uitgave dezen titel maar getrouw of vrij overgezet, dan zou het dadelijk duidelijk zijn, wat men in dit boek verwachten kon.
Intusschen heeft de heer B.K. reeds in den aanvang zijner voorrede een groot abuis, als hij zegt, dat het werk onvertaald bleef, want zoo als ons bekend was, en door het Leeskabinet in zijn bibliographisch album van Augustus 1861 wordt medegedeeld, verscheen, kort na de oorspronkelijke uitgave bij Meijer Warnars te Amsterdam eene vertaling, ‘díe echter geen debiet vond en dan ook gestaakt werd, nadat twee van de vier oorspronkelijke deelen uitgekomen waren.’ De tegenwoordige Ned. uitgave heeft echter niets met gene gemeen, want de heer B.K., onbekend als hij met gene was, heeft het Duitsche boek in verkorten vorm omgewerkt, en wel, omdat ‘in den laatsten tijd weder meer gehandeld wordt over de betrekking tusschen kunst en godsdienst, de verhouding waarin beide tot elkander staan, den invloed dien zij beiden op elkander behooren (uit) te oefenen’ en ‘de geuite gedachten over genoemde onderwerpen’ hem nog altijd ‘eenzijdig en als in de lucht zwevende voorkomen, omdat men zich meer door individueel gevoelen, dan door vaste beginselen laat leiden.’
Het is dus een schoon doel, dat de heer Busch Keiser met zijne omwerking had. De groote vraag, die nu beantwoording eischt is echter: heeft hij dat doel bereikt? En dan mogen wij gerust neder schrijven: Ja. De gedachten over kunst, of liever over de kunst, worden hier medegedeeld, waardig den naam van hem, die zijn naam aan het boek moest leenen. Hij brengt onderscheidene beoefenaars van de bouw- en schilderkunst met menschen van allerlei stand in aanraking, waardoor levendigheid aan die gedachten en eene uitnemende vloeijing aan den stijl geschonken worden.
Wij onthouden ons van eene schets der romantische intrigue, dewijl dit slechts toevoegsel is. Wie het werk leest, moet het doen om den eersten titel, zonder op den tweeden te letten. Het geheel verdient echter in veler handen te komen en wie aanspraak wil maken op beschaving en kennis, kan de lezing van dit werk niet ontberen.
De overbrenging is over het algemeen zuiver, ofschoon