nog in de kamer was, onaangeroerd latende, vloog de deur open, en het spook sloop ongemerkt binnen. Zonder af te wachten wat het ging doen, daar het zich regtstreeks naar het andere bed begaf, vlogen de twee mannen uit de kamer en door hulp te roepen, bevestigden zij meer dan ooit den slechten naam van het huis.
Onbekwaam om langer de kosten op te brengen van zulk een nadeelig huis, maakte de arme eigenaar in de courant bekend dat zijn huis te koop was, waarin hij en zijn vader geboren waren en hun leven hadden doorgebragt. Bieders en klanten waren even schaarsch, de herberg bleef bijna een jaar te koop staan, in welken tijd het spook van tijd tot tijd verscheen. Ten laatste kwam er een officier van het garnizoen, die vroeger dikwijls in het huis verkeerd had, tot het besluit om het geheim te onderzoeken door in de voornoemde spookkamer te slapen.
Zijn aanbod met dankbaarheid aangenomen zijnde, ging de officier in de noodlottige kamer zitten, met eene flesch wijn, en een paar geladen pistolen voor zich op de tafel, vast besloten om op welk voorwerp ook, dat de deur inkwam te schieten.
Op het gewone uur te middernacht vloog de deur open, en het witte spook verscheen weder met eene lamp in de eene hand en een ring met sleutels in de andere houdende; toen greep de officier naar zijne pistolen, en terwijl zijn vinger op het punt stond den haan over te halen, werd hij gewaar, dat de verschijning niemand anders was dan de dochter van zijnen waard, een jong en lief meisje. Het stipste stilzwijgen in acht nemende, zag bij haar de lamp nederzetten, hare sleutels zorgvuldig op den schoorsteen leggen en zich naar het tegenoverstaande bed begeven, hetwelk naderhand bleek, dat zij dikwijls, gedurende het leven van hare overledene moeder, die in deze kamer sliep, gebruikt had. Zoodra zij zich te bed had begeven, ging de officier, na de kamerdeur gesloten te hebben, haar vader en vele andere getuigen halen, inzonderheid den waterschout van die gemeente, die de voornaamste geweest was, om de berigten van het spookhuis rond te strooijen. Het arme meisje vond men te bed in een vasten slaap gedompeld, en haar schrik bij haar ontwaken gaf blijken genoeg aan de omstanders dat zij eene