanvoert valt niet veel te zeggen. Maar ons is nog niet duidelijk, waarom men nieuwere pijpjes van 't zelfde onbruikbare model als de oude gemaakt heeft. Dat er zijn, die niet zoo bijzonder oud mogen worden genoemd, kan de heer Westerhoff zelf niet ontkennen. Dezen zomer zag ik er te Haarlem nog een met eene lelie op het hieltjen, dat al te duidelijk een fabriekmerk was, om aan de Heidensche tijden te kunnen denken.
Onder de afbeeldingen van oude Amerikaansche pijpen merkten wij er één op (Plaat II, fig. 6) welke om toevallige redenen bijzonder onze aandacht trok. In ons bezit zijn twee dergelijke exemplaren, waarvan wij nooit geweten heb-