Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1862
(1862)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 479]
| |
En als wij van de aarde scheiden
Zien wij ons ter grafplaats leiden
Onder droevig wee en ach.
Als wij de eerste tandjes krijgen,
Welke moeder kan dan zwijgen?
Dan is 't zaligheid en lach;
Maar als eens de tanden vallen,
Zuchten velen, zoo niet allen:
't Loopt naar 't end met mij, ach! ach!
Als het hart ontwaakt tot minnen
En we een hartje mogen winnen
Schijnt ons 't leven louter lach;
Maar de blijde dag van trouwen
Sleept vaak jaren na vol rouwen,
Jaren vol van wee en ach.
Elke werkkring in dit leven,
Post of plaats, waarnaar wij streven,
Lonkt ons toe met zoeten lach,
Spelt ons louter rozen-plukken;
Maar als eens de pligten drukken,
Dan ontglipt ons vaak een ‘ach!’
't Leven is, door alle tijden,
Als een penning met twee zijden:
De eene zijde is vreugde en lach;
Maar gij kunt mij vast gelooven,
De andre zij ligt meestal boven,
De andre zij met wee en ach!
's Hage, Mei 1862. servaas de bruin. |
|